Naar aanleiding van de vragen die Johan ter Beek over new monasticism heeft gesteld op zijn weblog is er een hele stroom aan reacties losgekomen! Het zit dus echt in de lucht, want veel bloggers zijn er blijkbaar door aangeraakt en hebben behoefte er iets over te schrijven. Vind het allemaal via deze post:  New Monasticism.NL ??? Ik voel overigens wel wat voor de voorzet van Brambonius om niet het Engelse ‘new monasticism’  te gebruiken maar om in onze eigen taal te spreken over neo-monastiek. Vandaar de titel van deze post.

Voor mij is dit een mooi moment om weer terug te grijpen op het verhaal dat me vorig jaar sterk bezig hield. Op 29 september 2008 mocht ik namelijk het openingscollege verzorgen aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven bij de opening van het academische jaar. Je kunt het verhaal hier nalezen (de Engelse vertaling heb ik te danken aan Dick Moes):

Hoe spiritueel zijn onze preken? De lectio divina als bron voor een spirituele homiletiek
How spiritual are our sermons? Lectio Divina as a source for a spiritual homiletic

Dit verhaal is een pleidooi dat met name gericht is aan predikanten en anderen die geroepen zijn om bezig te zijn met de verkondiging van het evangelie en het onderricht over het koninkrijk om de klassieke leespraktijk van de lectio divina (geestelijke, goddelijke, of spirituele lezing) te leren kennen en te beoefenen in de preekvoorbereiding. Daarbij liet ik me ook inspireren door het gedachtengoed van de monastieke orde van de Dominicanen. Enkele weblogposts van toen vertellen het verhaal dat ik nu ook weer wil delen.

(woensdag 24 september 2008: Contemplatie) Ik ben deze dagen bezig met het voorbereiden van het openingscollege dat ik op maandag 29 september hoop te geven aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven bij de opening van het academische jaar. Ik verdiep me daarbij enigszins in enkele paragrafen van de Summa Theologica van Thomas van Aquino. Want een van de beweringen die ik wil doen komende maandag is dat we voor het ontwikelen van een spirituele homiletiek ten dienste van een spirituele prediking terug naar de bronnen moeten. En ik wil graag het begrip contemplatie een nieuw leven gunnen in de bedding van de protestantse spirituele traditie. Vandaar dat ik mijn uitgangspunt neem in een uitspraak van Thomas van Aquino waarin hij een omschrijving geeft die in de loop van de eeuwen binnen de orde van de Dominicanen als motto is gaan fungeren en als korte definitie van wat prediking is: contemplari et contemplata aliis tradere (contempleren en de vrucht van de contemplatie aan anderen doorgeven).

Maar wat is contemplatie eigenlijk? Ik zou het op dit moment even zo willen zeggen: contemplatie is lang en liefdevol kijken naar het gelaat van de Heer en intens genieten van zijn liefdevolle en transformerende omhelzing. Wat heeft dat met preken te maken? Ik denk alles. Zou het niet geweldig zijn als dat de ervaring was die we kregen als we luisterden naar preken? Dat we bezig zijn om lang en liefdevol te kijken naar het gelaat van de Heer (die ons in de preek voor ogen geschilderd wordt in al zijn heiligheid en liefde) en dat we daarin ervaren dat hijzelf ons liefdevol omhelst en wel zo dat we er niet onveranderd uit te voorschijn komen.

(dinsdag 30 september 2008: Een evangelisch-protestantse orde voor predikers) Gisteravond heb ik aan het slot van mijn openingscollege in Leuven ‘Hoe spiritueel zijn onze preken?’ een kort pleidooi gevoerd voor een evangelisch-protestantse orde voor predikers. Wat stel ik me daar precies bij voor? Allereerst moet ik dan zeggen dat het vooral nog een droom is: een visie, iets wat in de toekomst zou kunnen ontstaan en wat een belangrijke bijdrage zou kunnen leveren aan een spirituele verdieping van de prediking in de kerken doordat er een spirituele verdieping plaats vindt in het leven van de predikers.

Bij de orde denk ik niet in de eerste plaats aan een werk- en leefgemeenschap waaraan je je voor het leven verbindt. Dat zou ook geen recht doen aan de mannen en vrouwen voor wie deze orde bedoeld is: predikers die een roeping hebben om in een lokale christelijke kerk voor te gaan in de verkondiging van het Woord van Christus of die een roeping hebben om rondreizend prediker te zijn. Zij staan, om de Katholieke termen te gebruiken, midden in het actieve leven, en kunnen niet de overstap maken naar een volledig contemplatief leven.

Waar ik wel aan denk, zou ik willen vergelijken met de zogenaamde oblatuur. Als oblaat ben je verbonden met een kloostergemeenschap zonder daadwerkelijk aan de dagelijkse leefgemeenschap van dat klooster deel te nemen. Je participeert op afstand, binnen de context van je eigen actieve leven, en wel op zo’n manier dat het contemplatieve leven dat zich afspeelt in het klooster toch ook jouw leven gaat kleuren en verdiepen. Het gaat daarbij om een geestelijke instelling waaraan je buiten het klooster invulling geeft door een bepaalde mate van discipline en door een levensstijl die daarbij past.

De discipline waaraan ik denk zou kunnen zijn dat je als prediker dagelijks van 9 tot 10 uur ’s morgens de lectio divina beoefent. Deze discipline zul je beter op kunnen brengen wanneer je je verbonden weet met vele anderen binnen de orde. Een andere mogelijkheid is dat predikers standaard één ochtend in de week vrij maken en vrij houden. Zo heb ik een tijdlang de donderdagmorgen daarvoor gebruikt, maar ik heb ook gemerkt hoe snel die ochtend weer overwoekerd raakt door alle mogelijke verplichtingen en taken die voorrang lijken te hebben op de tijd met God waarin de lectio divina wordt beoefend.

Het beoefenen van deze spirituele discipline zou er wel veel baat bij hebben als er ook daadwerkelijk een plek was (een retraitecentrum ergens in Nederland) waar je bijvoorbeeld jaarlijks enkele dagen kunt verblijven om je discipline te vernieuwen en om je opnieuw te laten inspireren. En in deze digitale tijd hoort bij het concept van een evangelisch-protestantse orde voor predikers uiteraard ook een website waar concrete handreikingen en inspirerende teksten worden aangeboden.

Lees in het Nederlands Dagblad deze impressie: Zelfbewuste kerk moet zich profileren. Zie ook het Friesch Dagblad: De kerk moet een vindplaats worden van spiritualiteit.

We zijn intussen ruim een half jaar verder. Het plan voor een retraitecentrum begint onverwacht concrete vormen te krijgen (op een geschikter moment zal ik daar meer over vertellen, de plannen zijn nog in ontwikkeling). De protestentse predikorde blijft nog een droom, een verlangen, maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de tijd er steeds meer rijp voor wordt om daarin concrete, neo-monastieke stappen te zetten.