Op zijn weblog schreef David Heek een boeiend verhaal over de kerk als tempel: ‘Pinksteren: het einde van ons tempeldenken‘. Kern van zijn betoog is dat hij waarschuwt voor de predikant die in een kerkdienst voorgaat als was hij de hogepriester (omdat hij dat zelf vindt, of omdat de kerkgangers hem die rol toedichten), de onmisbare middelaar tussen God en de gelovigen.
Tempel
Naar aanleiding van een preek van de Amerikaan Andy Stanley (je kunt de preek hier meemaken – ik heb de preek vanmorgen helemaal beluisterd omdat een gemeentelid uit de Plantagekerk me er op attendeerde) typeert David Heek het tempeldenken als volgt:
- Er is een gewijde plek. De tempel.
- Met gewijde mensen. De (hoge)priesters en levieten.
- Met gewijde teksten. De thora. De Heilige Boeken.
- En met goedgelovige volgelingen. De Israëlieten.
Het is niet moeilijk om via deze bril van het tempeldenken de zondagse kerkdienst te bekijken.
- De gewijde plek is het kerkgebouw.
- De gewijde mensen zijn de ambtsdragers, de predikant in het bijzonder.
- De gewijde teksten zijn de woorden die we in de Bijbel vinden.
- De goedgelovige volgelingen zijn de kerkgangers.
De centrale gedachte in het verhaal van David Heek is dat op moeten houden met het de predikant toedichten van de rol van onmisbare hogepriester. En dat is helemaal waar. Er is maar één Hogepriester en dat is Jezus. En als er vandaag al priesters zijn, dan zijn we dat allemaal: elke christen is zelf een priester zoals elke christen ook zelf een tempel van de heilige Geest is.
Het tempeldenken zal ongetwijfeld nog springlevend zijn. En er kan niet genoeg voor worden gewaarschuwd. Lees dus het verhaal van David Heek: ‘Pinksteren: het einde van ons tempeldenken‘.
Theater
Maar is dit tempeldenken op dit moment het grootste gevaar dat de kerk bedreigt? Dat is natuurlijk een retorische vraag en daarom zet ik er maar direct een ander woord naast: het theaterdenken. Want we zijn volgens mij al aardig opgeschoten met elkaar in de kerk om afscheid te nemen van het tempeldenken, er is nog maar weinig heilig. Maar waar brengt het ons? Volgens mij brengt het ons dicht in de buurt van het theaterdenken: de kerk(dienst) als theatervoorstelling met haar heel eigen ‘liturgie’.
En het paradoxale is dat de preek die ik bekeek van de Amerikaan Andy Stanley daar een perfect voorbeeld van geeft. We zien een theater vol met mensen. Hoewel, we zien ze niet want ze zitten in het donker. Het licht valt vol op de spreker die zijn publiek enthousiast meeneemt in zijn betoog tegen het tempeldenken. Hij doet het als een ware entertainer, en hij doet het goed. Het is gelikt allemaal, er is geen speld tussen te krijgen. Andy Stanley durft zelfs de zelfkritische vraag te stellen of dit wat hij nu aan het doen is, niet een vorm is van dat tempeldenken? Maar hij beantwoordt de vraag niet.
Maar wat ik zie is dit: het tempeldenken wordt ingeruild voor het theaterdenken. En als ik dat even wat breder trek naar hoe de hazen momenteel in kerkelijk Nederland lopen, dan zie ik steeds meer dat de kerkdienst helemaal niet in de sfeer van een tempel wordt beleefd met de predikant als onmisbare hogepriester die als enige in staat is de gewijde teksten uit te leggen. Ik zie kerkdienst steeds meer worden tot event, met eigentijdse muziek, liederen die raken, youtubefilmpjes die bekeken moeten worden en ja, toch ook weer die predikant die zijn (s)preektijd zo moet vullen – als een ware entertainer, een theaterman – dat de mensen geraakt worden. En ik zie allerlei andere christelijke events waar grote aantallen mensen naartoe gaan omdat de gewone lokale kerk onvoldoende te bieden heeft. Maar de volgende zondag moet die gewone lokale kerk eigenlijk hetzelfde te bieden hebben als dat event.
De kerk niet meer als tempel dus, maar als theater, met de voorganger als entertainer. Eigenlijk ook een soort hogepriester dus, maar dan niet in de tempel maar in het theater, waar hij de ‘liturg’ is.
