In het juli-nummer van het blad OnderWeg staat een artikel van mij over ‘De kerk als oefenplaats voor verlangens’. Het is een (aangepast hoofdstuk uit mijn nieuwe boek ‘Verlangen naar het goede leven’ dat in oktober verschijnt. Hieronder kun je het verhaal lezen.
Waar zijn we in de kerk nu helemaal mee bezig? Die vraag houdt me al jarenlang bezig. Allereerst is dat een vraag die ik als predikant mezelf stel: waar ben ik mee bezig en met welke bedoeling doe ik de dingen die ik doe (preken, pastoraat, onderwijs, kerkenraadswerk enzovoort)?
Het goede leven
Maar de vraag houdt me vervolgens ook bezig als auteur en blogger. Al jaren ben ik op zoek naar nieuwe manieren van kijken naar kerk zijn in deze tijd. Daarbij is al van alles langs gekomen: discipelschap, missionair pastoraat, spiritualiteit, spirituele vorming, monastieke inspiratie, lectio divina enzovoort. En alles heeft daarin een eigen waarde.
De laatste tijd is daar een invalshoek bij gekomen, namelijk die van het verlangen. Als gemeente van de Plantagekerk werken we met een meerjarig gemeentethema: ‘Verlangen naar het goede leven’. Daar staat dus dat woord: verlangen. En ik geloof dat het heel belangrijk is dat het er staat en dat nog veel meer moet landen waarom dat zo belangrijk is.
Praktijken
Mij helpt daarbij heel sterk een drieslag die ik vond in Engelstalige praktisch-theologische boeken over ‘christelijke praktijken’. Kerngedachte in die boeken is: als gelovigen worden we niet zozeer gevormd door het overgedragen krijgen van en onderwezen worden in christelijke overtuigingen, maar door het participeren in christelijke praktijken. Praktijken zijn dingen die christenen door de tijd heen samen doen om zich te richten op fundamentele behoeften en condities van het mens zijn en van heel de schepping, in het licht van en in reactie op Gods actieve tegenwoordigheid met het oog op het leven in Jezus Christus in deze wereld. Dat is een hele mondvol, maar we moeten hierbij denken als: gastvrij zijn, samen eten en avondmaal vieren, vasten, eenvoud, lectio divina, een kerkdienst bijwonen, mediteren, werken van barmhartigheid doen enzovoort.
In dit kader is deze drieslag inzichtgevend:
Overtuigingen | Verlangens | Praktijken |
Hoofd | Hart | Handen |
Overtuigingen staan voor wat we geloven: onze bijbelse inzichten over wie God is, hoe deze wereld in elkaar zit, wat het koninkrijk dat Jezus kwam brengen inhoudt en hoe de heilige Geest werkt bijvoorbeeld. Verlangens staan voor de beweging vanuit ons hart en waar die beweging op gericht is. Waar strekken we ons naar uit? Wat aanbidden wij? Waar klopt ons hart sneller van?
Verlangens
Nu geloof ik dat binnen deze drieslag niet voor niets de verlangens in het midden staan. De kerk is wellicht veel te veel de plaats geweest waar we geloofden dat het aanbrengen en hebben van de juiste overtuigingen je tot een goede christen en een vruchtbare discipel van Jezus maakte. En dat aanbrengen van die overtuigingen gebeurde ook nog eens voornamelijk op een rationele manier: door kennisoverdracht en andere vormen van onderwijs. Zou de kerk niet allereerst de plek moeten zijn waar onze verlangens worden gevormd en waar onze verlangen richting krijgen.
Want waar verlangen we naar? Het antwoord op die vraag is nogal belangrijk. Want steeds meer dringt het door dat de veranderingen, waarvan we graag willen dat ze in onze levens tot stand komen, vaak maar weinig te maken hebben met onze overtuigingen, maar veel meer met onze verlangens. Dat kun je ook zo onder woorden brengen: mensen zijn niet zozeer dénkende individuen als wel verlángende wezens.
Je bent wat je liefhebt
Dit filosofische inzicht is door James Smith uitgewerkt in zijn boeken ‘Desiring the Kingdom’ (‘Verlangen naar het koninkrijk’) en ‘You Are What You Love’ (‘Je bent wat je liefhebt’). Hij wordt daarin niet moe te benadrukken dat er in christelijk onderwijs en christelijke vorming niet zoveel accent zou moeten worden gelegd op het overdragen van kennis en informatie om daarmee ons denken te verrijken. Integendeel, het zou vooral moeten gaan over het vormen van onze hoop en onze passie en onze visie op het goede leven. Vorming vindt niet plaats doordat ons intellect wordt verzadigd maar doordat onze verbeelding en ons verlangen wordt getransformeerd. In het spoor van Augustinus zegt Smith: je bent wat je liefhebt, je bent waar je verlangen naar uit gaat.
