Tussen de deputatenrapporten die op de tafel van de GKV Synode liggen, bevindt zich ook het Beleidsrapport 2014 Zending, Hulpverlening en Training. In dat rapport wordt een pleidooi gevoerd om het begrip ‘zending’ op te geven en ook de drieslag ‘zending, hulpverlening en training’ los te laten.
Daar zit natuurlijk een verhaal achter. Want het zendingswerk dat door de kerken wordt verricht mag zich in de lokale kerken niet verheugen in een grote belangstelling. Terwijl het, aldus het rapport, toch zulk ‘mooi werk’ is. Maar het ontbreekt dus meer en meer aan draagvlak.
Dat is herkenbaar. Rond het begrip ‘zending’ hangt een geur van ouderwetsheid en van ‘ver weg’. Zending is in alle opzichten ver van ons bed komen staan. Het rapport schrijft daar zelf over (blz. 18):
De term zending heeft een aantal nadelen. Het wordt bijvoorbeeld, met name door jongere christenen, geassocieerd met iets van vroeger. Ook geeft de semantiek van het woord het idee, dat er sprake is van een (westerse) ‘brenger’ en een (niet-westerse) ‘ontvanger’. Terwijl vastgesteld moet worden dat zending niet langer een eenzijdige beweging is, maar veel meer een samen optrekken als kerken en christenen. Daarom vervangen we de term ‘zending’ door de term ‘mission’, die deze negatieve connotatie veel minder heeft en meer en meer ingang vindt in gereformeerde kringen in Nederland.
Dit lijkt me een goede greep! Met het begrip ‘mission’ wordt ook (in elk geval in taal) de mogelijkheid gecreëerd om twee zaken die in de praktijk van het kerkelijke leven als nogal los van elkaar worden gezien (zending ver weg en evangelisatie dichtbij) weer bij elkaar te brengen: ‘mission dichtbij en ver weg’. En dan gaat het dus niet zozeer om het ‘dichtbij’ of het ‘ ver weg’ maar om dit ene: mission, dat we als christenen en kerken geroepen zijn om te participeren in de missie van God. In de woorden van het rapport (blz. 21):
Mission is niet een verzameling van activiteiten, maar eerder een levenshouding, een missionaire houding, waaruit blijkt dat mensen zich ingeschakeld weten in de mission van de drie-enige God. Mensen bestaan niet zomaar, ze zijn met reden in de wereld gezonden. Zij zijn door God gezonden in hun bestaan en mogen vanuit dat besef en de daaruit voortvloeiende missionaire houding, meewerken aan het verheerlijken en bekend maken van Gods naam op de aarde. God verzamelt zijn kinderen in zijn kerk, van waaruit Hij bekend gemaakt mag worden en waar een missionaire houding aangeleerd en gepraktiseerd mag worden. Dat is in de eerste plaats mission.
Hopelijk neemt de synode het rapport van harte over en zal het woord ‘mission’ de komende tijd breed ingang vinden in de lokale kerken en hulp bieden om het mission-air zijn van kerken weer of verder te stimuleren.
14/02/2014 op 12:10
Met het begrip ‘mission’ wordt ook (in elk geval in taal) de mogelijkheid gecreëerd om nog twee zaken die in de praktijk van het kerkelijke leven als nogal los van elkaar worden gezien (woord en daad) weer meer bij elkaar te brengen… 🙂
14/02/2014 op 12:18
Mee eens! Het rapport besteedt daar ook aandacht aan. maar in de blogpost heb ik me even beperkt en niet alles gezegd wat er te zeggen valt. Op blz. 21 van het rapport staat dit:
Mission in woorden en daden
In de Bijbel wordt geen scheiding gemaakt tussen evangelieverkondiging en hulpverlening, tussen woord en daad. Het vertellen van het goede nieuws kan niet zonder daadwerkelijk in liefde bewogen te zijn en om te zien naar de nood in het leven van de mens aan wie het heil en de glorie van God verkondigd wordt. Het goede nieuws wordt bekend gemaakt in woorden en in daden. We worden door God geroepen om als beeld van Hem mee vorm te geven aan zijn Koninkrijk waar gerechtigheid woont.
14/02/2014 op 16:59
Naar Jacobus wordt er m.i. inderdaad geen scheiding gemaakt tussen ‘woord’ en ‘daad’. Ook Nicodemus noemde Jezus zijn ‘Rabbi’ of ‘Leraar’ niet in de eerste plaats vanwege zijn prachtige onderwijs, maar vanwege wat hij deed. ‘Geloof’ zonder ‘daden’ is dood en ‘daden’ zonder ‘geloof’ gaat richting werken der wet.
Er bestaat m.i. wel scheiding tussen evangelieverkondiging en hulpverlening. Ik zie deze dan ook niet als verlengde van elkaar of om in bovenstaande verwoording te spreken: ‘woord’ en ‘daad’.
Wanneer Jezus zijn discipelen uitzendt geeft Hij als opdracht mee om geen beurs, sandalen of reiszak mee te nemen en te eten in het huis waar ze je ontvangen en daar te blijven (bijvoorbeeld Lukas 10). Wanneer de bijbel spreekt over hulpverlening staat er om de hongerigen te voeden, de naakten te kleden, de eenzamen te bezoeken, kwijtschelding van schuld in jubeljaren etc…
De strategie die Jezus aangeeft van ‘evangelieverkondiging’ en ‘hulpverlening’ staan nogal haaks op elkaar. Ik geloof dan ook dat beiden bij het normale christelijke leven horen, maar dat ze beiden toch afzonderlijk met ‘woord’ en ‘daad’ benaderd moeten worden.
Wellicht resulteert dit in een effectievere evangelieverkondiging ipv het “kopen” van harten met containersvol kleding etc… Wellicht resulteert dit in een effectievere hulpverlening ipv geven met bijoogmerk.
Gewoon wat gedachtes die ik gedurende mijn reizende tijd heb gehad. Ben benieuwd hoe jullie hierover denken.