schaeffer2Er wordt al lange tijd veel gesproken over en bezonnen op de rol van de voorganger. Wie is hij (of zij)? Moet hij dienen of leiden? Moet hij spiritueler worden of juist missionairder? Moet hij specialiseren en meer in teamverband gaan werken? Schiet zijn theologische opleiding niet te kort?

Aan dit lopende gesprek is onlangs door Hans Schaeffer (postdoc onderzoeker Praktische Theologie aan de TU Kampen en verbonden aan het Praktijkcentrum van de Gereformeerde Kerken) een bijdrage geleverd. Op een congres over ‘Grensoverschrijdend geloven’ aan de CHE op 13 november 2014 voerde hij een pleidooi voor de voorganger als generalist. Ik vind dat een inspirerend en waardevol pleidooi en daarom geef ik er hier graag wat van door (dit is de lezing en dit een weergave ervan in het Reformatorisch Dagblad: Voorganger moet generalist zijn).

Het is opvallend dat er een pleidooi wordt gevoerd voor de voorganger als generalist. Want de laatste jaren is vaak gepleit voor specialisatie door voorgangers (ze moeten doen waar ze goed in zijn en andere zaken niet meer doen) en voor samenwerking in teamverband. Schaeffer zegt dus: voorganger, ontwikkel je niet tot specialist maar wees generalist. Dát is je roeping vandaag.

Van de twee redenen die Hans Schaeffer daarvoor aanvoert is dit de interessantste (de andere gaat uiteindelijk over financiën):

(…) de voorganger als generalist [is] m.i. de enige manier is om de vraag áchter de vragen te stellen en de behoefte áchter de behoeften te peilen. De voorganger is vaak de enige die vragen over het geheel van het kerk-zijn stelt. Die méér overziet dan de deelterreinen van kerkdiensten, pastoraat, missionair-diaconaat, gemeenteprojecten. Er moet iemand zijn die zich richt op het geheel van kerk-zijn.

In een nadere toelichting schrijft hij:

Juist nu kerkelijke organisaties op allerlei terreinen – terecht – inzet van veelgemeenteleden vragen. (…) Juist nu er pastorale teams zijn opgezet, teams van kringleiders, teams van jeugdwerkers, missionair-diaconale projecten in het leven zijn geroepen. Juist nu de kerk op allerlei manieren probeert de maatschappelijke trend van de participatie-samenleving op te pakken en vorm te geven. Juist nu dus ook veel gaven, talenten, tijd en inzet van gemeenteleden worden benut – juist nu zal het gaan ontbreken aan figuren die het geheel blijven overzien.

Dat lijkt me een heel zinvolle waarneming, ook heel herkenbaar vanuit de praktijk. Overal in de gemeente (zo is mijn ervaring) zijn mensen actief en zetten ze zich in voor heel mooi werk! Maar voor je het weet ontstaan er allemaal eilandjes waar op zich goede dingen gebeuren, maar die soms geen verband houden met elkaar of onvoldoende op elkaar afgestemd zijn of onvoldoende doordacht, ook vanuit een theologisch perspectief. Daar is inderdaad iemand voor nodig die het geheel overziet, die zaken theologisch en spiritueel kan duiden en die ervoor waakt dat het kerkelijke leven uiteen valt in fragmenten.

Hans Schaeffer pelit daarom ook zonder reserve voor leiderschap:

Deze rol van de voorganger is daarom een rol waarin het vooral op leiderschap aankomt. Leiderschap dat gericht is op de sociale identiteit van de christelijke gemeente (…). Leiderschap in een veranderende context vraagt niet allereerst om de tips en trucs uit Amerikaanse leiderschapsmodellen. Het vraagt om een bewuste positionering van de voorganger als all-round theoloog met het oog op de vertolking van het evangelie om de identiteit van de gemeente gezamenlijk vorm tegeven.

Dat schrijft Schaeffer nadat hij ook deze opmerkingen heeft gemaakt:

Te gemakkelijk geven voorgangers het leidinggevende kerkenraadswerk weg aan niet-theologen. Het kerkenwerk, ook het organisatorische aspect daarvan, is niet het creëren van voorwaarden alleen. Het moe tin zichzelf vruchtbaar zijn als werk van christenen voor God, elkaar en de wereld. Kerkenraadswerk is niet allereerst het managen van de gemeente (…). Kerkenraadswerk is een vorm van exemplarisch christen-zijn.

Kortom: voorgangers, durf generalist te zijn. Iemand die het geheel overziet en theologisch en spiritueel duidt. Iemand die zich geroepen weet om de geloofspraktijk van de christelijke gemeente te dienen door spiritueel leiderschap te vertonen. Sluit je niet op in een deel van het gemeentewerk. En laat je in de rol die je in de kerk hebt niet de kaas van het brood eten door niet-theologen.

Dat laatste vooronderstelt overigens wel dat voorgangers ook daadwerkelijk investeren in leiderschap. Het is de vraag of dat voldoende gebeurt en gebeurd is. Dat vraagt inderdaad om veel meer ‘dan tips en trucs uit Amerikaanse leiderschapsmodellen’. Maar het vraagt wel degelijk om een investering in leiderschapsontwikkeling, en daar mogen zelfs Amerikaanse leiderschapmodellen in meedoen.

Lees vooral het hele verhaal van Hans Schaeffer! Hij schrijft daar ook nog over het belang van ‘praktijken’, over de centrale plaats van de eredienst als de kern-praktijk van het christelijke leven en over discipelschap als de manier om het concrete leven in beeld te krijgen.