JezusEr zou nog veel meer door te geven zijn vanuit Stoppels’ boek over discipelschap. Het is het lezen en overdenken en bediscussiëren méér dan waard. Ik hoop dan ook van harte dat het heel veel gelezen gaat worden en dat het voor vele kerken een inspiratiebron zal worden in hun zoektocht naar nieuwe oriëntatie en inspiratie voor kerk-zijn vandaag en morgen

Aan het gesprek dat op gang gaat komen wil ik in deze laatste blogpost een kleine bijdrage leveren door op drie punten wat verder door te vragen c.q. wensen te formuleren. Ik begin nu waar ik de vorige blogpost (over comfort en challenge) eindigde.

1. Zit dit boek over discipelschap niet teveel op het spoor van challenge en komt de comfort er niet te bekaaid vanaf? Mag de kerk ook nog een comfort-zone zijn? Paus Fransiscus heeft de kerk onlangs het veldhospitaal genoemd. En dat landde. Want velen voelen zich gebroken. Velen kennen zichzelf vooral als twijfelaar. Velen ervaren dag in dag uit hun zwakheid. En dan kan de roep tot discipelschap toch nog genadeloos overkomen.

En nog een stapje verder: zijn de begrippen comfort en challenge en de wereld die daarmee wordt opengelegd wel zo gelukkig? In de Nederlandse vertaling van Mike Breens ‘Building A Discipleshipculture’ worden de begrippen uitnodiging en uitdaging  steeds gebruikt als begrippenpaar. Maar is uitnodiging niet gewoon een eufemisme voor uitdaging? Eigenlijk twee keer hetzelfde dus. Ik zou ervoor willen pleiten die begrippen nog eens onder de loep te nemen en ons af te vragen wat zo’n begrip als uitdaging voor effecten heeft.

Zou het niet beter zijn om met de begrippen die Dallas Willard aanreikt in zee te gaan: abundance en obedience? Met die abundance wordt de overvloed van het koninkrijk bedoeld: Jezus is gekomen om het leven in al zijn volheid te geven. Wie dat volle leven leert kennen en ontvangt zal tot zijn of haar verrassing gaan ervaren dat er zoiets op gang komt als gehoorzaamheid (obedience) : een hartelijke verlangen om Gods wil te doen.

2. Nog even voortbordurend op dat begrip comfort (troost): zou het niet kunnen zijn dat het troost-motief dat via de Heidelbergse Catechismus in de mainstream protestantse kerken zo dominant aanwezig is in de geloofsbeleving van velen een van de mogelijk bronnen van weerstand is als het gaat om een pleidooi voor discipelschap? Het lijkt me van belang om deze en dergelijke weerstanden uitgebreider te doordenken en serieuzer te nemen dan nu in het boek van Stoppels gebeurt. Juíst ook om ‘kerkmensen’ mee te nemen in een proces waarin hun verlangen om ‘leerlingen’ te worden wordt aangewakkerd. Ik zou graag willen dat de weerstanden tegen discipelschap duidelijker werden benoemd en besproken. Zoals eerder gezegd wordt dit wel kort door Sake Stoppels aangestipt, maar niet echt inhoudelijk doorgewerkt. Want die weerstanden komen natuurlijk wel ergens vandaan. Ik kan me dus voorstellen dat een scheef getrokken verhouding tussen comfort en challenge (of tussen abundance en obedience) hier een rol speelt.

3. Tenslotte. Dit is een boek over leerling zijn. Maar ik mis hier aparte aandacht voor de Leraar. Zeker, het boek is vol van Jezus Christus. Door alles heen zindert het verlangen dat we als zíjn leerlingen gaan leven en dat de kerk daadwerkelijk oefenruimte wordt voor de navolging van Chrístus. Maar ik geloof dat het erg waardevol zou zijn geweest als er ook een hoofdstuk aan de Leraar zelf was gewijd, een hoofdstuk christologie dus.

Wie is dan deze Jezus die het zo meer dan waard is om door ons gevolg te worden? Wie is hij dat al zovelen aan zijn Stem gehoor hebben gegeven? Wie is hij toch? Ik geloof dat door zo’n hoofdstuk christologie nog beter recht kan worden gedaan aan het door Stoppels zelf ook steeds bepleite genadige, uitnodigende en ontvankelijke karakter van discipelschap. Want alles wat we nodig hebben is in hem, de Zoon van God, het lam van God en tegelijk de leeuw uit de stam van Juda is, de ware wijnstok, het leven zelf, Gods stralende heerlijkheid, de meest echte mens die ooit geleefd heeft en hij leeft nog altijd!