veertigJa, ik ben er klaar mee. Dat is wat ik voel en denk op deze Stille Zaterdag. Want waarom doen we dat toch elk jaar weer? Veertig dagen somberen, veertig dagen vasten, veertig dagen een beetje ingetogen en down doen (en het mislukt ook nog vaak) om dan opeens Pasen te vieren, één dag precies, en weer over te gaan tot de orde van de dag.

Dit zit me al langer dwars. En dat is de schuld c.q. de verdienste van Tom Wright. In zijn boek ‘Verrast door hoop’ las ik het volgende, en ik vraag je om het ook even rustig mee te lezen en het op je in te laten werken (blz. 259-260):

Voor mij is het absurd en totaal ongerechtvaardigd dat we veertig dagen van vasten kennen, erover nadenken wat dit betekent, preken over zelfverloochening, in ieder geval een beetje somber zijn, en dit alles tot een hoogtepunt laten komen in de Stille Week, die op haar beurt haar climax weer op Witte Donderdag en Goede vrijdag vindt… waarna we na een wat merkwaardige Stille Zaterdag precies één dag nemen om Pasen te vieren.

Je mag het best twee of drie keer lezen en er echt even bij stil staan.

Nu weet ik wel dat de kerkelijke traditie ook een vijftigdagentijd kent: van Pasen tot Pinksteren. Maar ik kan me toch niet aan de indruk onttrekken dat we die veel minder goed weten vorm te geven dan die veertigdagentijd waar ik zo klaar mee ben omdat het veertig dagen lang somberen over zonde is, en daar kom je dan toch niet echt meer goed uit als je dan één dag Pasen viert.

Laten we nog even meelezen met Tom Wright in zijn ‘Verrast door hoop’ (blz. 261):

Als de vastentijd een tijd is om dingen op te geven of te laten staan, laat Pasen dan een tijd zijn om dingen op te pakken. (…) De veertig dagen van Pasen tot Hemelvaart zou een tijd moeten zijn die de veertig dagen vóór Pasen in evenwicht brengen, een tijd om iets nieuws op te pakken, iets dat gezond en vruchtbaar is, iets waarmee u naar buiten treedt en uzelf geeft. (…) Als u er echt voor gaat, dan kan het u laten ruiken aan nieuwe dingen, nieuwe hoop, nieuwe avonturen waarvan u nog niet eerder gedroomd heeft. Het kan een beetje Pasen in uw diepste binnenste geven. Het kan u helpen om op een totaal nieuwe manier wakker te worden. En dat is precies waar het met Pasen om draait.

Wat verlang ik ernaar dat de Paasmorgen werkelijk het begin mag zijn van een nieuwe tijd, een vijftigdagentijd, de rest van mijn leven. Om te geloven, ter ervaren, te doen wat Pasen is elke dag opnieuw (blz. 259):

Pasen gaat over de wilde verrukking van Gods creatieve kracht. (…) Het gaat over de echte Jezus die uit een echt graf komt en een begin maakt met Gods echte nieuwe schepping.

Daarom preek ik morgen over Kolossenzen 3 vers 1, een vers dus uit die prachtig, machtige brief die zo vol is van Christus, die Alles is, de Levende Christus, de Christus die leeft in deze wereld, in jou, in mij, overal (en bedenk bij de volgende woorden dat ‘boven’, dat de hemel niet ver weg is maar dat in Jezus de hemel op aarde is gekomen, maar dat moet je morgen dan komen beluisteren in  de Plantagekerk) :

Als u nu met Christus uit de dood bent opgewekt,
streef dan naar wat boven is,
waar Christus zit aan de rechterhand van God.

Leef nieuw!
Omdat het kán!