Lezen: Matteüs 11:28-30 en Matteüs 27:27-66
Lieve mensen, Het is altijd weer heftig om het verhaal van de laatste uren van Jezus te lezen. Er zit zoveel geweld in, zoveel gescheld. Eigenlijk zou ik liever de andere kant op kijken zodat ik er niet mee geconfronteerd word.
We doen dat vanavond ook wel een beetje doordat we naast Matteüs 27 een stukje uit Matteüs 11 hebben gelezen. Daar ontmoeten we Jezus op een heel ander moment en op een heel andere manier.
Afgelopen woensdag kwam die tekst in een pastoraal gesprek dat ik had ter sprake. Degene met wie ik sprak zei: “Er zit steeds een tekst in mijn hoofd, en ik weet niet waar dat nou precies staat. Dat weet jij vast wel, Jos.” Nou, zo’n uitdaging ga ik graag aan: een mooie kans om mijn parate bijbelkennis te tonen laat ik niet graag lopen.😁 “Het is iets met dat je als je belast en moe bent en dat je dan kunt komen.” Matteüs 11:28! En we lazen die woorden samen, zoals we net ook gedaan hebben, en in ons gesprek maakten we verbinding tussen Matteüs 11 en Matteüs 27 waarover ik op Goede Vrijdag zou preken. Nu dus.
*
‘Dit is Jezus.’
Ja, dat staat boven het hoofd van Jezus terwijl hij aan het kruis hangt. En ik heb dus de neiging om daarbij weg te lopen. Want ja, is dit nu de Jezus die ik graag voor me zie? Nee. Liever die andere Jezus, of beter: dezelfde Jezus maar dan op een ander moment.
Ik weet niet precies op welke plek Jezus die woorden sprak ‘Kom bij mij als je moe bent en onder lasten gebukt gaat’. Maar laten we zeggen dat dat ergens bij het meer van Galilea was op een mooie lentedag, vol zon, er klinken vogelgeluiden, Jezus staat daar met een heleboel mensen om zich heen. Hij kijkt zo vriendelijk en bewogen en genadig. Niemand kijkt zoals Hij. De mensen hangen aan zijn lippen, want wat ligt er een schat aan wijsheid in hem verborgen. En telkens als Hij spreekt komt die wijsheid naar buiten.
‘Dit is Jezus.’ Zo zie ik Hem graag voor me. Door Hem laat ik me graag aankijken en aanspreken. ‘Kom’. ‘Leer van Mij’. ‘Ik ben zachtmoedig en nederig van hart.’ Een en al liefdevolle uitnodiging.
En zeker, er is naast die uitnodiging ook de uitdaging. Jezus daagt ook uit: ‘Neem mijn juk op je en leer van Mij.’ Het is niet vrijblijvend. Maar als ik Hem dan hoor zeggen ‘Mijn juk is zacht en mijn last is licht’ en ik ga weer terug naar Matteüs 27 dan begrijp ik dat niet meer. Want het juk dat Jezus draagt is zo ongelooflijk hard en de last die Jezus draagt is zo genadeloos zwaar!
‘Dit is Jezus.’
*
Ja, dat staat op dat bordje. Maar het is niet een uitnodigende zin die bedoeld is om nieuwsgierig te maken. Het is onderdeel van een toneelstuk dat wordt opgevoerd, een parodie waarin Jezus belachelijk wordt gemaakt. Aan alles moet duidelijk worden dat het idee dat Jezus koning zou zijn te gek voor woorden is.
Je zou kunnen zeggen dat hier het omgekeerde plaats vindt van wat er op Palmpasen gebeurde. Toen kwam Jezus op die ezel de stad binnen. Er was feest. Er klonken Hosanna’s! ‘Hosanna’- een feestelijk woord met toch ook een toon van ernst: ‘Help ons toch. Red ons toch. Alstublieft. Want U bent de gezegende van de Heer. U bent onze zachtmoedige en nederige koning. Hosanna.’
En nu wordt daar de draak mee gestoken. Er wordt vlijmscherp cabaret van gemaakt. De optocht naar het kruis is een parodie op de intocht in Jeruzalem. Je zou er een hele serie scènes in kunnen onderscheiden
Eerste scène: Jezus wordt uitgekleed. Hij krijgt een scharlakenrode mantel om zijn lichaam, een doornenkroon op zijn hoofd en een rietstok in zijn rechterhand. En de soldaten knielen voor hem en roepen spotten: ‘Gegroet, koning van de Joden, maar niet heus’. En ze spugen in het gezicht en ze slaan Hem op zijn hoofd.
Tweede scène: Jezus krijgt een dienaar toegewezen die zijn kruis draagt. Simon van Cyrene. Ja ja, de zogenaamde koning heeft zelfs dienaars!
Derde scène: aangekomen op Golgotha geven ze Jezus met gal vermengde wijn. Want daar moet op gedronken worden!
Vierde scène: Jezus wordt op het kruis gespijkerd. Een hoogverheven koning die ergens tussen hemel en aarde zweeft.
Vijfde scène: de soldaten spelen een dobbelspel om de kleren van Jezus te verdelen.
