Interview met Jos Douma door Heleen Sytsma-van Loo, september 2016, Blad OnderWeg
Naar preken luisteren is Gods Woord tot ons laten komen: wat heeft God ons vandaag de dag te zeggen, wat doet die boodschap met ons en wat doen wij met die boodschap? Dat is onlosmakelijk verbonden met het werk van de heilige Geest. Jos Douma, predikant van de GKv Zwolle-Centrum en auteur, is daar veel mee bezig. ‘Naar mijn overtuiging moeten we echt een inhaalslag maken om te ontdekken wat het eigen werk van de heilige Geest is rondom de Woordverkondiging.’
‘Ik preek met het oog op verandering. Ik wil graag dat de hoorders groeien in het laten zien van en lijken op Christus in hun leven’, opent Douma het gesprek. ‘En wel op drie niveaus: hun overtuigingen, hun verlangens en hun praktijken. Die driedeling is vergelijkbaar met het klassieke hoofd-hart-handen, maar steekt wat dieper af.’
Hij licht toe: ‘Ik wil om te beginnen graag dat mensen door preken tot nieuwe inzichten komen en dat ze steeds beter leren waarom we hier op aarde zijn. Om met Tom Wright te spreken: we zijn niet op aarde om straks naar de hemel te gaan, maar om hier en nu al iets van Gods koninkrijk te ervaren en daarin mee te bewegen. Vervolgens wil ik mensen leren om hun verlangens op Christus te gaan en te blijven richten in een leven waarin veel andere zaken Hem verdringen. Ten slotte wil ik, als het over het vormen van praktijken gaat, spreken over deugden, de vrucht van de Geest. Hoe ga je met mensen om?’
Mensen veranderen is het werk van de Geest, terwijl jij als predikant het Woord verkondigt. Hoe werken Woord en Geest samen?
‘Het werk van de heilige Geest is een groot mysterie. Als gereformeerden zijn we er daarom in het verleden wat verlegen mee geweest en hebben we de Geest als het ware opgesloten in het Woord, alsof Hij er alleen maar in meekomt. Maar professor Trimp heeft vroeger al eens gezegd: “De Geest zit niet opgeslagen in het Woord als energie in een batterij.” Naar mijn overtuiging moeten we echt een inhaalslag maken om te ontdekken wat het eigen werk van de heilige Geest is rondom de Woordverkondiging. Ik heb er in dat verband overigens moeite mee om te spreken over het in balans brengen van Woord en Geest, alsof het om twee tegenstrijdige grootheden gaat. De prediking moet totaal vervuld zijn van beide.
Een juiste luisterhouding is een belangrijke voorwaarde om de Geest zijn werk te laten doen, en dat houdt meer in dan alleen uitgerust en aandachtig in de kerk zitten. Om open te staan voor de Geest tijdens de Woordverkondiging moeten we ons oefenen in een intens verlangen om door Woord en Geest aangeraakt te worden. Ik denk dat het belangrijk is dat de hoorder luistert in de Geest, in de zin van Romeinen 8:16: de Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn. De menselijke geest is de plek waar God ons leven kan binnenkomen.’
‘Als er in dat ene uurtje moet gebeuren waar jij in de hele week niet aan toegekomen bent, dan is de kans op mislukking vrij groot’
Wat bedoel je concreet met ‘luisteren in de Geest’?
‘Belangrijk is met welke verlangens je bezig bent als je naar de kerk gaat. Wil je eens kijken hoe de voorganger het vandaag doet? Wil je specifiek iets horen wat jou raakt? Of sta je open voor wat er door Woord en Geest naar je toekomt, vanuit het verlangen om meer op Christus te gaan lijken? Ga bij jezelf na: wat wil ik dat er gebeurt tijdens de preek? Zorg dat er een intens verlangen is om helemaal vol te zijn van de Geest en helemaal vol te zijn van het Woord. Dat kan alleen als er een bedding is van gebed en Bijbellezing in heel je leven, dus niet alleen voorafgaand aan de dienst.
Je zou kunnen zeggen dat er drie actieve personen zijn tijdens de preek: de predikant, de Geest en de hoorder. De Geest komt wel opdagen, ook al kunnen we Hem doven en tegenstaan. De prediker moet zich laten leiden door de Geest, maar ook gewoon zijn huiswerk gedaan hebben. Maar jij als hoorder moet bij jezelf nagaan met welke verlangens je naar de Woordverkondiging luistert. Als er in dat ene uurtje moet gebeuren waar jij in de hele week niet aan toegekomen bent, dan is de kans op mislukking vrij groot.’
Dat klinkt allemaal mooi, maar zie jij mensen zo in de kerk zitten en naar je luisteren?
‘Ik zie veel mensen die vol verlangen naar de kerk komen. Ze willen echt met God leven en balen er weleens van dat daar doordeweeks niet zo veel van terechtkomt. Ik bespeur bij mensen ook wel een consumentistische houding. Die is tegenwoordig vrij gemakkelijk te vervullen, want als het je bij mij niet aanstaat of als de muziek je hier niet aanspreekt, dan ga je toch gewoon ergens anders heen? Verder zie ik altijd mensen die naar de kerk komen vanuit een conserverende, inhoudelijk kritische houding: we moeten vooral in de gaten houden of hij wel netjes binnen de lijntjes preekt.
