In het Nederlands Dagblad van zaterdag 11 april schreef Ad de Bruijne een prikkelende bijdrage over de thematiek van het gebod, de plicht, het ‘moeten’ in het christelijke geloof: ‘Moeten moet’:
De één rekent af met een plichtethiek, waarin geboden en verboden van God centraal staan. Geen plicht of gebod, maar deugd en levenskunst! De ander betoogt dat ons niet wordt voorgeschreven hoe je moet leven. Dat mag je in elke situatie zelf biddend uitvinden. Een derde beweert: wij hoeven niets, alleen maar te geloven.
De Bruijne waarschuwt ook voor een oprukkende dwaling onder orthodoxe christenen:
Plichten en geboden gelden daarin als oudtestamentisch en wettisch. In het Nieuwe Verbond zijn we vrij van de wet en leven we door de Geest. Deze dwaling heet antinomianisme. Zij ging in de kerkgeschiedenis vaak samen met enthousiasme voor spiritualiteit, ervaring en Geest. Precies diezelfde combinatie wint vandaag opnieuw terrein.
En met deze uitsmijter rekent De Bruijne af met alle allergie voor het ‘moeten’ onder orthodoxe christenen:
Het wordt tijd dat christenen ophouden met hun religieuze gepuber. Wie geestelijk volwassen wordt, overgroeit de allergie voor ‘moeten’. Moeten moet.
Met de strekking van het verhaal ben ik het helemaal eens. Maar het gaat me wel allemaal veel te snel en te gemakkelijk (en dat zal ook wel horen bij het column-achtige van deze opniërende bijdrage). Dat komt denk ik vooral doordat er eenzijdig wordt ingezoomd op dat woord ‘moeten’ terwijl de eigenlijke thematiek de gehoorzaamheid aan Gods geboden is, die ook op een heel andere manier van ons kan worden gevraagd dan door middel van het hulpwerkwoord ‘moeten’.
Vanuit wat ik de voorbije weken heb geleerd uit het boek van Dallas Willard ‘The Divine Conspiracy’ zou ik de vraag willen stellen of de allergie voor het ‘moeten’ of liever voor de gehoorzaamheid aan Gods geboden ook te maken zou kunnen hebben met het gegeven dat veel christenen de overvloed van het koninkrijk niet kennen. Willard spreekt als hij uiteenzet waar het in het koninkrijksleven om gaat over de overvloed (‘abundance’) en de gehoorzaamheid (‘obedience’) van het koninkrijk. Wie de ‘abundance’ niet kent zal de ‘obedience’ als een zware last ervaren en zich er aan gaan ergeren, omdat het een ondraaglijke last is, een onhaalbare eis. En dat is het ook: als je niet in Christus bent, als Christus niet in jou is, dan vormen de geboden (die vaak in de vorm van het ‘moeten’ naar ons toekomen) een onbereikbaar ideaal.
Er speelt ook nog iets anders: naar mijn indruk is er tussen deze twee uitspraken een groot verschil:
U moet geduldig zijn!
Wees geduldig!
De eerste uitspraak is een gebod waarin gebruik wordt gemaakt van het woord ‘moeten’ waardoor de uitspraak een afstandelijke en normatieve kleur krijgt. De tweede uitspraak is een directe imperatief waarin ik oog in oog sta met degen die het gebod uitspreekt: God zelf in Christus. Ik ben zelf denk ik ook wat allergisch voor het ‘moeten’ maar dan vooral omdat het ‘moeten’ vaak geen recht doet aan de realiteit van het woord van het koninkrijk waarin Jezus zelf mij aankijkt en aanspreekt en aanraakt: ‘Wees (in de kracht van mijn Geest) geduldig (zoals ik geduldig ben)!’
‘Moeten’ moet? Nee. En voordat ik zelf ook in de valkuil trap (het woordje ‘moeten’ ligt overal op de loer en brengt ons o zo gemakkelijk in de sfeer van het nromativisme of van het activisme) door te formuleren dat we eerst de overvloed van het koninkrijk ‘moeten’ leren kennen omdat we pas dan ontdekken dat de gehoorzaamheid van het koninkrijk geen zware last is, zeg ik het zo:
Leer de overvloed (‘abundance’) van het koninkrijk kennen!
Ontdek dat vanuit die overvloed de gehoorzaamheid van Christus in jouw leven gaat stromen en dat dat vreugde geeft!
Geestelijk volwassen worden heeft maar weinig te maken met het ‘overgroeien van de allergie voor het moeten’ maar met de onthutsende en verrassende ontdekking dat het werkelijk waar is wat Jezus zegt (niet: ‘u moet mijn juk opnemen en u moet van mij leren…’, maar): Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht (Matteüs 11:29-30).
14/04/2009 op 10:46
Zeer herkenbaar en ben het eens met je reactie.
Gr. Theodoor
14/04/2009 op 20:56
Het mooiste aan Jezus woorden (en de meeste andere opdrachten in het Woord) vind ik de uitnodigende klank… Dat doet me denken aan Amos 5:4 – Zoek mij en leef!
