Dallas Willard is gisteren overleden. Op 77-jarige leeftijd. Voor mij is hij de afgelopen jaren door zijn boeken  een van de belangrijkste inspiratiebronnen geweest rond de thema’s koninkrijk van God, leerling zijn en Christusgelijkvormigheid.

Op de site van de spirituele vernieuwingsbeweging Renovaré, waar Willard nauw aan verbonden was, staan deze woorden:

May God powerfully embrace Dr. Dallas Willard’s family at this time of his passing and all of us who loved Dallas through his brilliant, Holy Spirit filled instruction. His life-changing teaching and modeling of living in God’s Kingdom threw open the doors of heaven to all of us in a way that nothing can stop now.

Inderdaad: zijn onderwijs was briljant en vol van de Geest van Christus. Zijn onderwijs was levensveranderend. Hij leerde mij wat het betekent om het koninkrijksleven te leven en de deuren hier op aarde al naar de hemel open te zien gaan.

Als in mijn preken de uitnodiging klinkt om te gaan leven in het koninkrijk van God, om oog te krijgen voor de hemel op aarde en om Jezus te bewonderen als de meest briljante leraar – dan klinkt daarin altijd een echo van het onderwijs van Dallas Willard. Daarom ervaar ik zijn sterven als een groot verlies voor de christelijke kerk wereldwijd in de 21e eeuw. Maar voor hem is het winst omdat hij nu in volmaaktheid geniet van het koninkrijk van God en de liefdevolle heerschappij van Jezus Christus.

Om de nagedachtenis van Willard te eren, volgt hieronder de tekst van een eerder geschreven blogpost (20 april 2009).

Het lezen van het boek The Divine Conspiracy van Dallas Willard heeft bij mezelf vrij veel los gemaakt. Willards observaties over het leven in de kerk zijn diepgravend en doordringend, en de weg die hij wijst is helder en inspirerend. Het gaat erom dat kerken niet bevolkt worden door consument-christenen of  farizeeër-christenen, maar door leerling-christenen. En hoewel de termen farizeeër en consument zeker geen compliment bedoelen te zijn, Willard spreekt niet op een lelijke manier veroordelend over hen, ook omdat de genoemde christenen gevormd zijn door de kerk waar ze deel vanuit maken. In een kerk waar enerzijds het wetticisme hoogtij viert en anderzijds het consumentisme wordt geaccepteerd omdat de bijbelse norm inderdaad wel heel hoog is en echte levensverandering vraagt, is het ook niet meer dan logisch dat er consumenten en farizeeërs worden gevormd.

Dat betekent tegelijk ook dat Willard in zijn boek regelmatig voorgangers (en anderen die in de kerk verantwoordelijk zijn voor prediking, onderwijs en toerusting) direct aanspreekt. Uitnodigend en indringend roept hij hen op om zich te focussen op ‘leerlingen maken’ door ook allereerst zelf leerling te zijn.

The main burden of this disciple making no doubt falls to those of us who teach and lead, in whatever capacity, in our churches and our society. We, especially, must ask ourselves whether, in all honesty, the information we offer and the life we live is the same as that which entered the world with Jesus and that was able, through his students, to produce the historical church and the Christian form of civilization that grew up around it. If we cannot honestly say it is, then we need to return to our sources in the gospel of Jesus and the kingdom and to discipleship and discple making as we see it at its best in our past (p. 310).

In het onder de titel ‘Heel je ziel en zaligheid. Worden als Jezus’ vertaalde ‘Renovation of the Heart’ wordt ongeveer hetzelfde zo gezegd:

Om dat te bereiken moeten de leiders van de plaatselijke gemeente, de predikant en de ouderlingen, erkennen dat de voornaamste kandidaten voor het discipelschap de mensen zijn die er al zijn. Ze moeten erkennen dat wat allereerst moet gebeuren is dat de predikant en de ouderlingen zelf leerlingen van Jezus zijn.

Het is fout om evangelisatie het voornaamste doel van de plaatselijke gemeente te maken, vooral wanneer degenen die er al zijn geen duidelijk beeld hebben van discipelschap en nog geen toegewijde leerlingen van Jezus zijn.

Een eenvoudig doel voor de leiders in de kerk zou kunnen zijn om iedereen te helpen duidelijk te begrijpen wat het betekent om een discipel van Jezus te zijn en diep gemotiveerd te zijn voor discipelschap. Dit doel zal in bestaande groepen, waar de betrokkenen niet hadden begrepen dat hun lidmaatschap dit inhield, heel vriendelijk, liefdevol en geduldig moeten worden benaderd. We hoeven over de middelen niet kieskeurig te zijn; we hoeven geen nieuwe technieken uit te vinden. Maar dit doel moet centraal staan en de pastorale zorg moet de mensen voortdurend verder helpen in dit proces (p. 223).

Als ik een rol vervul als leider van het volk van Christus, doe ik dan alles wat redelijk gezien mogelijk is om de voortgang in de hervorming in Christus van hen die mij zijn toevertrouwd te steunen en te leiden? Is die voortgang het echte doel van onze gezamenlijke activiteiten en zijn er manieren waarop we dat doel beter zouden kunnen dienen? Sluit het onderwijs dat ik geef aan bij hun situatie, en is mijn voorbeeld zodanig dat het duidelijkheid en leiding biedt? Kan iedereen mijn groei zien (1 Timoteüs 4:15)?

Wat de situatie ook is, nu is het de tijd om veranderingen door te voeren en de initiatieven te nemen die in dit boek  worden aangegeven. Juiste activiteiten die onder de persoonlijke supervisie van Christus staan en die worden ondersteund door al Zijn genademiddelen leiden zeker tot groei in gelijkvormigheid aan Christus. Deze wereld in nood wacht erop dat Gods kinderen geheel en al worden zoals Hij hen heeft bedoeld. Of de wereld dat beseft of niet, ze heeft geen andere hoop dan deze (p. 233).

Ik heb deze citaten al vaak gelezen, en ze nu overgetypt. En het besef wordt steeds sterker: het kan niet langer zo zijn dat ik hierover alleen maar schrijf, preek en praat. Hoe kan ik dat nu (veel concreter dan tot nu toe) gaan doen: doelgericht bezig zijn in de gemeente met gehoorzaamheid aan Christus’ opdracht, namelijk ‘leerlingen maken’?

Meer over Dallas Willard op deze weblog: Dallas Willard.