monnikHet zit in de lucht: kerken gaan meer krijgen met kloosters. In de emerging church beweging is er ook een spoor dat vooral het monastieke op het oog heeft. Contemplatie, gemeenschapsleven, spiritualiteit, stilte, leven in eenvoud – het heeft er allemaal mee te maken. Jan Wolsheimer schreef uitgedaagd door Johan ter Beek een uitgebreide post over new monasticism. Hij zet zijn verhaal in met een mooi citaat van Bonhoeffer:

“Het herstel van de kerk moet zeker komen van een nieuw soort monnikendom, dat met het oude slechts overeenkomt in zijn onvoorwaardelijkheid van een leven volgens de bergrede in navolging Van Christus. Ik denk dat het tijd is hiervoor mensen bijeen te brengen”.

Dat is uiteraard in een heel andere tijd gezegd (1935), maar het is niet moeilijk om door deze woorden toch geïnspireerd te raken en ze te herkennen als woorden ook voor vandaag. Zelf ben ik nog niet veel in kloosters geweest, eigenlijk nog maar één keer. Maar dat was wel een heel intensieve ervaring. Ik schreef er destijds het volgende over op mijn oude weblog:

(4 juni 2007) Enkele maanden geleden ontving ik een mailtje van de prior van abdij Koningshoeven in Berkel-Enschot. Hij vertrouwde me daarin toe dat de broeders van de abdij regelmatig en met vreugde mijn preken van mijn website lazen. Dat trof me uiteraard zeer aangenaam en ik rende ook snel naar beneden om Joke te laten delen in mijn vreugde en verrassing. In dezelfde mail werd ik gevraagd of ik een keer gast wilde zijn in de abdij en ook een lezing te geven. Dat gaat morgen en overmorgen gebeuren. Ik hoop van dinsdag 12 uur tot woensdag 13 uur in de abdij te zijn en er het dagritme mee te maken. Dinsdag hebben we dan om 17 uur en woensdag om 8.15 uur twee ‘conferenties’ waarin we doorspreken over het thema ‘Leven in verbondenheid’. Wat ik nog niet zo gemakkelijk vind is om deze ruim 24 uren niet te willen beleven als productieve tijd. Er staat van alles in mijn agenda wat nog moet gebeuren, en de verleiding is groot om de tijd in het klooster daarvoor te gebruiken. Maar ik ga het toch niet doen. Ik neem de Bijbel mee (en ga me richten op Genesis 25 tot 35; dat is stiekem toch een stukje preekvoorbereiding omdat ik zondag hoop te preken over Genesis 32:27b ‘Ik laat u niet gaan tenzij u mij zegent’ – maar mijn kernvraag zal zijn: wat leer ik in dit gedeelte van de Bijbel over Gods weg met mijzelf?) en het boekje ‘Leven in verbondenheid’ omdat dat het uitgangspunt vormt voor de bezinning met de broeders. vaderabt

(6 juni 2007) Ik ben net terug uit Berkel-Enschot. Ruim 24 uur mocht ik in abdij Koningshoeven verblijven. Het was een mooie tijd. Ik heb de getijden meegemaakt (wat onder meer inhield dat mijn wekker vanmorgen op 4.15 uur stond zodat ik het nachtofficie van 4.30 uur kon meemaken). Ik mocht met de broeders mee-eten (in stilte, er werd voorgelezen uit geestelijke literatuur). En ik had twee ‘conferenties’ met de broeders waarin ik vertelde over ‘Jezus ontdekken’ en ‘Leven in verbondenheid’. We hebben het wederzijds als inspirerend en bemoedigend ervaren. Op de foto zie je me samen met Dom Bernardus (overigens een leeftijdgenoot, hij is net als ik in 1968 geboren). We hebben een paar boeiende gesprekken met elkaar gehad. Wat me daarin trof was dat hij zorgen had over het monastieke leven in het algemeen. Volgens hem zijn er momenteel drie gevaren die dat leven bedreigen: 1) activisme, 2) individualisme, 3) oppervlakkigheid. Het lijkt me zo dat de gevaren die het monastieke leven bedreigen niet veel afwijken van die welke het leven van de christelijke kerk bedreigen.

(8 juni 2007) Afgelopen woensdagmorgen, na de conferentie die ik met de broeders van Koningshoeven had, richtte Dom Bernardus zich met een dankwoordje tot mij. Hij gaf me een boekje kado met de titel ‘Een juichkreet van het hart’. In dat boekje zijn veertig Jezuswoorden verzameld uit de gouden eeuw van Citeaux. Bij het eerste woord, zo zei de vader abt, moest hij altijd denken aan mijn boeken. Het is een uitspraak van Bernard van Clairvaux.

