dansjeindekerk“Volgens mij is de lokale geloofsgemeenschap een unieke groep die op zo’n bijzondere manier werkt, dat ze hét middel is om de samenleving te veranderen.”

In die ene zin zit de kern van het pamflet-achtige boekje van Cors Visser dat net verschenen is. Ik heb het gelezen en ben er enthousiast over en zeg: lezen allemaal dit boekje!

Op drie punten vond ik meteen al een heel directe aansluiting.

  1. De afbeelding op de voorkant kom ik ook dagelijks tegen op een kaart die in onze wc hangt. Joke, mijn vrouw, kreeg het een keer van een vriendin van haar. De eerste zinnen van haar tekst: ‘Leuk hè, deze kaart. Soms zeggen beelden meer dan woorden.’ En dat is zo. Deze afbeelding ‘Dansje in de kerk’ van Marius van Dokkum  wekt de suggestie dat de kerk ook leuk kan zijn!
  2. ‘Samen spelen’ speelt een belangrijke rol in het boekje. Dat raakt heel direct aan het verhaal dat we ons als geloofsgemeenschap (op dit woord kom ik zo nog even terug) van de Plantagekerk Zwolle een beetje aan het eigen maken zijn. ‘Verlangen naar het goede leven‘. Daar gaat het dan over. En we geloven dat we concrete praktijk nodig hebben om dat verlangen te oefenen en erin te groeien: samen lezen, samen delen, samen eten. Maar zo’n rijtje is natuurlijk nooit limitatief bedoeld. En kan zo worden verder geschreven: samen spelen, samen luisteren, samen zingen, samen activiteiten ondernemen, samen optrekken. In elk geval: samen!
  3. Op blz find out. 82 lees ik opeens: ‘Het woord ‘geloofsgemeenschap’ wordt in Nederland niet veel gebruikt.’ Dat waag ik te betwijfelen. Zelf gebruik ik het in elk geval wel veel. Met enige voorliefde spreek ik in teksten die ik schrijf en preken die ik houd over ‘de geloofsgemeenschap van de Plantagekerk‘. Dat blijkt overigens ook opvallend te zijn. Nog onlangs liet een oudere broeder uit de gemeente me weten dat hij zich zorgen maakte over dat spreken van een ‘geloofsgemeenschap’. We zijn tenslotte ‘de geméénte van Chrístus!’ Dat ontken ik natuurlijk ook niet. Maar er is een belangrijk sfeerverschil tussen die uitdrukkingen. Heel kort gezegd: ‘gemeente van Christus’ is een nogal dogmatisch gekleurde, confessionele opvatting over de kerk, met een sterk normatieve lading; ‘geloofsgemeenschap’ is meer een term ‘van beneden’, een uitdrukking die recht wil doen aan de kerk-als-gemeenschap en aan de kerk-zoals-die-zich-daadwerkelijk-voordoet. Maar de bewering dat de term ‘geloofsgemeenschap’ in Nederland niet zoveel wordt gebruikt houdt ook geen stand als je even googelt op die term. Opvallend is dan dat het vooral katholieke en vrijzinnige gemeenschappen zijn die deze term omarmen. Dat is interessant en een onderzoekje waard!

Ga toch spelen! Dat is de oproep die in alle toonaarden door het boekje van Cors Visser heen klinkt. En doe het vooral samen met al die mensen die we (dicht in de buurt) tegenkomen in de samen-leving. Als geloofsgemeenschap en samenleving een samenspel aangaan – lichtvoetig, dansend, met lef en zonder al te moeilijk te doen – dan kunnen er mooie dingen gaan gebeuren! Onderstaand citaat geeft deze belangrijke drive in het boekje goed weer (blz. 39):

Het zou beter zijn als elke geloofsgemeenschap, hoe groot of hoe klein ook, een eigen taak buiten de muren zou oppakken. Een taak die bij haar past en die inspeelt op de specifieke noden in de omgeving.

Daarbij zijn – en daarin zit een belangrijk stuk kritiek van Cors Visser op het Nederlandse kerkelijke leven – allerlei christelijke organisaties eerder een sta-in-de-weg dan een hulpmiddel. waar deze organisaties nog wel eens gepresenteerd worden als de handen en voeten van de kerk, zegt Cors Visser (blz. 35):

Toch ben ik eerder geneigd om te zeggen dat christelijke organisaties de handen en de voeten van de kerk hebben afgehakt . Een verminkingsproces waar de kerken overigens van harte aan hebben meegewerkt . Het resultaat is dat de kerk kreupel is en tot weinig in staat .

Dat is scherp bedoeld en dat is goed, want Visser heeft helemaal gelijk als hij zegt dat een lokale geloofsgemeenschap echt iets anders is dan een christelijke organisatie. Klopt! Een christelijke organisatie richt zich vaak maar op een deelaspect van het evangelie, terwijl alleen de kerk als lokale geloofsgemeenschap in staat is het totaalplaatje van het koninkrijk zichtbaar en ervaarbaar te maken. Daarom moeten kerken stoppen met het uitbesteden van allerlei taken die bij het evangelie van het koninkrijk horen. En ze moeten geloofsgemeenschap worden en aan de slag gaan met inbesteden. Als je wilt weten wat dat precies is (‘inbesteden’), koop en lees dan het boekje.

Het boekje bevat nog veel meer prikkelends. En het is heel vlot geschreven en dun, en daarom voor veel meer mensen toegankelijk dan die andere belangrijke publicaties over de kerk van de laatste tijd (van Stefan Paas en van Erik Borgman). Dit is een boekje dat je ook gerust als kerkenraad of gemeente eens kunt gaan lezen en bespreken.

Bedankt dus, Cors Visser, voor je inspirerende pleidooi!

Kerk zijn. De kinderen kunnen het waarschijnlijk het allerbeste. Leren zij het al niet heel vroeg: Samen spelen, samen delen? Dát is kerk zijn. De kerk als oefenruimte is allereerst een speelruimte.