Misschien valt het allemaal wel een beetje mee, zowel met dat ’tempeldenken’ als met dat ’theaterdenken’ (en misschien valt het ook wel helemaal niet me). Maar het lijkt me zinvol om naast het verhaal over de kerk als tempel ook het verhaal over de kerk als theater te delen en bij onszelf na te gaan of we niet van de regen in de drup terecht zijn gekomen of aan het komen zijn.
Trainingscentrum
Er is een derde denkmodel. Vanwege de alliteratie noem ik het nu even het ’trainingscentrumdenken’. Ik gebruik eigenlijk liever het woord ‘oefenruimte’ of ‘oefenplaats’. Wie de conversatie (in boeken en blogs en op conferenties) rond discipelschap wat heeft gevolgd de laatste jaren, herkent dat ik hier een begrip gebruik dat wil helpen om de kerk (en ook de kerkdienst) te leren zien als de plek waar we oefenen in het goede leven. Dat goede leven, zoals God het bedoeld heeft en zoals Jezus ons daarin voorgaat, leven we in ons alledaagse bestaan. Maar het lukt vaak niet goed. We willen wel graag, maar het breekt ons bij de handen af. En dan is daar de kerk (van kuriakè: wat van de Heer is), de gemeenschap van volgelingen van Jezus, waar we onze zonden kunnen belijden, ons falen kunnen erkennen en elkaar meenemen in het oefenen van het goede leven rond Woord, Doop en Maaltijd, waar we samen lezen, samen delen, samen eten, waar we ons weer laten meenemen in de beweging die Jezus van Nazareth is begonnen, een beweging van liefde, vreugde en vrede voor alle mensen op alle plaatsen.
Wat hebben we nodig om de zondagse kerkdiensten zo in te vullen dat we ze kunnen beleven als oefenplaats en groeiplaats van het goede leven?
27/05/2015 op 14:27
Naar mijn mening is er weinig verschil tussen het ‘tempeldenken’ en het ‘theaterdenken’. Je beschrijving van ‘theaterdenken’ zie ik als een hedendaagse variant op het ‘tempeldenken’.
Zoals ik het zie is spreekt de bijbel duidelijk over ‘oud’ en ‘nieuw’. Er is een oud verbond en een nieuw verbond. Een oude orde (van de wet) en een nieuwe orde (van de Geest). Er zijn overeenkomsten te zien, verbindingenlijnen tussen beide verbonden. Tegelijk zijn de principes, kenmerken, werkingen van die twee verbonden totaal verschillend.
Volgens mij is de kern van het verhaal van David Heek dat we in de kerk ‘van twee verbonden eten’. We willen kerk zijn volgens de nieuwe orde, maar principes van de oude orde zitten diep in de kerkelijke cultuur. Onder andere de positie van de predikant/voorganger, de passieve houding van de gemeente tijdens de samenkomsten, het ‘kleine denken’ van veel gemeenteleden over zichzelf, het houden van controle door een veelheid van afspraken en richtlijnen en (misschien wel het belangrijkste) het ‘wetsdenken’.
De grootste eigenheid en rijkdom van het nieuwe verbond is dat de Heilige Geest in elke christen woont en werkt. De Geest die overtuigt van de positie die we in Christus hebben. De Geest die bemoedigd, troost, krachtig maakt, enthousiast. De Geest die bevrijdt, geneest, doet groeien in geloof, de Geest die vrucht en gaven geeft. Als ik de bijbel goed begrijp is daarvoor verbondenheid met elkaar, als gelovigen, van groot belang. En dan niet (alleen) positionele verbondenheid (we zijn met elkaar verbonden in Christus), maar ook praktische verbondenheid. In die praktische verbondenheid brengen we elkaar in aanraking met Gods vergevende en vernieuwende genade, door openheid en kwetsbaarheid over wat er in ons omgaat. Wanneer we die openheid niet kennen krijgen allerlei persoonlijke moeilijkheden (zonde, pijn, boosheid, onrust, twijfel etc.) ongeremd de kans om de doorwerking van Gods Geest in ons leven te blokkeren. Openheid, eerlijkheid is onszelf ontvankelijk maken voor de werking van Gods Geest in ons leven.