Schrijft ge over iets, het kan me niet behagen als ik daarin niet Jezus lees. Houdt ge een betoog of bespreking, het kan me niet boeien als Jezus er niet doorheen klinkt. Jezus is als honing in de mond, een lied in het oor, een juichkreet in het hart.

Ik was erg blij met dit citaat uit de mond van Dom Bernardus. En ik herinner me dat ik het citaat zelf ook een keer heb voorgelezen in een preek, aardig lang geleden al. Een klein speurtochtje door al mijn digitale preken leverde dit op (ik citeer uit een Kerstpreek die ik in Beverwijk hield op 25 december 2002):

Hoe kostbaar is die naam Jezus voor u? Is het voor u de allermooiste naam die u op de lippen kunt nemen? Gaat uw hart sneller kloppen als u die naam hoort? Mist u iets als over die naam gezwegen wordt? In een heel oud boek, het werd al geschreven in 1658 (Isaäc Ambrosius, Zien op Jezus), vond ik daarover twee mooie uitspraken. De eerste is van Augustinus, die leefde in de vijfde eeuw. Augustinus had de werken van Cicero gelezen, een bekende Romeinse redenaar, en hij roemde die werken vanwege hun welsprekendheid. En toch gaf hij dit oordeel over die werken van Cicero: ‘Ze zijn niet zoet, omdat er de naam van Jezus niet in gevonden wordt.’ De tweede uitspraak die ik vond in dat oude boek is van Bernardus van Clairvaux, een heel bekende monnik uit de 12e eeuw. Hij zegt: ‘Als u iets schrijft, het smaakt me niet, als ik Jezus daar niet in lees; als u redetwist of een gesprek voert, het smaakt mij niet, als ik Jezus daarin niet hoor. Jazeker, alles wat wij spreken is geheel onsmakelijk, als het niet met dit zout wordt smakelijk gemaakt, het zout van de naam van Jezus.’

Blijkbaar is Ambrosius wat minder nauwkeurig in het citaat, of hij citeert iets anders. Inhoudelijk is het in elk geval hetzelfde: als Jezus er niet in is, smaakt het niet!

Wat kunnen kerken van kloosters leren? Dat lijkt me een zeer actuele en boeiende vraag. De al genoemde beweging new monasticism heeft veel te vertellen. Maar ook een nog recente uitgave van Jeroen Jeroense bevat heel veel inspirerends. Ook daarover schreef ik al eerder:

(19 maart 2009) Vandaag ontving ik via de post het pamflet van Jeroen Jeroense: ‘De kerk als klooster’. Ik heb het alleen nog maar kunnen doorbladeren, maar hier worden snaren geraakt in een samenhangende visie die werkelijk nieuwe perspectieven biedt. Alleen al de kopjes in hoofdstuk 5 (Spiritueel centrum) laten de adrenaline door mijn lichaam stromen. Jeroense geeft in dit hoofdstuk een virtuele rondgang door de verschillende ruimten van een spiritueel centrum: – Boekhandel – Ontmoetingsruimte – Pastorale ruimte – Atelier – Refter – Hof van Heden – Meditatieruimte Jan Wolsheimer schreef er op zijn weblog al eerder in hooggestemde woorden over: Jeroense is mijn held! Wat een visie en wat een lef. Met een klein gezelschap uit onze eigen gemeente zijn we min of meer op zoek naar datgene wat Jeroense hier beschrijft. Jeroense verwoord ons idee van kerk en gemeenschap. Ik ben net begonnen met lezen maar het eerste hoofdstuk belooft heel wat. In dit pamflet bekijkt Jeroense een plattegrond en bekijkt wat er zoal ’te doen’ is binnen een klooster en probeert al deze zaken (vieren, gastvrijheid, ontspanning, gebed, studie etc.) toe te passen op de kerk van morgen. Ik ben erg benieuwd wat er uit komt. Ik deel die benieuwdheid. In elk geval geloof ik dat de contemplatieve, spirituele, monastieke dimensie een heel belangrijke is als het gaat om de geloofsgemeenschap van de toekomst. Nog weer iets anders onder woorden gebracht: ‘spirituele vorming in Jezus’ – dat lijkt mij een meer dan wezenlijk aandachtspunt als we pionieren in het koninkrijk.

Er is nog veel meer te vertellen. Dat komt nog wel de komende tijd. Maar nu herhaal ik nog even de verwijzing naar de post van Jan Wolsheimer: new monasticism. En neem ook de post van Johan ter Beek dan even mee: New Monasticism.NL ???