Het lezen van het boek van Rick Timmermans ‘Hunkeren naar rust‘ (over de benedictijnse spiritualiteit) activeerde weer een aantal vragen en gedachten waar ik eerder mee bezig was geweest.

In deze blog (n.a.v Jurjen Beumers boek ‘Godzoekers. Van Benedictus tot Oosterhuis) schreef ik aan het einde:

Abt betekent: vader. Zijn de geestelijke leiders in de kerken, zijn predikanten ook vaders? Of mogen ze alleen nog managers, leraren, visionaire leiders en inspirators zijn?

En in een lezing die ik vijf jaar geleden hield bij het vijf-jarig jubileum van de beweging Passie voor Preken (lees: Waarlijk mijn ziel… Een spiritueel verhaal over de ziel van de prediker) gaf ik een citaat weer uit de Regel van Benedictus (hoofdstuk 2) en daar koppelde ik wat gedachten aan vast:

De abt wete dus, dat wie de leiding van zielen op zich neemt, zich klaar moet maken om rekenschap te geven. Daarom moet hij ervan overtuigd zijn, dat hij op de dag van het oordeel over evenveel zielen aan de Heer rekenschap zal moeten geven als hij broeders onder zijn hoede weet, en natuurlijk komt daar zijn eigen ziel nog bij.

Ik zou dit spoor nog wel wat verder willen trekken en de Vader Abt, die verantwoordelijkheid draagt voor de broeders van de abdij en over wat dat van hem vraagt, willen vergelijken met de predikant die verantwoordelijkheid draagt voor zijn of haar gemeente. Ik zou dan spreken over de predikant als vader, of de predikant als moeder. En dat zou dimensies openen waarvan ik denk dat ze vaak verborgen blijven, gesloten, we komen er niet bij. Predikanten zoeken vandaag de dag hun identiteit toch eerder in het Schriftgeleerde-zijn, coach-zijn, leider-zijn, manager-zijn, toeruster-zijn, inspirator-zijn, dan in het vaderschap of  het moederschap (en dan gaat het me om de metaforische betekenis van die aanduidingen).

De predikant als abt, als vader, als pater familias. Toen ik een tijdje geleden een beroep uit een andere gemeente aan het overwegen was, vertrouwde iemand uit de gemeente hier in Haarlem me toe: ‘Ik zou het jammer vinden als je wegging, want ja, je bent, hoe noem je dat precies, toch een soort pater familias‘). Is dat een gewenste beeldvorming rond het predikantschap?

De predikant als abt? Wat kunnen we van het monastieke leven leren om het leven in de kerk en de verhouding tussen predikant en gemeente te verrijken?