Zeker, de Geest werkt ook door de bediening van het Woord en de sacramenten. Maar in onze kerkelijke cultuur zie je daarbij twee dingen. 1) Woord- en sacramentenbediening is gekoppeld aan de voorganger, geregeld door de kerkorde. Dat is een praktijk met een hoog ‘oudtestamentisch’ karakter. 2) De onbalans tussen geloofsgroei/geloofspraktijk door Woord en sacramenten en de onderlinge, kwetsbare praktische gemeenschap is (nog steeds) groot.
Ik geloof dat de balans hersteld moet worden. Kerkdiensten zijn samenkomsten met velen. Dat heeft zijn kracht en zijn beperkingen. De kerkdienst is een plek waar je elkaar ontmoet, waar je gemeenschap ervaart, waar je wordt onderwezen door iemand met gaven op het gebied van kennis en wijsheid (predikant/voorganger, maar kan ook iemand anders zijn) en waar je samen God looft en aanbidt. Maar ik geloof niet dat je zondagse erediensten kunt invullen als ‘oefenplaats’ voor ‘het goede leven’, zoals Jos het noemt. Daarvoor is de kleine kring nodig.
De kleine kring is bij uitstek plaats om concreet en gericht elkaar mee te nemen naar het Kruis, en daar onze zonden en wonden neer te leggen. En ons hart open te stellen voor Gods Geest, voor bevrijding, genezing, groei en kracht. In die kleine kring is er ook Woordbediening, want die is niet beperkt tot de kerkdienst, maar met een eigen karakter. En zijn er andere gaven, want waar de Geest werkt zijn er gaven van de Geest.
Ik pleit voor herstel van balans tussen twee gelijkwaardige vormen van gemeenschap die beide hun eigen kracht en karakter hebben, en hun eigen beperking. Daar wordt op veel plaatsen al een begin mee gemaakt, maar vraagt verdere verdieping en uitwerking, zowel theologisch als praktisch.
27/05/2015 op 14:55
Dag Arend, ik ben het eens met je pleidooi om de balans te herstellen (of eerst nog maar eens te vinden) tussen de grote samenkomst van de gemeente en de kleine kringen van de gemeente. Juist door Woord en sacramenten wat meer down to earth te benaderen, namelijk als ‘praktijken’ kan er iets nieuws ontstaan waarin zowel de kerkdienst als de kleine kring een eigen onmisbare rol vervullen. Het gaat dan om samen lezen, samen delen, samen eten. Hier lees je er meer over: https://josdouma.wordpress.com/2015/05/26/discipelschap-van-programmas-en-projecten-naar-praktijken/
Aardig is dat ik net ontdekte dat het initiatief van de Bovenzaal (http://debovenzaal.nl/) van David Heek werkt met deze waarden: eten, lezen, leven (en: iedereen is maker).
Ik heb de indruk dat het gesprek uit 2010 over ‘Eten, bidden, beminnen’ (eat, pray, love) met dit alles een nieuwe fase in gaat (https://etenbiddenbeminnen.wordpress.com/)
27/05/2015 op 18:13
Wat ik een beetje mis is de plek die Jezus krijgt in de dienst.
En de ruimte die de heilige geest krijgt om zijn werk te doen.
Een kerk zou de plek moeten wezen waar de liefde die Jezus voor ons heeft uitgestraald word waar we bbemoedigd en uitgedaagd worden Jezus steeds meer te volgen.
Niks mis met een goede spreker die geleid word door de heilige geest het zijn immers Gods woorden die gesproken worden.
En ik denk dat God het wel mooi zou vinden dat er alles uit de kast gehaald word om er een spetterende dienst ter ere van hem te houden. De kerk ben je met zijn allen. Niemand is belangrijker dan de ander.
Het behoort een plek te zijn waar je graag anderen voor uitnodigd een plek die levens veranderd en het niet uitmaakt waar je vandaan komt of wat je ook gedaan hebt maar waar het belangrijk is om te weten waar je naar toe gaat.
Een plek waar alle eer naar Jezus gaat naar zijn verlossende werk aan het kruis.
Een plek waar de mensen de vruchten van de geest dragen.
Waar begrip is ipv oordeel. Waar getuigenissen verteld worden een kerk die leeft waar jongeren belangrijk zijn omdat zij de leiders van de toekomst zijn.
05/06/2015 op 14:01
Dit is op Tussen de oren herblogd.