Eerst even de context weer neerzetten: ik ben bezig met een serie blogposts over Kerk 7.0. Daarin gaat het om een manier van kijken naar de kerk waarin discipelschap centraal (leerling van Jezus zijn midden in het leven) en waarin discipelschap gevoed wordt door vier dingen die echt horen bij een kerk waarin we ons richten op het werk van de Geest (a la Larry Crabb): Geestelijke theologie, Geestelijk vorming, Geestelijke gemeenschap en Geestelijk missie.

Deze blogpost gaat over Geestelijke (spirituele) vorming. Daaronder versta ik: onze aanhoudende participatie in de realiteit van Gods genade die ons vormt naar het beeld van Christus (Christusgelijkvormigheid), door het werk van de heilige Geest, in de kring van de geloofsgemeenschap, ten behoeve van de wereld.

Dat is wat aan de abstracte kant (en dat is soms ook nodig). Maar hier gaat het in de kerk om: dat we er gevormd worden naar het beeld van Christus, van binnenuit en naar buiten toe.

In dit verband raakt een uitspraak van C.S. Lewis me altijd weer. Hij schrijft in zijn boek ‘Mere Christianity’ (‘Onversneden christendom’): The Church exists for nothing else but to draw men into Christ, to make them little Christs. If they are not doing that, all the cathedrals, clergy, missions, sermons, even the Bible itself, are simply a waste of time. God became Man for no other purpose.

Als dat waar is, als de kerk geen ander doel heeft dan mensen bij Jezus te brengen en hen te vormen tot ‘kleine Christussen’, hoe kan het dan dat er zoveel tijd en energie wordt besteed aan andere zaken? Hoe kan het dat verreweg de meeste lokale kerken er nauwelijks blijk van geven met een intentionele gerichtheid juist hiermee bezig te zijn: mensen zo vormen dat Christus in hen zichtbaar wordt?

Over deze thematiek heb ik op deze weblog al veel vaker geschreven. Onderaan deze post vind je een link naar de verschillende blogposts. Nu geef ik alleen nog iets door van Larry Crabb.

Crabb zelf voelt zich nauw verwant met de beweging van Spiritual Formation waaraan namen als die van Richard Foster (Renovaré) en Dallas Willard zijn verbonden. Tegelijk waarschuwt hij ook voor het gevaar van die beweging:

Te vaak, ben ik bang, komen mensen die een pleidooi voeren (ik ben één van hen) voor een focus op spirituele vorming in de kerken gevaarlijk in de buurt van misleidende reclame. Soms lijken ze te impliceren, en soms wordt het zelfs expliciet onderwezen, dat spirituele oefeningen en spirituele retraites en spirituele begeleiding en spiritueel lezen zullen leiden tot een ervaring van eenheid met God die hun dorst compleet lest, die de leegte vult met een gevoelde ervaring van volheid en verbinding, van eenheid met God. (Real Church, blz. 111)

Als Crabb dus schrijft over spirituele vorming legt hij er alle nadruk op dat we niet moeten verwachten dat we allerlei prachtige en bevredigende spirituele ervaringen zullen hebben. Dat is niet het doel van spirituele vorming:

Spirituele vorming zal niet onze ervaring van God doen groeien maar onze dorst naar God. In Surprised by Joy suggereert C.S. Lewis dat, tot na dit leven, ons verlángen naar God de zoetste ervaring is die God ons tijdens dit leven geeft.

Zo heeft in de spirituele vorming die Crabb voor ogen heeft donkere nacht van de ziel een heel eigen plaats: God is een God die zich soms verborgen houdt en dat doet hij om de leegheid en de eenzaamheid die ik dan ervaar te gebruiken om mijn dorst naar hem te verdiepen totdat ik naar niets anders meer zo sterk verlang als naar hem.

Bovendien gaat het Crabb erom dat de kerk werkelijk oog heeft voor het diepste probleem van alle mensen, ook van christenen: dat ze niet ‘verslaafd’ zijn aan God maar aan zichzelf, aan plezier, aan de directe ervaring van plezier op welke manier je die ook maar zou krijgen.

Lees meer over spirituele vorming >>