Wat hier gezegd wordt over onderwijs en vorming geldt net zo goed voor wat er in de kerk gebeurt, waar onderwijs en vorming tenslotte ook een belangrijke plaats innemen. De kerk geeft, stelt Herman Paul in zijn voorwoord in een boek van Bernd Wannenwetsch met de titel ‘Verlangen. Een theologische peiling’, vaak veel aandacht aan ideeën, opvattingen en dogma’s (hoofd) en ook aan geboden, leefregels en morele praktijken (handen). Maar hoe zit het in de kerk met aandacht voor het hart: met verlangen en vertrouwen, hoop en toewijding?
Secularisatie van het verlangen
Ik volg het spoor van Herman Paul nog even verder omdat hij ook belangrijke dingen zegt over het thema secularisatie. Dat wordt gezien als een van de hoofdproblemen van het kerk zijn in onze tijd: dat deze wereld steeds meer beleefd wordt als een wereld zonder God, waardoor ook de kerk een steeds minder belangrijke plaats krijgt omdat het daar immer juist over God gaat. Logisch dat er zoveel kerkverlating is. Heel boeiend is dan de analyse van Herman Paul dat secularisatie wordt gekoppeld aan enerzijds het omarmen van niet christelijke theorieën zoals het evolutiedenken en het nihilsme (secularisatie van het denken: hoofd) en anderzijds aan verschuivingen op het gebied van bijvoorbeeld de zondagsrust en de seksualiteit (secularisatie van het morele gedrag: handen). Maar zouden we, nu we leven in wat wel genoemd wordt een ‘economy of desire’ (‘economie van het verlangen’) – overal in onze consumentistische samenleving wordt geappelleerd aan onze behoeften, verlangens en wensen – in de kerk niet veel scherper moeten zien dat er zich ook al lang een secularisatie van het verlangen heeft voltrokken?
Verlangen naar God
Deze vraag maakt duidelijk dat het van groot belang is dat we in de kerk opnieuw aandacht geven aan het verlangen. Overigens gold verlangen eeuwenlang als een kernbegrip in de theologie, in het spoor van Augustinus. Dus het kan ook niet zoveel kwaad om daar hernieuwde aandacht aan te geven, ook vanuit de gedachte dat ons verlangen aan ons denken en handelen voorafgaat. Zou een theologie van verlangen handvatten kunnen bieden voor een kerk die christenen wil toerusten voor een leven in een cultuur van verlangen, door hen te helpen hun verlangen te leren richten op God, op het goede leven, op het koninkrijk van Jezus, op Gods nieuwe wereld?
Tom Wright
In dit kader is het ook boeiend om Tom Wright ter sprake te brengen, de theoloog door wie ik de afgelopen jaren zeer zeer ben geïnspireerd. Speciaal als het gaat om zijn visie op het evangelie als het verhaal van het koninkrijk van God op aarde zoals in de hemel. In zijn bekende boek ‘Eenvoudig christelijk’ voert hij een pleidooi om de boodschap van het evangelie te beginnen te vertellen vanuit de verlangens die we als mensen hebben. Hij noemt ze: de echo’s van een stem. Hij onderscheidt er vier: verlangen naar gerechtigheid, verlangen naar spiritualiteit, verlangen naar verbondenheid en verlangen naar schoonheid. Deze verlangens zijn sterk aanwezig in ieder mens. En tegelijk ervaren we ook allemaal dat het ons niet lukt om deze verlangens te realiseren: er is zoveel onrecht waardoor gerechtigheid ons tussen de vingers door glipt, er is zoveel oppervlakkigheid en materialisme waardoor we niet bij de bron van spiritueel leven kunnen komen, er is zoveel onverbondenheid en gebrokenheid in menselijke relaties dat we ons echte liefdevolle verbondenheid met de ander nauwelijks kunnen voorstellen en er is zoveel lelijkheid en zoveel kapotheid in deze wereld dat we heel veel moeite moeten doen om schoonheid te vinden.
De kerk als oefenplaats
Maar het verlangen blijft. Het is het verlangen naar het goede leven en naar de God die dat goede leven aan ons geeft. En de Bijbel vertelt het verhaal dat gaat over de vervulling van deze verlangens door Jezus Christus. Hij zegt: ‘Ik ben gekomen om jullie het leven te geven in al zijn volheid’. Wat kerken nodig hebben is (naast gezonde, inspirerende, vrijmakende bijbelse overtuigingen) allereerst: praktijken die het verlangen naar God voeden. De kerk dus als oefenplaats van het verlangen.
