Onderstaand verhaal heb ik op vrijdagavond 22 maart 2019 gehouden bij de presentatie van het nieuwe boek van Philip Troost. De titel luidt: Energie van de Geest. Het vergeten geheim van een vitaal geloof.

Beste Philip, je hebt een inspirerend en spannend boek geschreven!

Ik vind je boek inspirerend omdat je een nieuwe (vergeten) weg wijst die van groot belang is voor het leven als christen en voor gemeenschapsopbouw (we moeten stoppen met gemeenteopbouw).

Ik vind je boek spannend omdat ik als lezer wel echt uit mijn comfortzone word gehaald en word uitgedaagd om echt anders te gaan kijken. Dat voelt ook spannend. Ook bij het lezen. Regelmatig had ik ook de neiging: ik wil hierbij weggaan, dit is me te anders, te ver verwijderd van de mij vertrouwde woorden en gedachten. Maar al lezende in je boek leerde ik ook in praktijk brengen waar jij veel nadruk op legt: ga naar de spanning toe, zoek het verschil op, loop er niet bij weg maar voel in je energie wat er gebeurt. Wat betekent die irritatie die ik voel? Waarom knijpt mijn maag nu samen als ik deze passage lees? Waar ben ik bang voor? Maar ook: hoe komt het dat deze zinnen zoveel blijdschap en bevrijding oproepen?

Hoofd en lijf

Ik ben het erg met je eens: er is absoluut de noodzaak van het gaan van de weg van geloven met (alleen maar) het hoofd met alle overtuigingen die daarin gepropt zitten naar geloven met je lijf (zonder het hoofd te verliezen) en alles wat daar in de energie gebeurt, wat er stroomt en wat er blokkeert.

Inderdaad: “Toen de christelijke gemeente met Pinksteren de Geest ontving, had ze er niet een nieuw geloofsconcept bij, maar een ervaring. Het leven door en in de Geest was vanaf dat moment niet een nieuwe geloofsleer maar een nieuwe ervaringswerkelijkheid” (blz. 55).

Zelf zeg ik het graag zo: “Christelijk geloof gaat niet over het onderschrijven van een set geloofsovertuigingen maar over het participeren in een set geloofspraktijken.” Leren ervarend te leren is zonder meer van groot belang voor christelijke gemeenschapsopbouw.

Energie van Christus

‘Energie’ was voor mij een nieuw woord als het gaat om het nadenken over geloven, hopen en liefhebben en over kerk zijn. Ik vroeg me af of ik het woord energie wel eens gebruikte in preken. Dus even zoeken in mijn digitale archief in Google Drive. En zowaar, ik vond een preek waarin ik het had over energie! Een preek over Zondag 29 van de Heidelbergse Catechismus, over het Avondmaal, oktober 2002, in Beverwijk nog, meer dan 16 jaar geleden. Een preek over wat er gebeurt als je brood eet en wijn drinkt aan de tafel van Jezus.

Ik zei toen: “Christus is onze energie. Christus is onze kracht. Christus is ons leven. Als Hij IN ons is gaat Hij DOOR ons werken. Dat hoeven we niet zelf te doen, in eigen kracht. Het is zíjn kracht! Hij is onze voeding. Hij is onze verkwikking. Hij is onze nieuwe energie. Door zijn heilige Geest. Het beeld van de wijnstok en de ranken maakt juist dat duidelijk. Het leven, het krachtige leven, de levende energie in de wijnstok stroomt door in de ranken. Christus zelf is onze kracht. Christus door ons.” Maar het was eenmalig denk ik. Energie als metafoor, en niet als werkelijkheid.

Spannend

Zelf geef je op een paar plaatsen in je boek er woorden aan dat het spannend is om met energie aan de slag te gaan in een christelijk theologisch kader. Kom je daarmee niet in het vaarwater van oosterse spirituele sferen, van ‘nieuwe spiritualiteit’ en van occulte praktijken, is de vraag die je zelf stelt? Terecht laat je zien dat het een bijbels woord is: en-ergeia. energie, werking, kracht. Maar het blijft spannend. Kunnen we het met elkaar verbinden?

