In de voorbije anderhalf jaar ben ik vrij intensief met de thematiek van discipelschap bezig geweest. In dit artikel kun je er meer over lezen: ‘Discipelen zijn het geschenk van de kerk aan de samenleving‘ (pdf). Het artikel eindigt, nadat ik ook aandacht heb gevraagd voor de thematiek van kwetsbaarheid en nederigheid, met een alinea die ik hier even overneem:
Er zijn prille ideeën om in het volgende seizoen een vervolg te geven aan de aandacht voor discipelschap (ook om te voorkomen dat het blijft bij een eenmalig jaarthema…) maar dan met veel meer accent op ‘praktijken die karakters vormen’. Discipelschap heeft alles te maken met karaktervorming: deugden als liefde, barmhartigheid en gastvrijheid moeten geoefend worden in bewust met het oog op die inoefening ‘ontworpen’ praktijken, zoals de liturgie, het avondmaal, de doop, het geloofsgesprek, de maaltijd, het bezoeken van mensen, het zorg dragen voor armen in de samenleving enzovoort.
Bij alle aandacht voor discipelschap loop je namelijk zomaar het gevaar dat er iets nieuws moet gebeuren, en dat je daarvoor projecten en programma’s moet ontwerpen. Maar stel nu eens dat de kerk al lang bezig is met discipelschapsvorming (al een kleine 20 eeuwen) en dat datgene wat de kerk al die eeuwen heeft gedaan bedoeld was om christenen te helpen om te groeien in hun leerling van Jezus zijn. Of om het nog wat spannender te maken: zou het kunnen zijn dat de kernpraktijken van de kerk (Woord, Doop, Maaltijd) dé momenten zijn waarop discipelschapsvorming plaats vindt?
Hoe dan ook, de komende tijd wil ik zelf graag het gesprek over en de praktijk van discipelschap verder brengen door niet in te steken bij (nieuwe) programma’s en projecten maar bij (bestaande) praktijken. Dat begrip ‘praktijken’ wordt binnen de praktische theologie veel gebruikt om aan te wijzen waar spirituele, theologische en praktische vorming bij uitstek plaats vinden.
Als je iets meer wilt lezen over hoe we daar in de Plantagekerk de komende tijd mee verder gaan, kun je hieronder terecht in een document dat geschreven is door Wolter Huttinga en Pieter Vos (beide theoloog én lid van de Plantagekerk) en mij, en dat door de kerkenraad van de Plantagekerk omarmd is. Het dient als brondocument voor een weg om te gaan als gemeente met als kernen de praktijken: samen lezen, samen delen en samen eten.
Gemeentethema 2015-2016
VERLANGEN NAAR HET GOEDE LEVEN
Praktijken die karakters vormen
‘Wat ik doe, doorzie ik niet, want ik doe niet wat ik wil, ik doe juist wat ik haat.’
(Paulus)
‘Ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid.’
(Jezus)
Verlangen
Herken je het? Dat je regelmatig verstrikt zit in gedrag, in manieren van denken en in patronen die je helemaal niet wilt? Dat je vaak druk bent met dingen waar je niet druk mee wilt zijn? Het overkomt ons allemaal dat we te weinig tijd nemen voor de dingen die er voor ons echt toe doen. We verlangen naar God, we verlangen naar meer van Jezus en naar meer van de Geest. Maar dat verlangen leidt zo’n sluimerend bestaan. Kan dat veranderen?
Goed leven
Verlangen naar God is verlangen naar het goede leven. De Bijbel is vol van voorbeelden die laten zien dat het daarom gaat. Gerechtigheid, volheid, vrede: het zijn maar een paar woorden die vertellen over de orde van God zoals die bedoeld is en zoals we daar door Jezus Christus toegang toe hebben. Woorden die duidelijk maken dat het God om leven gaat. Goed leven. Het goede leven vind je vooral door je erin te oefenen. Door het met vallen en opstaan te gaan doen. Door in je leven ruimte te maken voor praktijken die het goede leven vormgeven. Door zulke praktijken vorm te geven en eraan mee te doen word je als persoon gevormd. Praktijken die je karakter vormen.
