De woorden zijn overbekend. Maar vormen ze werkelijk het kloppende hart van kerk-zijn en christen-zijn? Daar ging het afgelopen zondag in de Plantagekerk toen ik opnieuw preekte vanuit het thema ‘Kerk als school van de liefde’.

Je kunt de preek via onderstaande link naluisteren en de preeksamenvatting (PreekKracht) downloaden. Daaronder geef ik door wat de boodschap was en maak ik ook nog een verbinding tussen het dubbele liefdegebod en het Onze Vader.

Basisonderwijs

Als de kerk een school van de liefde is, is dit het basisonderwijs: ‘Heb de Heer lief. Heb uw naaste lief als uzelf.’ Dit zijn geen letters in steen gebeiteld. In deze woorden klinkt de stem van Jezus die ons aankijkt en antwoord geeft op een levensvraag. De woorden zijn misschien overbekend. Ze behoren tot de kern van het christelijk geloof. Maar kleuren ze ook de hele dag ons leven?

De vraag: wat is het grootste gebod?

We leven met veel vragen. Hoe voeden we onze kinderen op? Wat brengt de toekomst? Welke stap moet ik nu zetten? Hoe kan ik verder? Wat gebeurt er als ik ziek word? Maar nu is dit even onze belangrijkste vraag: ‘Meester, wat is het grootste gebod in de wet?’ De achtergrond van die vraag is een discussie die onder de theologen en leiders van die tijd werd gevoerd over de 613 geboden en verboden van de wet. (Let op: wet is niet: regels en geboden, maar thora: God die verlangend ons de weg naar het leven wijst.) Jezus geeft een bekend én revolutionair antwoord.

Het antwoord: Heb lief! Heb lief!

Jezus citeert het zogenaamde Sjema uit Deuteronomium 6:4-5 – ‘Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige! Heb daarom de HEER, uw God, lief met ​hart​ en ziel en met inzet van al uw krachten’. Dit was voor de Joden een héél belangrijke tekst die dagelijks werd opgezegd.

De tekst stond op een stukje papyrus dat opgerold in een mezoeza zat die aan de rechterdeurpost van de woning was bevestigd. Ook Jezus had deze tekst in zijn jeugd uit zijn hoofd geleerd. Maar Jezus doet iets nieuws: een eeuwenoude traditie wordt doorbroken om plaats te maken voor een nieuwe. Jezus voegt een zin toe vanuit Leviticus 19:17-18 – ‘Wees niet haatdragend. Als je iemand iets te verwijten hebt, roep hem dan ter verantwoording en laad niet omwille van een ander schuld op je door je te wreken of wrok te blijven koesteren. Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de HEER’. Naast het liefhebben van God komt nu te staan het liefhebben van de naaste!

Godsliefde en naastenliefde

Waarom is het tweede gebod gelijk aan het eerste? Omdat we in onze naaste Gód ontmoeten! Ieder mens is geschapen naar het beeld van God, is een ‘ikoon van God’. Ieder mens is gemaakt om veranderd te worden naar het ‘ikoon van Christus’ (2 Kor. 3:18).

Zo wordt ook meteen duidelijk waarom we onszelf moeten liefhebben: als je in de spiegel kijkt, zie je iemand die naar Gods beeld is geschapen om meer en meer op Christus te gaan lijken. Alleen als we liefhebben, stralen we als de ikonen die God ons bedoeld heeft te zijn.

Jezus noemt naastenliefde het tweede gebod (gelijk aan het eerste). Paulus gaat nog een stapje verder: ‘Wees elkaar niets schuldig, behalve liefde, want wie de ander liefheeft, heeft de gehele wet vervuld. De wet vindt zijn vervulling in de liefde’ (Rom. 13:8,10). En: ‘De hele wet is vervuld in één uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf’ (Gal. 5:14).

Contemplatie en compassie

Het vraagt een leven lang leren om Godsliefde (contemplatie: vol liefde naar God kijken) en naastenliefde (compassie: vol liefde er zijn voor de naaste, wie hij of zij ook is) blijvend met elkaar te verbinden. Misschien moeten we in Paulus’ spoor toch maar beginnen bij die naastenliefde (ook als God soms ver weg lijkt). Liefde krijgt vorm in: vreugde, vrede, geduld etc. (Gal. 5:22). ‘Laat uw ​liefde​ oprecht zijn’ (en wat er verder volgt in Rom. 12:9-21). Waarvoor leven wij? Deze grote vraag krijgt in het christelijk geloof dit diepgaande antwoord: om als ikonen van God onze naasten lief te hebben.

Onze Vader

Het is ook precies dit wat we leren in het Onze Vader. De eerste drie beden gaan over ‘Heb de Heer, uw God lief’. God liefhebben betekent: zijn naam grootmaken, verlangen naar zijn koninkrijk, zijn wil willen doen.

De laatste drie beden gaan over ‘Heb uw naaste lief als uzelf’. Je naast liefhebben betekent: hem dagelijks alles gunnen wat hij nodig heeft, vergevingsgezind zijn aar je naaste vanuit de zelf ontvangen en ervaren vergeving van God, samen met de ander de geestelijke strijd strijden.