Momenteel ben ik veel en intensief met de Bergrede van Jezus bezig. Daarbij had ik er behoefte aan om de eerste acht uitspraken die Jezus doet (Matteüs 5:3-10) wat te hertalen om ze gemakkelijker onthoudbaar te maken en ze qua talige opbouw wat consistenter te laten zijn. Ik neem mijn uitgangspunt in de NBV van 2004. De aanpassingen die ik heb gedaan, licht ik onder de tekst toe.

Gezegend mensen die nederig van hart zijn:
zij zullen het koninkrijk van de hemel binnengaan.

Gezegend mensen die treuren:
zij zullen getroost worden.

Gezegend mensen die zachtmoedig zijn:
zij zullen het land bezitten.

Gezegend mensen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid:
zij zullen verzadigd worden.

Gezegend mensen die barmhartig zijn:
zij zullen barmhartigheid ondervinden.

Gezegend mensen die zuiver van hart zijn:
zij zullen God zien.

Gezegend mensen die vrede brengen:
zij zullen kinderen van God genoemd worden.

Gezegend mensen die vervolgd worden vanwege de gerechtigheid:
zij zullen het koninkrijk van de hemel binnengaan.

Toelichting

Gezegend: het Griekse woord makarios wordt veelal vertaald met zalig of met gelukkig. Nu is ‘zalig’ me te ouderwets, maar ‘gelukkig’ klinkt wat te blij en maakbaar in mijn hedendaagse de oren. Daarom kies ik voor het woord ‘gezegend’, dat ook meer benadrukt dat het om iets gaat wat alleen God kan geven. Het gaat om de acht zegeningen van Jezus. Een andere (vrije) vertaling van makarios is: ‘Goed op weg’. ‘Goed op weg mensen die nederig van hart zijn.’

Mensen: de acht zegeningen van Jezus gaan over mensen. Dat haal ik wat naar voren door het woord ‘mensen’ ook expliciet te maken. Bovendien helpt dat woord om alle acht uitspraken consistent op dezelfde manier talig weer te geven: ‘mensen die…’.

Zij zullen het koninkrijk van de hemel binnengaan: er staat ‘voor hen is het koninkrijk van de hemel’. Om tot talige consistentie te komen met steeds ‘zij zullen…’ kies ik hier voor een iets andere weergave die inhoudelijk op het zelfde neerkomt. In de belofte gaat het hierom: dat mensen die zo zijn (nederig van hart, vervolgd etc.) merken dat in hun zo zijn (ontvangen door de zegen van God) het koninkrijk van de hemel tevoorschijn komt.

De uitdrukking ‘het koninkrijk binnengaan’ komt in de Bergrede voor in Matteüs 5:20 en 7:21 (zie ook bijvoorbeeld: Marcus 10:15 en Johannes 3:5). Bedenk wel dat met ‘het koninkrijk van de hemel’ niet het ‘hiernamaals’ wordt bedoeld (de hemel als plaats waar je naartoe gaat als je sterft), maar het hier-en-nu aanwezige rijk van God, het hier-en-nu van zijn tegenwoordigheid door de heilige Geest.