Vanmorgen hield ik in de Plantagekerk onderstaande overdenking. We lazen: Jesaja 53:1-7, Johannes 1:29-34 en Openbaring 22:1-5.

Kijk, een lam!

1

Toen ik dat lammetje anderhalve week geleden zag, en er een foto van maakte, had ik direct al het gevoel dat ik daar iets mee moest in een kerkdienst. Het was in de eerste volle coronaweek in Nederland, we hebben nu net de tweede achter de rug. 

Het is onzeker allemaal, verdrietig, pijnlijk, frustrerend, angstig. Wat erg dat zoveel mensen ziek worden, in het ziekenhuis komen, op de IC. Mannen en vrouwen die sterven onder tl-licht en systeemplafonds, alleen. Wat een lijden, lieve mensen, dichterbij dan we in ons zo keurig aangeharkte Nederland gewend zijn. 

En wat een liefde ook trouwens: wat zien mensen naar elkaar om, wat hebben mensen veel voor elkaar over in deze tijd, wat is er veel behulpzaamheid en dienstbaarheid. Zien jullie dat ook? 

En de tranen die deze weken en maanden vloeien, gaan over het lijden én over de liefde. Ze gaan over ziekte én over compassie. Ze gaan over doodgaan én misschien wel meer levend zijn dan ooit. 

Ja, wat ik vooral wil zeggen vanmorgen: 

de coronacrisis is

een explosie van lijden

en ook een explosie van liefde. 

En die twee, dat lijden en die liefde, komen samen in dat ene lam. Dat lammetje waarvan ik een foto maakte in een weiland net over de IJssel richting Hattemerbroek. Kijk, een lammetje! 

Maar dat lammetje staat natuurlijk voor meer dan alleen de lente die aangebroken is met heel veel nieuw leven. Elk lammetje in deze wereld verwijst naar dat ene Lam van God, Jezus Christus – zoals elk dier, elk schepsel, elke boom, elke vogel, elke hond, elke vlinder, elke waterdruppel, elke blauwe lucht – alles wat de Schepper tot leven riep is een herinnering aan God die alles maakte En dat doet een appèl op ons als mensen om te zorgen voor de schepping. En daar zijn we met z’n allen niet goed in geweest in de decennia die achter ons liggen.

2

“Daar is het lam van God!” 

We gaan nu even bij Johannes de Doper staan. Hij is verrast en geraakt. Daar komt Jezus aan. En Johannes ziet meer dan een man, meer dan een mens, meer dan een willekeurige voorbijganger. Want hij is een profeet. Hij is iemand die visioenen van God heeft gezien en een stem van de Troon heeft gehoord. 

God fluistert hem woorden in om te spreken en te delen: 

“Daar is het lam van God, 

dat de zonde van de wereld wegneemt”. 

De zonde van de wereld, de gebrokenheid, het lijden, alles wat stuk is op deze aarde, en wat we met zijn allen in de ogen kijken en waar we bang voor zijn in deze wereldwijde coronacrisis, deze pandemie – 

het lam draagt het 

en draagt het weg. 

De profetieën van Jesaja klinken mee. Ook Jesaja helpt ons om het lijden in de ogen te zien en er niet overheen te leven, het niet te overschreeuwen. Want dat kun je ook zomaar doen, ervoor weglopen, het niet echt onder ogen zien en in de ogen kijken.

Luister daarom naar deze stem van Gods troon.

Verbind de woorden die je nu hoort met wat er in onze door de coronacrisis getroffen wereld speelt.

Want ook in een crisis 

is Christus nooit ver weg.

Luister naar de stem van de Troon: 

“Hij werd veracht, door mensen gemeden,

hij was een man die het lijden kende

en met ​ziekte​ vertrouwd was.

Hij was het die onze ziekten droeg,

die ons lijden op zich nam.

Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid,

als een ooi die stil is bij haar scheerders

deed hij zijn mond niet open.”

Ook in een crisis 

is Christus nooit ver weg. 

“Kijk, daar is het Lam van God dat de zonde van de wereld wegdraagt.” Ik wil jullie en mezelf uitnodigen om niet alleen steeds opnieuw maar te kijken naar de coronanieuwsberichten en de updates op de liveblogs, maar om ook te kijken naar het lam. Het lam dat getuigt van lijden en van liefde. Jezus’ lijden en zijn liefde zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Wie kijkt naar het lam 

ziet een wereld vol lijden 

en een God vol liefde.

3

Ik kwam een uitspraak tegen die me raakte en die me aan het denken zetten en waar ik ook nog niet over uitgedacht ben. Deze uitspraak: 

“De twee voornaamste instrumenten die God gebruikt om ons richting heelheid te bewegen, zijn grote liefde en groot lijden – en vaak een grote liefde die onvermijdelijk leidt tot groot lijden. (…) Het lijkt erop dat er geen andere manieren zijn waarop God mensen beweegt om een nieuw begin te maken, hun leven te veranderen of van koers te wijzigen, dan grote liefde en groot lijden.” (Richard Rohr)

Het lam kijkt ons ook aan. Vragend.

Kun jij het lijden en de liefde ook ontvangen als een oproep om te veranderen?

4

Tenslotte, we vertellen elkaar in de kerk ook verhalen van hoop. We hebben visioenen om te delen. In Openbaring 22 komen we het lam weer tegen. Hetzelfde lam dat de zonde en de gebrokenheid van de wereld weggedragen heeft.

Ik geef de woorden mee als bemoediging, en als uitnodiging om ook verder te kijken dan vandaag en morgen, en niet alleen te denken in termen van maanden en misschien jaren, maar ook in termen van de eeuwigheid. We zien een rivier vol water dat leven geeft, een rivier die ontspringt aan de troon van God en van het lam. Er is een levensboom en de bladeren van de boom brengen de volken genezing.

Zie je het voor je?

“Er zal niets meer zijn waarop nog een ​vloek​ rust. De troon van God en van het lam zal daar in de stad staan. Zijn dienaren zullen hem vereren en hem met eigen ogen zien, en zijn naam staat op hun voorhoofd.”

Amen.