Voor mij als predikant is het belangrijk dat ik al deze mensen zie en benader als mensen die verlangen naar God, ook al wordt dat verlangen misschien wat weggedrukt. Ten diepste is ieder mens op zoek naar God en dat wil ik leidend laten zijn. Ik wil mensen niet naar de mond praten of hun geven waar ze voor gekomen zijn, bijvoorbeeld door per se humoristisch te zijn of een mooi citaat uit de Heidelbergse Catechismus in te voegen.’
‘Mijns inziens is de enige juiste weg geen gulden middenweg of balans’
Wat belemmert mensen om tijdens de preek open te staan voor Woord en Geest, en daarmee voor die verandering waar je het in het begin over had?
‘Openstaan voor verandering is een houding van gebed. Die begint met: ik ben hier en ik geloof dat de Geest hier wil werken. Maar de realiteit van het uitdoven van de Geest kan in je leven aanwezig zijn. Als je sceptisch bent over de kerk of over God of misschien wel over de predikant die vanmorgen voorgaat, dan is dat een bijna onneembare blokkade. Dat geldt ook voor zonden in je leven waar je niet mee naar God bent gegaan, voor gevoelens van wrok en verbittering.
Jos Douma: ‘Ik preek met het oog op verandering. Ik wil dat de hoorders groeien.’ (beeld Le Panda/Shutterstock)
Als een dienst ons teleurstelt, zitten we vaak boordevol kritiek op de dominee, maar zelfonderzoek – in de zin van kritisch nagaan hoe je zelf in de kerk zit – gebeurt veel minder. Als je niet wordt aangeraakt door Woord en Geest kun je je afvragen: zit ik hier met een chagrijnig hoofd of met een sceptische houding? Zijn er zonden in mijn leven die mij belemmeren om Gods Woord te ontvangen?’
Hoe schadelijk is het om je bewust of onbewust af te sluiten voor wat de Geest doet door de prediking?
‘Het bedroeven en uitdoven van de Geest zijn mijns inziens realiteiten die er echt toe doen rondom de prediking. De sterke nadruk op het Woord in onze gereformeerde traditie is ten koste gegaan van aandacht voor het werk van de Geest. Bijbels gezien kan ik weinig met de pavlovreactie die ik bespeur als ik aandacht vraag voor het werk van de Geest, namelijk dat dat ten koste zou kunnen gaan van het Woord. Ik hoor veel te vaak: de Geest vraagt geen aandacht voor zichzelf, Hij wijst naar Christus, waarbij dan het beeld van een schijnwerper wordt gebruikt. Ik vind dat een verkeerd beeld, want die metafoor zegt: natuurlijk kijk je niet naar de schijnwerper, maar naar datgene wat door die schijnwerper verlicht wordt. Die inconsistentie is gevaarlijk, omdat we daarmee negeren wat de Bijbel te zeggen heeft over het werk van de Geest, bijvoorbeeld in Romeinen 8, Galaten 5 en Johannes 14-16.’
Heeft veel aandacht voor het werk van de Geest niet toch als risico dat het ten koste gaat van het Woord?
‘Veel aandacht voor het werk van de Geest heeft zeker valkuilen, maar we leven al eeuwenlang met de valkuil van het eenzijdig gefocust zijn op het Woord en dat heeft veel negatieve uitwerkingen gehad in de kerkgeschiedenis. “Woordobjectivisme” heeft tot ruzies en kerkscheuringen geleid. Daar hebben we blijkbaar een beetje mee leren leven, alsof dat minder erg is dan geestdrijverij.
Mijns inziens is de enige juiste weg geen gulden middenweg of balans. Dat Woord en Geest beide hun volledige werk moeten doen, zie ik heel mooi samenkomen in twee bijna parallelle teksten uit de brieven van Paulus, namelijk Kolossenzen 3:16 (“Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen (…) en zing met heel uw hart psalmen en hymnen voor God en liederen die de Geest u vol genade ingeeft”) en Efeziërs 5:18-19 (“Laat de Geest u vervullen en zing met elkaar psalmen, hymnen en liederen die de Geest u ingeeft”). Dat is voor mij de Bijbelse basis om te zeggen dat we niet op zoek moeten naar een balans, maar volkomen vervuld moeten zijn van Woord en Geest.’
We hebben het uitgebreid gehad over het werk van de Geest in de hoorder. Wat valt er te zeggen over het werk van de Geest in de prediker?
‘In de voorbereiding moet eigenlijk hetzelfde gebeuren als bij het luisteren naar een preek: bezig zijn met de woorden en je intussen voortdurend afvragen wat de Geest ermee wil zeggen. In het preekproces gaat het dan om de vraag hoe je die woorden concreet kunt maken voor de gemeente. Het gaat om een afgestemd zijn op de Geest, die op dat moment aan het werk wil zijn.
Wat betreft het moment van uitspreken van de preek: als predikanten hebben we doorgaans geleerd om de preek volledig uit te schrijven. Daar is niets mis mee, maar persoonlijk ben ik daar wat van teruggekomen. Er is dan namelijk weinig ruimte om iets toe te voegen wat de Geest je op dat moment ingeeft. Soms word je in de dienst al prekend geraakt doordat je gemeenteleden ziet van wie je weet dat ze ergens mee worstelen. Dan is het mooi om je te laten leiden door de Geest en iets te zeggen wat je niet hebt voorbereid.’
Geef een reactie