Dag 11 Afdruk en afstraling van God
In Jezus hebben we met God zelf te maken. Het is best voor te stellen dat je afstand ervaart tussen de Zoon en de Vader, juist omdat de Zoon mens is geworden. Maar als we afgaan op het getuigenis van de Bijbel, dan ontdekken we dat God straalt in Jezus. Als we dus Jezus ontdekken, ontdekken we in hem God.
Een heel erg mooi Bijbelgedeelte waarin daarvan iets zichtbaar wordt, is Hebreeën 1:1-4. Daar gaat het over de uitnemendheid van de Zoon. In hem heeft God zichzelf het diepste uitgesproken en daarom heeft de Zoon, die zóveel machtiger is dan de engelen, ‘een eerbiedwaardiger naam heeft ontvangen dan zij’ (Hebreeën 1:4). Vandaag staan we speciaal stil bij twee namen die in dit Bijbelgedeelte aan Jezus gegeven worden. Ze staan in vers 3: ‘In hem schittert Gods luister, hij is zijn evenbeeld’. In de Bijbelvertaling van 1951 staat het iets anders: ‘de afstraling van zijn heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen’. Dat is krachtiger gezegd dan in de nieuwe vertaling, en daarom blijf ik nu even bij die twee namen uit de oude vertaling: afdruk van Gods wezen en afstraling van Gods heerlijkheid. We beginnen bij de tweede naam.
Bij het woord afdruk kun je denken aan een foto. Als je bijvoorbeeld de foto van je moeder aan iemand anders laat zien, dan zeg je: ‘dit is mijn moeder’. Eigenlijk klopt dat niet helemaal, want het is niet je moeder zelf maar een fóto van haar. Zo zouden we ook kunnen zeggen dat Jezus de foto van God is. Als je wilt weten hoe God eruit ziet, kijk dan naar Jezus.
Maar dat woord afdruk zet ons toch ook wat op het verkeerde been. In de taal van het Nieuwe Testament staat er voor dat woord afdruk een andersoortig woord, dat wij ook wel kennen: karakter. De Zoon is het karakter van Gods wezen. Hij laat zien hoe God is. Alle karaktertrekken die aan God eigen zijn (liefde, trouw, rechtvaardigheid, geduld enzovoort) vinden we terug in zijn Zoon. Een afdruk geeft een indruk van datgene wat wordt afgebeeld. En als het gaat om Jezus, kun je zeggen dat hij als afdruk van Gods wezen een volmaakte indruk geeft van zijn Vader.
Zo ontdekken we weer hoezeer we met God de Vader te maken hebben als we kijken naar zijn Zoon. Dat blijkt ook uit die eerste naam die in Hebreeën 1:3 wordt genoemd: ‘afstraling van Gods heerlijkheid’. Weet je wat Gods heerlijkheid is (ook wel: majesteit, luister, glorie)? Gods heerlijkheid is alles waarin God groot en verheven en heilig en krachtig en stralend en mooi is. Het is zijn glorie, zijn luister, zijn verblindende uitstraling.
Uit het Oude Testament weten we dat we de heerlijkheid van God zelf niet kunnen zien. Toen Mozes aan de Heer vroeg: ‘Laat mij toch uw majesteit zien’ (Exodus 33:18), antwoordde God dat dat zijn dood zou betekenen. Daarom kreeg Mozes alleen de achterzijde van Gods majesteit te zien. En nog steeds geldt dat God in een ontoegankelijk licht woont (1 Timoteüs 6:16).
Maar als we naar Jezus kijken, zien we de afstraling van die ontoegankelijke heerlijkheid wel. In Christus straalt de heerlijkheid van God ons tegemoet. In Christus vangen we het allerstralendste licht op van Gods eindeloze en ontoegankelijke glorie en luister en schoonheid. In Christus komt de heilig heerlijke God ons leven binnen. Je moet je ogen tot spleetjes toeknijpen omdat het allemaal anders veel te licht is.
Die twee namen, afdruk en afstraling, komen op een prachtige manier bij elkaar in een uitspraak we vinden in 2 Korintiërs 4. Paulus schrijft daar dat ongelovigen, mensen dus die Jezus niet kennen, blind zijn voor ‘de luister van Christus, die het beeld van God is. Wij verkondigen niet onszelf, wij verkondigen dat Jezus Christus de Heer is en dat wij omwille van hem uw dienaren zijn. De God die heeft gezegd: ‘Uit de duisternis zal licht schijnen,’ heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus’ (2 Korintiërs 4:4-6).
Hier wordt op een iets andere manier weer gezegd dat Jezus de afdruk van Gods wezen is: hij is het beeld van God. Vandaar ook dat God in het tweede gebod verbiedt om beelden te maken, want dat is helemaal niet nodig: hij geeft zelf Christus als beeld van hem! En in het gezicht van dit beeld van God schijnt het licht van de luister van God. Oftewel: als we Jezus aankijken, vanuit ons hart waarin God zijn licht doet schijnen, dan zien we de glorie van God. Zo stralend dichtbij komt hij. De Vader van het licht komt in de Zoon van zijn heerlijkheid naar ons toe.
Zie je het? Schijnt het licht in je hart?
Om te doen
Ik weet niet of op de dag dat je dit leest de zon ook schijnt. Maar probeer eens in de zon te kijken (voorzichtig hoor…). Je zult merken dat dat niet gaat. Maar de stralen van de zon maken alles licht en schijnen (vooral in de zomer) warm op je huid. Stel je je dat allemaal maar voor of onderga het. Zo wil God door Jezus stralend licht en warm in jouw leven komen.
Om te leren
In hem schittert Gods luister, hij is zijn evenbeeld, hij schraagt de schepping met zijn machtig woord; hij heeft, na de reiniging van de zonden te hebben voltrokken, plaatsgenomen aan de rechterzijde van Gods hemelse majesteit, ver verheven boven de engelen omdat hij een eerbiedwaardiger naam heeft ontvangen dan zij.
Hebreeën 1:3-4
Om te bidden
Heilige en heerlijke God en Vader, u die stralend woont in ontoegankelijk licht, ik dank u dat u door Jezus toch toegankelijk bent. Ik dank u dat ik in uw Zoon het licht mag ontwaren dat in u en om u heen is. Ik dank u dat Christus uw beeld is, de afstraling van uw heerlijkheid, de afdruk van uw wezen. Wat heerlijk, heilige Vader, dat u licht bent en zo geweldig veel uitstraling hebt. U wil ik eren en prijzen. Glorie aan u! Glorie aan u! Amen.