Info over het boek ‘Verlangen naar het goede leven’
Kerk zijn in de 21e eeuw. Hoe doen we dat? Dit boek kiest voor een vernieuwende insteek die tegelijk vertrouwd is omdat Woordverkondiging, Doop en Avondmaal er de basis van vormen. Samen lezen – samen delen – samen eten: dat is de kern van kerk-zijn. En dat kan op alle mogelijke plaatsen en in alle mogelijke vormen gestalte krijgen. Heel praktisch. Dichtbij mensen. Dichtbij God. Zo gaat dit boek samen met de lezer op zoek naar het goede leven waar we naar verlangen omdat Jezus zegt: ‘Ik ben gekomen om jullie het leven te geven in al zijn volheid’ (Johannes 10:10). Uitgever: Boekencentrum Zoetermeer Verschijning: oktober 2016 |
22/08/2016 op 02:49
Goedenmorgen,
Nav dit artikel; al eerder las ik ergens dat uw reaktie op het bijwonen van een (IZB?) bijeenkomst rond discipelschap typerend zou zijn voor het uiteen trekken van het werk van de Heilige Geest en het werk van Christus.. Voor mij reden om weer een vraag bij dit artikel te stellen rond die verhouding Christus en de Heilige Geest.
Tijdens de vakantie las ik nogmaals het boek “hoe Jezus mijn wereld op zijn kop zet” van Shane Claiborne. Voor de tweede keer sprak het mij enorm aan. Voor mij persoonlijk trouwens heel existentiële materie omdat dit boek mijn vragen van jaren ‘belichaamt’ over de praktijk van mijn eigen christelijke leven.
Daarvóór las ik ook een klassieker nl. ‘het normale christelijke leven’ van Watchman Nee. Ook zijn boodschap was voor mij weer als ‘een heldere bazuin’. De onzekerheid in mijn eigen leven komt erdoor tot rust.
Tegelijk zit ik voor mijn gevoel met een tegenstrijdigheid in deze twee voor mij zeer aansprekende boeken. Waar Nee namelijk volgens mij duidelijk de focus van het christelijke leven legt bij het feit dat alle facetten daarvan geen onzekere basis daarvoor hebben in ons vluchtige leven maar juist in de zekere basis en het machtige, eeuwige plan van God. Het is volgens Nee nog maar de vraag of christenen die zozeer de aandacht geven aan wat er allemaal gedaan moet worden, de genadeboodschap goed begrepen hebben. Bij hem is het geloof vooral: rusten, vertrouwen en standhouden en de nadruk op het werken een gevolg van het misplaatste vertrouwen op de wet. En dat zowel voor onze verlossing als heiligmaking, vervulling met de heilige Geest enz. Bij Shane meen ik dat hij terecht de vinger op de zere plek legt zoals Jacobus dat doet. Hij laat tegelijk dat verlangen zien waarbij hoofd, hart en handen volop de ruimte krijgen. En dat het Evangelie vaak tegengestelde waarden oplevert dan dat wij mensen voor waar willen houden. Maar ondanks zijn humor en zijn nadruk op vermijding van wat tot wetticisme zou kunnen leiden.. Wat ik dan bij hem geloof ik weer een beetje ga missen is de Paulinische boodschap (wat hij even kort aanstipt als hij het heeft over de vrijheid van het christelijke leven) dat zelfs onze neiging om goed te willen doen voort kan komen uit ons zieleleven (W. Nee) en als het erop aankomt niet het belangrijkste is als het gaat om het normale christelijke leven. Punt bij Nee is dat het een enorme zegen is als het verschil tussen christelijke deugden en Christus zelf wordt ingezien. Ons leven kan volgens Paulus en Jezus niet vruchtbaar zijn zolang we op een of andere manier steunen op ons vlees wat God niet kan gebruiken.
Misschien zie de zaken vanwege mijn nog een beetje uit verhouding maar het is een echte praktijkvraag die ook vanuit dit artikel bij mij weer naar boven komt.. In hoeverre is mijn verlangen vaak een afspiegeling van wat ik zelf wil? In hoeverre komt mijn verlangen overeen met wat de Geest voor mij in Christus klaar heeft liggen? Misschien is het vooral het besef van tekort wat verkeerd is. Het echte ‘geloofsABC’ begint bij het feit dat er voldoende is (om je naar uit te strekken, om je deel te worden) volgens Nee en dat lijkt mij een zeer bijbelse gedachte. Die praktisch aansluit bij de realiteit dat je hele de wereld niet op je schouders kan nemen. Toch blijkt dat laatste voor mij zeer lastig. Ik houd van nature niet zo makkelijk overzicht en dat alleen geeft alleen al een hoop stress in te bepalen of iets mijn verantwoordelijkheid is of niet. Hoewel ik geloof dat God mij daarin wil en kan helpen, vraag ik me toch geregeld af of er toch sprake is van zoiets als een gezonde balans. Als mens kan ik vervuld zijn van verlangen (-/van de Geest?) maar dit kan voor mij ook zeer onmoedigend werken. Deze verlangens kunnen ook als een oververhitte kachel werken die op den duur in de fik vliegt. (Kaj Munk) Het blijft toch ook een kwestie van gebrekkigheid in dit alles omdat we zo weinig weten en de Geest met ons meezucht? Dus toch misschien ook vervuld van een enorm besef van onze eigen onmacht tot het goede? Oefening in alle christelijke ‘deugden’ zonder steeds weer verstrikt te raken in Romeinen 7.. ? (W.Nee)