Zesde scène: er wordt een bordje gemaakt die ze boven het hoofd van Jezus hangen, met daarop een zogenaamde ‘eervolle’ vermelding van zijn titel: ‘Dit is Jezus, de Koning van de Joden.’ En er klinken lachsalvo’s, en er wordt gespot, en Jezus lijdt onnoemelijke pijn door al het zinloze geweld dat hem onderweg naar het kruis is overkomen en dat er nu is nu Hij aan het kruis hangt.
Zevende scène (en het gaat nog verder, maar voor nu stoppen we hier even): naast Jezus worden twee lijfwachten gehangen, want een koning kan toch niet zonder lijfwachten? Twee misdadigers mogen die rol spelen in deze parodie op de intocht in Jeruzalem. ‘Dit is Jezus, de koning van de Joden.’
*
En we horen een echo van die woorden die Jezus eerder sprak: “Kom allen bij Mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, Ik zal jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’
Ja, dat is me een zacht juk en een lichte last… Als dit Jezus is, wil ik dan wel wat met Hem?
Juist doordat we nu de Jezus die ons uitnodigt om te komen en de Jezus die op een ezel Jeruzalem in gaat en de Jezus die zo onmenselijk wordt vernederd en geslagen in één perspectief plaatsen, zien we hoe de Jezus van het kruis nog steeds dezelfde is als die van de uitnodiging en de intocht.
En we beseffen: Jezus kwam in een wereld waar die uitnodiging om rust te zoeken bij God en die intocht van nederigheid en zachtmoedigheid op verzet kunnen rekenen. Heel het leven van Jezus op aarde is daar vol van: verzet tegen wie Hij is, verzet tegen zijn goddelijke zachtmoedigheid, verzet tegen zijn hemelse nederigheid.
Want wie zich laat uitnodigen om tot rust te komen en wie hulp wil van een zachtmoedig en nederig mens in wie we God herkennen – wie dat wil, moet zijn eigen ego aan de kant zetten, het ego dat liever botte toneelstukjes opvoert dan dat het zich laat raken.
Het is een lange, lange weg om te komen tot de kwetsbaarheid die daarvoor nodig is. Jezus is een kwetsbare koning. Hij heeft zich kwetsbaar opgesteld. En waar we vandaag de dag graag zeggen dat kwetsbaarheid een kracht is, moeten we onze ogen er niet voor sluiten dat echte kwetsbaarheid ook gewoon gevaarlijk is, omdat lang niet alle mensen te vertrouwen zijn. Je weet nooit of je niet juíst gekwetst gaat worden als je je kwetsbaar opstelt. Jezus weet daar alles van: hij is vanwege zijn kwetsbaarheid kapot gemaakt, rücksichtlos, mensonterend, vernederend.
‘Dit is Jezus. De koning van de Joden.’ Het is om je dood te lachen.
*
En daaraan is Jezus kapot gegaan. Dat is Kruispasen. Kruis betekent: God gaat kapot ín deze wereld, God gaat kapot áán deze wereld, Gods nederigheid en zachtmoedigheid worden vermorzeld en stukgemaakt. Door mensen. Geen plaats voor Jezus. Dat was met Kerst al zo. En dat is het diep pijnlijke van Goede Vrijdag.
En we kijken daarmee ook even in de spiegel. Ik vermoed dat niemand hier mee zou willen doen met die soldaten die een parodie opvoeren. ‘Dit is Jezus’. Om je kapot te lachen.
Maar dit kan wel een moment zijn om je kapot te schamen voor hoe mensen kunnen zijn, hoe mensen zijn – Goede Vrijdag is zo’n moment. Om je kapot te schamen, en om vanuit de schaamte de echo te horen van Jezus die toch zegt, die nog steeds zegt, zelfs vanaf het kruis: “Kom allen bij Mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, Ik zal jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.”
Eerlijk is eerlijk: het juk dat Jezus droeg was hard, de last die Jezus droeg was zwaar. Maar dat is het unieke van het christelijke geloof dat we het kunnen wagen om te zeggen: die last en dat juk heeft Jezus voor ons gedragen. In profetische taal: ‘Door zijn striemen ontvangen wij genezing.’
En wat er overblijft is dat juk dat hard is voor wie vasthoudt aan eigen ego, die last die zwaar is voor wie weigert om zich aan Jezus over te geven – deze last, dit juk: leer van Mij dat ik zachtmoedig en nederig ben.
Leer je dat vandaag?
‘Dit is Jezus.’
Laten we bidden:
Jezus, Zoon van God, we worden er stil en zelfs naar van als we op ons in laten werken wat U allemaal moest ondergaan om onze koning te zijn.
We belijden dat we het ook niet gemakkelijk te vinden om dit aan te moeten zien.
Maar we hebben het geprobeerd, en we willen U opnieuw diep van binnenuit danken dat U het zo hebt laten gebeuren en dat U zó onze redder wilt zijn. We vinden troost in uw wonden. Uw striemen brengen ons genezing.
En we openen graag ons hart voor die kostbare woorden die U spreekt, elke dag opnieuw met ook steeds dat kruis op de achtergrond: ‘Kom naar mij als je moe bent en onder lasten gebukt gaat.’ Heer wij verlangen naar rust, naar ruimte, naar vergeving en bevrijding. Wij verlangen temidden van alles wat doods en dor is naar leven, echt leven, volheid van leven.
Geef het ons, Heer, door uw lijden en dood heen.
Uit genade.
Amen.
Geef een reactie