Of beter: kunnen we het los van elkaar zien, deze bijbelse visie op energie los van energie in de meer oosters-spirituele sfeer? Je gebruikt in je boek op een milde maar overtuigde manier de wijsheid uit andere spirituele tradities. Zo spreek je ook een woord van dank uit aan een Reiki-therapeute (blz.284). Je zegt wel dat je ‘spiritueel’ een andere keuze maakt dan zij (maar bedoel je hier niet: ‘op het niveau van geloofsovertuigingen’) maar intussen komt er dus toch een heel spannende verbinding tot stand die je niet uit de weg gaat en waar je dus ook transparant over bent.

Christusenergie

Dat roept bij mij de vraag op: zouden die andere spirituele tradities en therapiewerelden niet nog veel méér geïntegreerd kunnen worden in het verhaal van dit boek? Wat maakt dat je niet spreekt over bijvoorbeeld: ‘Christusenergie’ (wel: ‘energieveld’). Waarom geen aandacht voor chakra’s als de knooppunten van energie in ons lichaam? Waarom niet het Enneagram-model geïntegreerd in je boek (waardoor het boek wellicht nog een aantal stappen concreter had kunnen worden). Of is er een grens? Maak je keuzes: dit wel, maar dat gaat me te ver? En waarom dan?

En in dit zelfde kader: je zegt een aantal keren dat de Geest niet alleen een kracht is, maar ook een Persoon. Toch zie ik daar uiteindelijk niet veel van terug in je boek. Dus dat roept toch deze vraag op: Blijft de Heilige Geest voldoende een Persoon? Een Persoon die ook eigen energie heeft? Werkt de Heilige Geest alleen maar met onze menselijke energie of heeft de Geest misschien ook een eigen energiehuishouding waarmee we in contact kunnen komen en waar Hij ons in wil laten delen?

Genezing

In het spannende en belangrijke hoofdstuk over genezing schrijf je: “Het is voorstelbaar dat wanneer ik bid om genezing, de Heilige Geest de in het zieke lichaam aanwezige energie in beweging zet. De levensenergie die potentieel genezend is en gaat werken wanneer ze vrij kan stromen” (blz. 159; zie ook blz. 225). Maar is het ook voorstelbaar dat in dat genezingsproces het de Persoon van de Heilige Geest zelf is die vanuit zijn eigen energiehuishouding zíjn energie uitstort in de zieke, zodat genezing op gang komt?

Nog meer theologisch geformuleerd: laat jouw keuze voor het pan-en-theïsme (in je boek slechts in een voetnoot genoemd op blz. 159 maar in een interview op theoblogie ben je daar veel explicieter over: “Ik kies voor een panéntheïstische visie: God is aanwezig in al het geschapene, in de vorm van energie, zonder daarmee samen te vallen. Zoals we de wind alleen kunnen waarnemen via haar geluid of het bewegen van de bladeren, zo kunnen we de Geest waarnemen in het ervaren van stromende energie”) voldoende ruimte voor de eigenstandigheid van de Geest als Persoon of zelfs voor Christus als Persoon? Vindt er door de heilige Geest nog echte ontmoeting plaats tussen mij als mens en Jezus als Persoon, of gebeurt alles (alleen nog maar) in de energie?

