Lezen: Matteüs 28:1-20

Ik moest deze week terugdenken aan de eerste keer Pasen in coronatijd. Weten jullie het nog? De coronatijd? De lockdowns? Alles dicht? Online onderwijs? Of is die periode toch wat uit ons collectieve geheugen verdwenen?

Het was Paaszondag 12 april 2020, drie jaar geleden dus alweer. We zaten hier toen met een klein groepje in een lege kerk. En toen ik tijdens mijn voorbereidingen voor deze dienst het evangelie voor deze Paaszondag las, kwam dat ene korte zinnetje bij me binnen: ‘Hij is niet hier’ en het triggerde de beleving van die Paaszondag van drie jaar geleden.

Ik was toen onder de indruk van een artikel dat ik in Trouw had gelezen, van de Tjechische priester Tomas Halik. En heb dat artikel weer opgezocht en gelezen.

Hij schreef toen: “Onze kerken zullen dit jaar met Pasen leeg zijn. De leegte van de kerkgebouwen doet ons denken aan het lege graf. Laat ons dan niet de stem van boven negeren: ‘Hij is niet hier’.”

Hij bedoelde te zeggen: we kunnen Jezus niet vastleggen in onze kerkgebouwen. Jezus is niet afhankelijk van onze diensten in onze gebouwen. Als op Paasmorgen de kerken leeg zijn, dan is dat ook een symbool voor het graf dat leeg is. ‘Hij is niet hier’. We kunnen Jezus niet vastleggen, vastbinden op de plek waar we vinden dat Hij moet zijn.

Dat is ook een uitnodiging tot bezinning op kerk zijn. De kerk is vandaag niet leeg. Maar de kerk is wel leger. En daar kun je je zorgen over maken. En dat zou best terecht kunnen zijn als verminderde kerkgang betekent dat mensen ook minder met Jezus leven.

Dat kan. Maar er kan ook iets anders aan de hand zijn, en ik vind dat we die vraag op zijn minst moeten durven stellen, ook al is het een beetje een confronterende vraag, helemaal als je van de kerk houdt, en van de kerkdiensten. Diezelfde Thomas Halik schreef drie jaar geleden rond Pasen ook dit:

“Zijn de lege kerken niet een soort waarschuwend visioen van wat ons in de nabije toekomst te wachten staat: dit is hoe het er over enkele jaren in een groot deel van onze wereld uit zou kunnen zien. Zijn we niet al genoeg gewaarschuwd door de ontwikkelingen in vele landen, waar steeds meer kerken, kloosters en seminaries leeg lopen en sluiten? Waarom hebben we deze ontwikkelingen zo lang toegeschreven aan externe invloeden (de ‘seculiere tsunami’), in plaats van ons te realiseren dat er opnieuw een hoofdstuk uit de geschiedenis van het christendom ten einde aan het komen is, en het tijd is ons voor te bereiden op een nieuwe? (…) Misschien staan de lege kerkgebouwen wel symbool voor de leegte in de kerken. Als de kerk geen serieuze poging waagt om de wereld een compleet ander gezicht van het christendom te laten zien, zal leegte de toekomst van de kerk zijn. We hebben ons te veel bezig gehouden met het bekeren van ‘de wereld’, en minder met het bekeren van onszelf. Dat bekeren betekent niet simpelweg ‘onszelf verbeteren’, maar een radicale verandering van een statisch ‘christen zijn’ in een dynamisch ‘christen worden’.”

Nou, dat is nogal wat. Op de dag van het lege graf profeteren over een toekomst van lege kerken.

Het lege graf is elk jaar opnieuw een moment, een door God gegeven teken en uitdaging om de leegte van de kerk, maar ook de leegte van ons hart onder ogen te zien. Is Hij hier wel? Waar kunnen we Hem vinden? Wie helpt ons om met deze vragen verder te komen. Ja wie helpt ons?

*

Misschien een engel uit de hemel! En warempel, er is er vandaag een engel uit de hemel. Want het graf is leeg, maar de hemel is open. Een hemelse boodschapper die zegt: ‘Hij is niet hier.’ Maar Hij zegt ook nog meer. ‘Hij is niet hier. Hij is opgestaan. Hij is naar Galilea gegaan.’ Zo vat ik het even samen.

