revolutievantederheidAfgelopen zondagmorgen 6 december heb ik in mijn preek in de Plantagekerk over ‘Denk aan uw barmhartigheid’ opgebiecht dat ik een fan ben van de paus. Ik deed dat voorafgaand aan de ‘drie handreikingen’ waarmee ik mijn preken vaak afsluit (zie: PreekKracht ‘Denk aan uw barmhartigheid’) . Deze keer had ik ervoor gekozen om die drie handreikingen te voorzien van een citaat uit het pauselijke inspiratiedocument ‘Het gelaat van Barmhartigheid’ (Misericordiae Vultus). De vraag die ik stelde was: ‘Hoe kunnen we oefenen in barmhartigheid?’

  1. Het is belangrijk om erover te mediteren. ‘Om tot barmhartigheid in staat te zijn moeten wij dus op de eerste plaats luisteren naar het Woord van God. Dat betekent de waarde van de stilte terugvinden om het Woord dat tot ons wordt gericht, te overdenken’ (Franciscus).
  2. Lucas 6 vers 37: ‘Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden’. ‘Als men zich niet het oordeel van God op de hals wil halen, mag niemand rechter worden van zijn eigen broeder of zuster’ (Franciscus). Wil je een radicale oefening? Adopt a Terrorist fo Prayer! ‘Bid voor je vijanden.’
  3. ‘Het is mijn vurig verlangen dat het christenvolk gedurende het Jubileum nadenkt over de werken van lichamelijke en geestelijke barmhartigheid. Het zal een manier zijn om ons geweten wakker te schudden’ (Franciscus). Bijvoorbeeld: zieken bezoeken, vreemdelingen herbergen, bedroefden troosten, twijfelenden raad geven.

Toen ik gisteren nog wat verder zocht naar uitspraken van Franciscus, werd ik getroffen door zijn spreken over een ‘revolutie van tederheid’. Het Nederlands Dagblad van zaterdag 5 december wijdde er een artikel aan: ‘Pauselijke revolutie van tederheid‘. De paus wil al veel langer (sinds 1994) zo’n revolutie ontketenen. Het Jaar van Barmhartigheid staat ook in dat teken:

‘Dat zal de vrucht zijn van dit barmhartigheidsjaar: de ontdekking van Gods tederheid voor ons. Een ieder van ons moet leren zeggen: ik ben een ongelukkige ziel, maar God houdt van me zoals ik ben, en dus moet ik anderen op eenzelfde wijze liefhebben. God vergeeft alles. En God vergeeft altijd.’

Verder ontdekte ik dat er al enkele jaren geleden een boek over paus Franciscus verscheen met de ondertitel ‘Een revolutie van tederheid’, geschreven door Monic Slingerland. Zij stelt dat Franciscus een  soort ‘theologie van de omhelzing’ ontwikkeld (bron):

‘De aanraking, de hartelijke omhelzing, is een moment waarop het geloof ontstaat en beleefd wordt, vooral als het gaat om het omhelzen van iemand die zich uitgestoten voelt omdat hij arm is, of ziek, of mismaakt, of op een andere manier tot kansloos bestempeld.’

Deze karakterisering van Franciscus ontleent zij (aldus Frank Bosman) aan een zin uit zijn apostolische exhortatie Evangelii Gaudium waarin hij zegt:

‘Door mens te worden heeft de Zoon van God ons uitgenodigd tot de revolutie van de tederheid.’

Dat soort woorden en uitspraken maken dat ik – nog even afgezien van de barmhartige daden die Francuscus stelt – een fan van de paus.

Vandaag begint het Jaar van Barmhartigheid. Het is Advent. Kerst komt al dichtbij. Is Advent en Kerst vieren eigenlijk niet hetzelfde als ons door God laten uitnodigen om mee te doen aan de revolutie van tederheid?