Kerk
De kerk heeft altijd van die praktijken gekend. Het mooie daarvan is dat je ze dus niet zelf hoeft te bedenken. En ook niet in je eentje hoeft te oefenen. Het zijn praktijken van de gemeenschap. Daarin kun je van elkaar leren en elkaar vormen. Door bijvoorbeeld mee te doen aan een praktijk waarin gastvrijheid wordt uitgeoefend, zoals de wekelijkse maaltijd in de Aanloop, kun je zelf groeien in gastvrijheid. Zo zijn er meer praktijken te noemen, zoals onderling pastoraat, missie, diaconaat, samenkomen in miniwijken, catechese en liefdevolle onderlinge aandacht.
Liturgie
In dit alles speelt de wekelijkse samenkomst van de gemeente, de liturgie, een cruciale rol. Dat is de plaats bij uitstek waar we door God worden ingewijd in het goede leven. Daar worden onze karakters gevormd. Daar waait de Geest door onze levens. Liturgie is ingaan op de uitnodiging van God om hem te aanbidden, met hem om te gaan en met hem aan tafel te gaan. Hier ontvang je alles wat nodig is om leerling van Jezus te zijn. De liturgie is vol werkwoorden: samenkomen, groeten, aanbidden, belijden, lofprijzen, klagen, bidden, lezen, luisteren, verkondigen, breken, delen, eten, geven, ontvangen, zegenen enzovoort. Die werkwoorden staan voor evenzovele activiteiten waarin je wordt opgenomen en die hun uitwerking hebben tot ver buiten de kerkmuren. Door in deze activiteiten te delen en eraan deel te nemen worden we gevormd en omgevormd: tot navolgers, tot getuigen, tot mensen naar Gods bedoeling. Tot mensen die het goede leven leven, met vallen en opstaan.
Praktijken
In de nu in beeld gebrachte thematiek willen we drie kernen aanwijzen. Drie praktijken die aanknopingspunten zijn om daadwerkelijk samen als gemeente te oefenen in het goede leven. Die praktijken hebben hun vertrekpunt in de liturgie, maar strekken zich uit over heel het leven. Ze zijn verbonden met drie kernwoorden van de liturgie: Woord, doop en avondmaal.
Samen lezen. Christenen die het goede leven willen leren kennen voelen zich als vanzelf aangetrokken tot de woorden van God, het evangelie van het koninkrijk. Ze lezen en herlezen, ze luisteren, ze laten zich leiden door de Geest die de woorden van God tot leven wekt in de dagelijkse praktijk. Als we lezen als ‘praktijk’ zien, dan doen we dat dus niet allereerst in ons eentje, maar samen. De zondagse verkondiging speelt daarin een sleutelrol. Daar lezen en luisteren we samen zodat we weten wat God te zeggen heeft. Maar ook op veel andere momenten vormen we een leesgemeenschap: in miniwijken, in bijbelstudiegroepen, thuis aan tafel bij het eten. Hoe leren we van elkaar door samen te lezen?
Samen delen. De doop is de praktijk waarin je deelgenoot wordt van de gemeenschap rond Jezus. En als er een nieuw lid gedoopt wordt dan is dat niet alleen iets van de ouders, het kind en van God, maar iets waarin heel de gemeenschap deelt. Rond de doop oefenen we dat we een gemeenschap vormen: de wereld begint en eindigt niet bij jou. Het begint juist met iets gedeelds. Door de doop zijn we één met Christus, zegt Paulus. Dan zijn we dus niet allereerst autochtoon of allochtoon, werknemer of werkgever, man of vrouw, getrouwd of ongetrouwd, homo of hetero, maar echt gelijk voor elkaar in Jezus (Galaten 3:27,28). Dan kunnen vrede en gerechtigheid opbloeien. Dan ga je samen delen: wat je ontvangen hebt aan evangelie deel je met mensen om je heen. Binnen en buiten de kerk. In woorden, maar nog meer in daden.
Samen eten. Het avondmaal is Gods ultieme maaltijd. Eten met Jezus. Brood en beker delen. En zo genieten van Gods mateloze genade voor onvolmaakte mensen. Samen eten kan ook binnen de kring of de miniwijk. Is samen eten niet bij uitstek typerend voor christenen: mensen die samen eten en van daaruit een gemeenschap vormen? Wat je eet, werpt ook vragen op als: hoe belangrijk is duurzaamheid voor je? Hoe zit het met uitbuitende en aarde-vernietigende structuren van ons consumeren? Is ons voedsel op rechtvaardige wijze tot stand gekomen? Deelname aan de maaltijd van de Heer oefent ons niet alleen in genade, maar ook in gastvrijheid en rechtvaardigheid.