Zijn volledige boodschap is: “Wees niet bang, ik weet dat jullie Jezus, de gekruisigde, zoeken. Hij is niet hier, Hij is immers uit de dood opgewekt, zoals Hij gezegd heeft. Kijk, dit is de plaats waar Hij gelegen heeft. En ga nu snel naar zijn leerlingen en zeg hun: ‘Hij is opgewekt uit de dood, en dit moeten jullie weten: Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zul je Hem zien. Onthoud dat ik jullie dit gezegd heb.”

We hebben nu stil gestaan bij die woorden ‘Hij is niet hier’. En we onthouden ervan dat wij Jezus niet kunnen vastpinnen, niet kunnen vastleggen, niet kunnen vasthouden op de plek waarvan wij denken of vinden dat Hij daar moet zijn. Een leeg graf en een lege kerk – dat voorspelt niet per definitie niets goeds. ‘Hij is niet hier’ maakt ons bescheiden en nederig als het gaat om het vasthouden aan onze eigen ideeën over waar Jezus te vinden zou moeten zijn.

Maar laten we nu dan ook verder luisteren naar die engel uit de hemel. 

Hij is niet hier.

Hij is opgestaan.

Hij is naar Galilea gegaan.

Hij is opgestaan

Hij is opgestaan. Hij is verrezen. Hij is opgewekt. Maar wat betekent dat nu eigenlijk? Uit de bijbelse verhalen weten we dat de mensen die Hem zagen Hem niet meteen herkenden, ook zijn dierbare naasten niet. Maria zag een tuinman. De Emmaüsgangers liepen op met een man die voor hen een vreemde was. 

De oude Jezus is er niet meer. Die is gestorven. Er is een nieuwe Jezus opgestaan. Echt anders. Om nog een keer Tomas Halik aan te halen: “De Verrezene is door de ervaring van de dood radicaal getransformeerd.”

Een radicaal getransformeerd mens. De Zoon van God, een nieuwe Jezus. Als je even wat langer kijkt , dan zie je dat Hij het inderdaad is. Jezus, met wonden in zijn handen. Misschien zie je zelfs littekens van de doornenkroon aan zijn hoofd. Maar tegelijk voel je: Hij is ook echt anders. Een nieuwe Jezus, de nieuwe mens. Ook de leerlingen hebben dat ervaren toen ze bij elkaar waren op de dag van de opstanding (we lezen dat in Johannes 21). 

Terwijl de de deuren hermetisch gesloten waren, “kwam Jezus in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij met jullie!’ Na deze woorden toonde Hij hun zijn handen en zijn zij. De leerlingen waren blij omdat ze de Heer zagen. Nog eens zei Jezus: ‘Vrede zij met jullie! Zoals de Vader Mij heeft uitgezonden, zo zend Ik jullie uit.’ Na deze woorden blies Hij over hen heen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest.”

Er wordt wel een gezegd dat in het Johannes-evangelie Pasen en Pinksteren op één dag vallen. Als Jezus over zijn leerlingen heen blaast en zegt ‘Ontvang de heilige Geest’, lijkt dat inderdaad verdacht veel op Pinksteren. De nieuwe Jezus, de Opgestane, de Verrezene is, zo zou je kunnen zeggen, door de dood heen nog veel voller geraakt van de heilige Geest. De Geest stroomt over.

Dat is is denk ik heel wezenlijk als we de nieuwe werkelijkheid van Pasen willen begrijpen. Die is vol van de Geest, het is een Geestelijke werkelijkheid. Dat staat niet tegenover lichamelijk. Maar de nieuwe mens die mogelijk is geworden door Opstandingspasen is een mens die deel heeft aan die nieuwe dimensie waarin Jezus volop leeft, de dimensie van het koninkrijk van God, dat is de dimensie van de heilige Geest.

Ik heb het de afgelopen keren gehad over Palmpasen, Kruispasen en Opstandingspasen om Pasen tot één groot geheel te smeden. Ik voeg er nu aan toe: Pinksterpasen. Dat woord bestaat niet, tenminste, al Googelend kwame er geen treffers naar vorne.

Toen dacht ik: misschien helpt Artificial Intelligence ons verder. Dus ik heb ChatGPT geraadpleegd. Dat ging zo:

“Kun je vertellen wat met de uitdrukking “PinksterPasen” wordt bedoeld?” Sorry, ik ben niet bekend met de uitdrukking “PinksterPasen”. Het lijkt erop dat deze uitdrukking niet gangbaar is in het Nederlands. Zou je misschien meer context of informatie kunnen geven over waar je deze uitdrukking hebt gehoord of gelezen? Dan kan ik proberen te achterhalen wat er bedoeld wordt.

