Jezus ontmoeten op de weg van lectio divina

Jaren geleden kwam ik een verhaal tegen. Het verhaal raakte me en  vormt sindsdien een belangrijke bron voor mijn eigen verlangen naar contemplatie. Het verhaal gaat zo:

“Een eenvoudige man uit een Frans dorpje ging elke middag rond een uur of vijf naar het plaatselijke kerkje. Deze man ging dan op de voorste bank zitten tegenover de crucifix die daar hing, beeld van de gekruisigde Christus. Hij zat daar een half uur en deed niets. Na dat halve uur vertrok hij weer. De plaatselijke priester zag dat regelmatig gebeuren. Het maakte hem nieuwsgierig. Op een goede dag vroeg hij, nadat de man het kerkje uit was gekomen: ‘Wat doet u daar nu eigenlijk? Het lijkt wel alsof u niks doet.’ En de man antwoordde: ‘Hij – en de man doelde op de gekruisigde Christus van de crucifix – Hij kijkt naar mij, en ik kijk naar hem. En dat is genoeg.’”

Die eenvoud, dat alleen maar kijken en je gezien weten, dat is waar het volgens mij in contemplatie om gaat, in het aandachtig aanwezig zijn in de aandachtige aanwezigheid van de Heer. Daar verlang ik naar.

Later ontdekte ik in de Katechismus van de Katholieke Kerk, in het deel dat gaat over het christelijk gebed, een paragraaf waarin gesproken wordt over het innerlijk gebed of de contemplatie (nummer 2715). Daar las ik dat het verhaal dat ik was tegengekomen teruggaat op de pastoor van het kleine Franse dorpje Ars in de negentiende eeuw. Over die pastoor wordt verteld dat hij door zijn preken, zijn vroomheid en zijn roep van heiligheid velen tot geloof en boetvaardigheid opriep. Hij bekommerde zich om de armen. Alles gaf hij weg. ‘Alles geven en niets houden’ was zijn geheim. Uit heel Frankrijk kwamen mensen om bij deze pastoor te kunnen biechten, hem een gunst of een raad te vragen. Hij stierf in Ars op 4 augustus 1859, na een leven van boete en gebed zonder ooit zijn dagelijkse taken als priester en als pastoor te verwaarlozen.

Dit is wat er te lezen is in die paragraaf uit de Katechismus van de Katholieke Kerk:

“De beschouwing (‘contemplatie’) is een op Jezus gerichte blik vol geloof. ‘Ik kijk Hem aan en Hij kijkt mij aan’, zei een boer uit Ars, toen hij voor het tabernakel in gebed was, ten tijde van de heilige pastoor. Deze aandacht voor Hem betekent verloochening van het ik. Zijn blik zuivert het hart. Het licht van de blik van Jezus verlicht de ogen van ons hart; het leert ons om alles te zien in het licht van zijn waarheid en van zijn medelijden voor alle mensen. De beschouwing laat ook haar blik gaan over de geheimen van het leven van Christus. Zo leert de beschouwing ons ‘de Heer van binnen kennen’ om Hem lief te hebben en Hem meer te volgen.”

In de beoefening van de lectio divina, waarvoor dit boek handreikingen en materiaal biedt, speelt de contemplatie een belangrijke rol. De lectio divina bestaat uit vier stappen of fases (die ook door elkaar heen kunnen lopen): de lectio (het lezen van de gekozen tekstwoorden), de meditatio (het overdenken van de tekstwoorden), de oratio (het bidden vanuit de tekstwoorden) en de contemplatio (het bij de Heer tot rust komen tegen de achtergrond van de tekstwoorden). De lectio divina heeft dus als intentie om de beoefenaar te brengen tot contemplatie, overigens in het diepe besef dat dit niet maakbaar is. De geciteerde paragraaf uit de Katholieke Katechismus geeft voor mij op een mooie manier woorden aan waar het in die contemplatie als uitloop van de lectio divina om gaat. Ik haal een vijftal elementen naar voren.

1 ‘Een op Jezus gerichte blik.’ 

Lectio divina als contemplatief bijbellezen gaat over de ontmoeting met de Heer. Steeds opnieuw is er het gevaar dat we bijbellezen om meer informatie of kennis te krijgen over de bijbel, of om standpunten in te nemen in kerkelijke discussies. Maar de bijbel is primair een ontmoetingsboek. Het biddende lezen van de lectio divina zoekt Jezus en is de beoefening van een gerichtheid op onze Heer die onze Redder is. Het aandachtige lezen is een vorm van aandachtig kijken: via de gelezen en beluisterde woorden richt ik mijn blik op Jezus. Zoals verwoord staat in Hebreeën 12:1-2: ‘En laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt, terwijl wij het oog gericht houden op ​Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof.’

2 ‘Ik kijk Hem aan en Hij kijkt mij aan.’ 