Wat zou het mooi zijn om de komende tijd als geloofsgemeenschap hierin op alle mogelijke manieren en momenten te oefenen: samen lezen, samen delen, samen eten. Steeds met Jezus in het midden.
Deugden
Door deze praktijken te beoefenen, oefenen we tegelijk in christelijke deugden. Want daar gaat het om in karaktervorming: dat deugden op gaan bloeien als ‘vrucht van de Geest’ (Galaten 5:22). Deugden zijn goede houdingen die deel zijn van je persoon. Er zijn talloze deugden: trouw, zachtmoedigheid, integriteit, moed, dienstbaarheid. Maar laten we ons eens op een drietal concentreren, drie deugden die goed passen bij de drie beschreven praktijken.
Aandachtigheid. Om de ruis in je leven te laten afnemen is concentratie nodig. Dingen met aandacht doen en je hoofd en je hart erbij houden. Er is een vorm van stilte nodig. ‘Nee’ zeggen tegen dingen die er niet toe doen en die de aandacht afleiden. Ruimte maken voor de woorden van God. Ruimte maken voor de Geest van Jezus. Ruimte voor de ander.
Gastvrijheid. Wat hebben we veel te geven aan liefde, warmte en rijkdom. Leef open en gastvrij! Durf de ander die zo anders is toe te laten in je hart. En in je leven. En niet te vergeten: durf ook eens gebruik te maken van de gastvrijheid van de ander.
Rechtvaardigheid. Wat is er veel onrecht in de wereld. Ook heel dichtbij. Wie eerlijk en rechtvaardig wil leven kan niet heen om thema’s als duurzaamheid, eerlijk voedsel, de schepping, diaconaal actief zijn. Rechtvaardigheid is de deugd waarmee je ieder geeft wat hem of haar toekomt, waarmee je de ander recht doet.
Wat zou het mooi zijn de komende tijd als geloofsgemeenschap op alle mogelijke manieren en momenten te oefenen in deze deugden: aandachtigheid, gastvrijheid, rechtvaardigheid. Door samen te lezen, samen te delen, samen te eten. En ontdekken dat Jezus er de bron van is.
Inspiratie
Nadrukkelijk kiezen we er niet voor om een gemeenteproject (gedurende een afgebakende periode) te gaan organiseren. Zo’n project heeft al snel iets activistisch, iets dwingends. En er wordt al genoeg georganiseerd. Laat het maar gewoon gebeuren. Laten we maar gewoon zeggen: hierdoor willen we ons laten inspireren in wat we al doen als gemeente. Geen nieuwe acties en plannen. Geen nieuwe doelen stellen. Maar gewoon: het gaan van de Weg is het doel.
Het goede leven dient zich aan als we ons richten op praktijken die karakters vormen. Als we anders kijken naar wat we al doen. Lees maar. Deel maar. Eet maar. En doe het vooral samen, waar ook, wanneer ook, maar vooral samen. Elke zondag hebben we weer de kans om te leren en te oefenen. Laten ook de miniwijken steeds meer plekken zijn waar we het ‘samen’ beleven, waar we lezend, delend en etend elkaar helpen om te groeien in aandachtigheid, gastvrijheid en rechtvaardigheid. Zo oefenen we in discipelschap en wordt de gemeente groeiplaats van het goede leven.
Geen project dus. Wel een thema. Met dit document als inspiratiebron voor alles wat er gebeurt en gaat gebeuren in de gemeente, in de kerkdiensten, in de miniwijken, in de clusters. Laat het maar gaan. Laat het maar stromen. Laat het ook maar schuren als we tegen eigen en andermans grenzen aanlopen. Laat het maar heel genadig zijn allemaal. Zodat we er een beetje op leren vertrouwen dat God zijn eigen weg wel gaat met ons.
‘Het is niet belangrijk wie plant of wie begiet; alleen God is belangrijk, want hij doet groeien.’
(Paulus)
Kerkenraad Plantagekerk, Zwolle april 2015
Geschreven door: Pieter Vos, Wolter Huttinga en Jos Douma
26/05/2015 op 21:13
inspirerend verhaal. mooi om het uit de sfeer te halen van : nu hebben we het ei van columbus eindelijk ontdekt. geen programma of project maar praktijk. tegelijk is het natuurlijk doordat je het als jaarthema neerzet ook weer een projectje geworden, wat eigenlijk ook helemaal prima is omdat het anders wat in de lucht blijft hangen.