“Het gaat over de vraag hoe Pasen en Pinksteren samenhangen in het christelijke geloof.” Ah, ik begrijp het nu. “PinksterPasen” verwijst naar de verbinding tussen de christelijke feestdagen van Pasen en Pinksteren. (…) Samenvattend kun je dus zeggen dat “PinksterPasen” verwijst naar de samenhang tussen de opstanding van Jezus met Pasen en de komst van de Heilige Geest met Pinksteren, die beide fundamentele gebeurtenissen zijn in het christelijke geloof.”

Ja, inderdaad, volgens mij kun je niet genoeg benadrukken dat er een intense samenhang is tussen Pasen en Pinksteren, tussen de levende Jezus en de Geest die levend maakt. In Lucas en Handelingen zit er 50 dagen tussen die twee fundamentele gebeurtenissen, de opstanding van Jezus en de uitstorting van de Geest. In het Johannes-evangelie lijkt het op dezelfde dag te gebeuren. Hoe dan ook: de opstanding, de verrijzenis of de opwekking van Jezus gaat over de nieuwe Jezus die volledig doordrenkt is van de heilige Geest en die daardoor ook echt anders is dan voor zijn dood.

En juist die Geest staat voor die transformatie. Er is een radicale verandering nodig. Een radicale transformatie. Pasen is daarvan het startschot. De nieuwe Jezus die is opgestaan in de nieuwe wereld geeft door zijn Geest dat ook zijn volgelingen nieuwe mensen worden die deel hebben aan het nieuwe leven dat vol is van licht en liefde, vrede en verzoening, zachtmoedigheid en nederigheid.

*

Terug naar de hemelse boodschap van de engel bij dat open graf.

Hij is niet hier.

Hij is opgestaan.

En tenslotte: Hij is naar Galilea gegaan.

Ja, dat is toch heel bijzonder. Jezus is niet naar Jeruzalem gegaan op Pasen. Niet naar de tempel. Niet naar de kerk. Maar naar het hoge Noorden van Israël, naar het platteland, naar buiten, naar het Galilea der heidenen, zo wordt dat gebied ook wel genoemd. Een wat achtergesteld gebied. In Nederlandse termen: Jezus ging niet naar de Randstad maar naar de regio. Waarmee ik niet wil beweren dat er in de regio alleen maar heidenen wonen.;-)

Hij is naar Galilea gegaan Ik denk dat je over de betekenis daarvan twee verhalen kunt vertellen. 

Het eerste verhaal sluit aan bij wat ik net al zei: Jezus gaat naar de regio, en zoekt niet het centrum op, Jezus gaat naar de zoekers en niet naar de kerkmensen. Om nog één keer Tomas Halik aan te halen: “Ik ben ervan overtuigd dat het ‘hedendaagse Galilea’, waar we naartoe moeten om de God te zoeken, die door de dood is heengegaan, de wereld van de zoekers is. (…) We moeten leren om Christus te zoeken tussen de mensen aan de rand van de samenleving. En we moeten hem ook zoeken tussen de mensen aan de rand van de kerk. En daarvoor moeten we om te beginnen veel loslaten.”

Het tweede verhaal dat je kunt vertellen om betekenis te geven aan die reis naar Galilea is dat het de plek is waar Jezus zijn belangrijkste onderwijs gaf, dat we vinden in de Bergrede. We hebben. We lazen even door tot het einde van het evangelie waar dit gezegd wordt: “De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg die Jezus hun had genoemd.” Terug naar het hoogtepunt van Jezus’ onderwijs, dat vol was van het koninkrijk van God, Gods nieuwe wereld, de wereld van de Geest, de wereld van nieuwe mensen die radicaal zijn getransformeerd zodat ze lijken op Jezus.

Niet de kerk is het doel van Jezus’ opstanding, maar het koninkrijk. Niet een instituut maar een beweging. Niet de succesverhalen over grote wonderen maar de eenvoud van het echte geluk dat voor mensen is die nederig van hart zijn.

Lieve mensen, Pasen betekent: een nieuwe Jezus, een nieuwe wereld, nieuw leven, nieuwe mensen, een Geest die vernieuwt. Doe je mee?

Laten we bidden…