kerkvoldiscipelenGisteren was er dan de studiemiddag over ‘De kerk vol discipelen’. Er waren veel mensen, en het was echt goed om te merken hoe breed het verlangen leeft om kerk zijn (weer) vooral te verbinden met discipelschap en het volgen van Jezus. Ik mocht een bijdrage leveren en geef daar in deze blogpost en de volgende iets van door. De studiedag had als uitgangspunt het boek van Mike Breen, ‘Missionaire leiders vermenigvuldigen’. Over de thematiek van spiritualiteit en kwetsbaarheid heb ik het volgende gezegd (de volgende blogpost zal gewijd zijn aan Jezus en ‘de ideale kerk’).

Lezend in het boek van Mike Breen ben ik vooral heel blij met zijn nadruk op karaktervorming. Dit citaat spreekt me sterk aan: ‘Voordat we missionaire leiders kunnen vormen en voortbrengen, zullen we eerst discipelen moeten zijn van Jezus. En als we dat willen, begint en eindigt dat met karakter.’ (18)

Momenteel is een boekje van Henri Nouwen mijn ‘vademecum’, mijn spirituele leidraad en geestelijke inspiratiebron. ‘Nederigheid en dienstbaarheid. Het neerwaartse pad van Christus’. Mijn stelling vandaag is dat het hele gesprek over discipelschap en missionair leiderschap, in het spoor van Mike Breens hoofdstuk over ‘Karakter’, veel meer spiritualiteit nodig heeft. Iets specifieker: een spiritualiteit van kwetsbaarheid. Een recente ervaring heeft me hierin de weg gewezen.

Ik merk namelijk dat als ik preek en spreek over discipelschap, deze thematiek naast instemming, ook verzet oproept. Het A-woord valt al snel: activistisch. Maar op de eerste zondag van 2015 koos ik ervoor om in mijn preek iets van kwetsbaarheid te delen, waar ik mee worstelde en dat ik het ook allemaal niet precies wist en dat ik op zoek was naar het licht waarover Ida Gerhardt spreekt als ze schrijft: ‘Het licht begint te wandelen door het huis en raakt de dingen aan.’ En dit citaat uit Anthem van Leonard Cohen deed ook een duit in het zakje:

‘There’s a crack, a crack in everything, that’s where the light gets in.’

En ik had het over wat Henri Nouwen ‘het neerwaartse pad van Christus’ noemt. En daarmee werd in de gemeente iets aangeraakt wat met al het andere spreken over discipelschap nog niet was gebeurd. Kwetsbaarheid, worstelen, een neerwaarts pad. Bewandelde ik tot dan toe ik in alle aandacht voor discipelschap niet toch teveel het opwaartse pad van plannen, projecten, veranderingsprocessen, cultuurveranderingen, cursusse en gehoorzaamheid?

Misschien moeten we eerst eens heel lang stil staan bij én in de praktijk brengen wat Henri Nouwen schrijft (blz. 56):

‘Als volgelingen van Christus worden we naakt, kwetsbaar en zwak de wereld ingestuurd. Alleen zo kunnen we onze medemens in zijn pijn en worsteling bereiken, hem de macht van Gods liefde laten zien en hem sterker maken door de kracht van Gods Geest.’

Waar in onze gesprekken over discipelschap maken we nu eigenlijk echt de tijd om het te hebben over naaktheid, kwetsbaarheid en zwakheid? Volgen we wel het neerwaartse pad van Christus? Willen we echt als Christus zijn als dat betekent dat we het neerwaartse pad moeten gaan volgen?

Mike Breen stelt aan het slot van zijn hoofdstuk over Karakter deze vraag: ‘Waar probeer je sterk te zijn terwijl de Heer het nodig vindt dat je juist daar zwak bent.’ Die vraag verdient veel en veel meer ruimte.

Lees ook: ‘Kwetsbaarheid? Mij niet gezien!