Lectio divina is een ontmoetingsgebeuren waarin ik me laat aankijken. Ik ga naar die plek waarvan ik geloof dat de Heer er is (en dat kan overal zijn) en ik richt me op zijn aanwezigheid. Ik realiseer me en herinner me dat Hij mij aankijkt, zoals ook in de evangeliën enkele keren wordt verteld: dat Jezus iemand aankeek en lief kreeg. Dat is een zegenrijk gebeuren waarin iets ervaarbaar wordt van de hogepriesterlijke zegen uit Numeri 6:22-24 waarin tot twee keer toe wordt gesproken over het aangezicht van de HEERE, over God dus die ons aankijkt: “De HEERE zegene u en behoede u! De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u ​genadig! De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u ​vrede!”

3 ‘Verloochening van het ik.’

Lectio divina is een oefening op de weg van de navolging van Jezus. Die weg vraagt om zelfverloochening, zoals Jezus daar zelf ook toe oproept in Matteüs 16:24-25: ‘Als iemand achter Mij aan wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn ​kruis​ opnemen en Mij volgen. Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen om Mij, die zal het vinden.’

Dat is een moeilijke en onvanzelfsprekende weg. Want als mensen zijn we gericht op onszelf. Ons ego vraagt voortdurend om aandacht. Alleen langs de weg van het richten van onze aandacht op Jezus, die ons liefdevol aankijkt, kan er een omvormingsproces op gang komen waarin Hij groter wordt, en ik kleiner. Zoals Johannes daarvan getuigt in Johannes 3:30: ‘Hij moet meer worden, maar ik minder.’ 

4 ‘Het licht van de blik van Jezus verlicht de ogen van ons hart.’

Lectio divina is zoeken naar verlichting. In 2 Korintiërs 4:6 schrijft Paulus: ‘Want God, Die gezegd heeft dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is ook Degene Die in onze ​harten​ geschenen heeft tot verlichting met de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van ​Jezus​ ​Christus.’

God is licht. Jezus is het Licht van de wereld. De Heilige Geest brengt door het Woord van de Heer licht op ons pad. God schijnt in ons hart tot verlichting. Waar het vaak duister is, wordt het licht als we de weg van de lectio divina tot het einde toe gaan, waar God zich laat ontmoeten. Psalm 36:10 zegt: ‘Want bij U is de bron van het leven; in Uw licht zien wij het licht.’ Wie geraakt wordt door het licht dat straalt uit de ogen van Jezus, zal binnen in zich ook meer licht gaan ervaren, lichter gaan leven, het licht meer zien.

Ja, wie de lectio divina beoefent zal zelfs ervaren dat de uitnodiging van Jezus steeds meer waar wordt in zijn of haar leven: ‘Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken’ (Matteüs 5:16). Lectio divina is een geestelijke oefening vanuit het verlangen naar verhoring van dit gebed van Paulus in Efeziërs 1:17-18: ‘Opdat de God van onze Heere ​Jezus​ ​Christus, de Vader van de heerlijkheid, u de Geest van wijsheid en van openbaring geeft in het kennen van Hem, namelijk verlichte ogen van uw verstand, om te weten wat de hoop van Zijn roeping is, en wat de rijkdom is van de heerlijkheid van Zijn ​erfenis​ in de ​heiligen.’

5 ‘Alles zien in het licht van zijn waarheid en van zijn medelijden voor alle mensen.’

Lectio divina is contemplatief bijbellezen vanuit het verlangen om waarachtig en barmhartig  aanwezig te zijn in deze wereld. Zoveel mensen gaan gebukt onder onwaarachtigheid en onbarmhartigheid. Dat roep compassie op en verzet en ook woede. Zó heeft God het niet bedoeld!

Maar wat is het dan belangrijk om dan niet zonder meer te gaan werken aan een betere wereld. Want dan doe je dat in eigen kracht, en die is snel uitgeput. Of je doet het vanuit je ego: jíj wilt verschil maken, jíj wilt het beter doen dan de rest. Maar die weg loopt dood. Verschil maken in deze wereld en je medelijden voor alle mensen handen en voeten geven in het leven van elke dag, heeft een bron nodig.

Het beoefenen van de lectio divina is zo’n bron: hier begint het licht te wandelen, in deze spirituele praktijk oefenen we overgave en afhankelijkheid, in het biddend bijbellezen werkt de Geest aan onze innerlijke omvorming waardoor we ‘kleine Christussen’ kunnen worden, mensen die het beeld van God laten zien door hun zijn hun doen en hun spreken. Zo leren we – om nog een keer de Katechismus van de Katholieke Kerk te citeren – ‘de Heer van binnen kennen’ om Hem lief te hebben en Hem meer te volgen.

Bovenstaande tekst is de inleiding van het boek ‘Kijken en luisteren naar Jezus’ dat in februari 2020 verscheen.