Neem mijn juk op je… want… Leer van mij… dan… Wordt vol van de Geest… zodat…
15/04/2009 op 07:34
Bijzonder inspirerend, je zet me aan het denken over wat er nog meer onder die ‘allergie’ zit. Je wijst in ieder geval een belangrijk schakelmoment aan, waarin ik het bijzonder eens ben met je reactie. Vanuit de psychologie valt ook nog wel iets waar te nemen vermoed ik. De quotes die je aanhaalt zijn wat dubbel in mijn beleving: ze roepen op tot volwassen worden en klinken tegelijkertijd niet als heel behulpzaam in dat proces waarin schijnbaar dingen uit balans zijn geraakt. De vraag daarbij is: wat is er nodig om in die geestelijke volwassenheid te komen?
15/04/2009 op 09:16
“Neem mijn juk op je”.
Een vraag: En als me dat nou niet lukt?
15/04/2009 op 16:50
Ik kan volledig instemmen met je titel ‘moeten moet niet’. Ik ben eerder geneigd om het ‘moeten moet’ te gebruiken in relatie naar kleine kinderen om sommige zaken gedaan te krijgen (tot op een bepaalde leeftijd).
De eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik me als vader gemakkelijk laat verleiden om naar mijn kinderen te reageren dat iets ‘moet’ als ik moe ben of even geen zin heb in een gesprek en me dus laat verleiden tot dominant/ autoritair gedrag. Ik weet (te vaak verstandelijk) dat liefde, tijd nemen & mezelf wegcijferen de relatie opent en de kinderen ruimte geeft om open te bloeien en een stuk eigenheid te ontwikkelen. Er ontstaat op die manier een prachtige vorm van gehoorzaamheid (uit liefde!)
Dallas Willard bespreekt deze dynamiek in relatie tot het moetn in het voorwoord van zijn schitterend boek God verstaan (blz. 11, 12):
De Tien Geboden die aan Mozes zijn gegeven laten aan duidelijkheid niets te wensen over. Als heel de mensheid zou leven naar deze geboden, zou het dagelijks leven radicaal veranderen. Complete mediaconcerns zouden zonder werk zitten wegens gebrek aan materiaal. Bekijk maar eens een krant of nieuwsuitzending en stel je voor dat men alle berichten zou verwijderen waarin sprake is van overtreding van de Tien Geboden. Er zou weinig nieuws overblijven.
Maar ook al zoeken we serieus Gods leiding en doen we alles wat Hij wenst en ons uitdrukkelijk opdraagt, dan wil dat nog niet zeggen dat we zijn wie God wil dat we zijn. Nog altijd is het waar dat ‘de letter doodt, maar de Geest levend maakt’ (2 Kor. 3:6). Het dwang-matig doen wat God ons opdraagt, kan juist de belemmering vormen om de persoon te zijn waartoe Hij ons roept.
Jezus vertelde een gelijkenis om duidelijk te maken wat God waar-deert in een mens die Hem wil dienen:
Wie van u zal tot zijn slaaf, die voor hem ploegt of het vee hoedt, als hij van het land thuiskomt, zeggen: ´Kom terstond hier aan tafel?´ Zal hij niet veeleer tot hem zeggen: ´Maak mijn maaltijd gereed, schort uw kleren op en bedien mij, tot ik klaar ben met eten en drinken, en daarna kunt gij eten en drinken?´ Zal hij de slaaf soms danken, omdat hij deed wat hem bevolen was? Zo moet ook gij, nadat gij alles gedaan hebt wat u bevolen is, zeggen: ´Wij zijn onnutte slaven; wij hebben slechts gedaan, wat wij moesten doen.´(Luc. 17:7-10; vgl. Mat. 5:20)
Voor wie geen onnutte maar juist een waardevolle slaaf wil zijn, is het sleutelwoord niet alleen gehoorzaamheid, maar vooral liefde. En uit die liefde ontstaat vanzelf gehoorzaamheid.
Een belangrijk deel van dit boek is een uitwerking van deze gelijkenis. Uiteraard hoop ik ook iets te kunnen bieden aan hen die blijven denken dat het vooral gaat om doen wat hun opgedragen wordt. Maar hoewel deze levensinstelling goede kanten heeft, blijft het de houding van de onnutte slaaf. Een houding die geestelijke groei ernstig kan belemmeren en totaal niet past bij een leven waarin we op een onbevangen manier samenwerken met Jezus en zijn vrienden in het Koninkrijk der hemelen.
(Excuses voor het lange citaat…)
17/04/2009 op 09:48
Opmerkelijk. Voor de Meerkerk heb ik drie overdenkingen geschreven die aan ‘moeten’ sluiten op de preek van Wigle Tamboer komende zondag. Thema: ‘Wie zegt dat het moet?’
Heb op mijn blog ook een gedicht geschreven over bevrijding van het moeten (‘ont-moeten’ noemde Wigle dat laatst)