Christelijke traditie

Nu je kiest voor deze weg van de energie, heb ik me ook afgevraagd of er binnen de christelijke traditie al niet heel veel te vinden is van datgene waarnaar je in dit boek op zoek bent langs de weg van de energie? Ik moest vaak denken aan het boek van Anselm Grün over ‘spiritualiteit van beneden’, waarin het luisteren naar het lichaam ook al een heel fundamentele rol speelt. Een heel aardse spiritualiteit als duidelijke tegenhanger van het charismatische gezweef dat los wil raken van wat er hier en nu in mijn lijf is. En heeft bijvoorbeeld Larry Crabb in zijn boek over ‘Spiritual Community’ niet al een begaanbare weg gewezen rond ‘hartscontact’ zonder de thematiek van de energie te gebruiken? (Ik denk ook nog aan auteurs als: Richard Rohr, Thomas Keating en David Benner.) Is het ‘risico’ dat je in dit boek neemt, door je behoorlijk positief te verbinden met de energiewereld die door heel veel christenen ‘ervaren’ zal worden als een onbegaanbare weg, niet te groot? Is het niet té spannend wat je doet en wilt?

Wel herken ik je zoektocht, maar ik vind zelf dan eerder de weg van de contemplatie, het aandachtig aanwezig zijn in de aandachtige aanwezigheid van God. Ik laat me inspireren door bijvoorbeeld Karin Seethaler met haar boek: ‘De kracht van de contemplatie. In stilte genezing vinden’.

Zijn aanwezigheid zelf is mijn heiliging

Ik moet al gaan afronden. Daarom ook nog een punt waarbij ik erg graag aanknoop en aansluit. Deze ene zin, in het hoofdstuk over heiliging: “Zijn aanwezigheid zelf is mijn heiliging.” En wat je dan ook zegt: “Zijn nabijheid op zich maakt een ander mens van me, wanneer ik mij voor hem open en me met hem verbind, niet ontstegen aan mezelf maar zo dicht mogelijk bij alles wat ik ben” (blz.210). Daarop zeg ik amen. Want hier raak je de kern van het probleem van al dat moeterige streven naar een heiliger leven dat je overal tegenkomt: bij klassieke gereformeerden, bij charismatische en bij evangelischen christenen (het is uiteindelijk één pot nat vanuit energetisch perspectief gezien). Dat streven loopt dood. Altijd.

“Gods nabijheid zelf is mijn heiliging en elke inspanning van mijn kant een heilloze weg” (blz. 212).

In Gods liefde zijn

Ik eindig met een citaat dat ik komende zondag in mijn preek in de Plantagekerk ook zal gebruiken, met bronvermelding uiteraard: “In Gods liefde zijn. Alleen dat. Alleen je aandacht richten op God die van je houdt. Daarvan genieten. Je dat laten welgevallen. Verzinken in Gods liefde voor jou. In God zelf. Je open houden, ontvankelijk, gericht. De God die zegt ‘Nader tot mij en ik zal tot jou naderen’ zal zich laten zien” (269).

Nog enkele citaten die mij bijzonder aanspreken:

Als we in ons leven of ons geloof of onze gemeente weinig vitaliteit ervaren, is misschien de belang-rijkste vraag of we het weer spannend durven gaan maken. (77)

In de Bijbel ligt het accent niet op het ontkomen aan straf en oordeel, maar op het toekomen aan het leven waarvoor je bestemd bent. (86)

Geblokkeerde energie ontneemt je je bewegingsvrijheid, stromende energie verruimt je mogelijkheden om je vrij te bewegen zodat je meer toekomt aan waar het met die vrijheid om begonnen is: dat je de liefde leeft. (89)

Als de Geest ons in beweging brengt, wil hij ons laten bewegen op onze energie. Niet op normen, verwachtingen en verplichtingen. (96)

Wat is het toch een kunst om gevoel belangrijk te vinden zonder dat gevoel tot het een en al te maken. (105)

Ik zou willen dat we wat minder bezig zijn met een gemeente draaiend houden en wat meer gericht zijn op gemeenschapsvorming. Daarbij is de focus niet op de bijdrage die mensen kunnen leveren, maar de bijdrage die ze zijn. (129)

De omscholing van gemeente zijn naar gemeenschap zijn, dat is de verandering van focus op de inhoud van de woorden naar focus op wat er gevoeld en ervaren wordt achter de woorden. (141)