Toegroeien naar Christus door zijn leerling te zijn

Preek zondag 8 september 2024 (over Matteüs 11:28-30)

Luister de preek als podcast terug:

Preek

1

Ik neem jullie even mee naar mijn werkkamer thuis in Meppel. Daar heb ik aan de muur twee iconen hangen. 

Als ik aan mijn werktafel zit achter de laptop en ik kijk even op, dan zie ik deze icoon. 

Het is gewoon een papieren kopie in een lijstje van een kleine icoon, een reproductie, die ik als ik het me goed herinner, in de zomervakantie van 1999 kocht voor iets van 5 gulden aan franse francs in een Frans klooster in de Vendée. Dat is dus 25 jaar geleden.

Deze afbeelding vormt, mag ik wel zeggen, de uitdrukking van de kern van mijn persoonlijke spiritualiteit. Ik zie Christus – het is een zogenaamde Christus Pantokrator icoon uit Rusland: Christus, de Heer en Schepper van alle dingen. Hij kijkt me aan met een blik die ik als mild en doordringend tegelijk ervaar. Hij heeft in zijn linkerhand een opengeslagen bijbel met woorden in een taal waar ik niets van begrijp: het Kerkslavisch, een oude liturgische taal die veel gebruikt werd in Rusland en Oost-Europa. Het zal een bijbeltekst zijn zoals op veel van dergelijke iconen. Zijn rechterhand maakt een zegenend gebaar.

Naar die Christus wil ik toegroeien! Hij kijkt me mild en doordringend aan, Hij spreekt me aan met zijn woorden, Hij raakt me aan met zijn genade.

Als ik vervolgens naar rechts kijk, zie ik deze icoon.

Het is een eigentijdse weergave die gemaakt is door illustrator Jedi Noordegraaf. Daar kijk ik vaak naar. Hij hangt er nu twee jaar, maar pas afgelopen juni kwam bij me binnen welke woorden daar in die opengeslagen bijbel staan. 

De woorden van Matteüs 11:28-30. En dat was voor mij de aanleiding om die woorden steeds intensiever tot me te nemen, ze uit het hoofd te leren en ze regelmatig door me heen te laten gaan en vandaag erover te preken. Als een volgende oefening in toegroeien naar Christus.

2

Ik zeg er meteen eerlijk bij dat ik lange tijd ook moeite heb gehad met deze woorden van Jezus. 

Kijk, het eerste wat Hij zegt, dat is natuurlijk helemaal mooi: 

“Kom naar Mij” – ja, dat wil ik wel! 

“Jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan” – daar herken ik me bij tijd en wijle zeker in! 

“Ik zal jullie rust geven” – wie wil er nu geen rust?

Maar dan: “Neem mijn juk op je.” En daar haakte ik dan toch echt af. Een “juk”. Dat woord irriteerde me. Dat juk-woord, voelde als een jeuk-woord. Waarom begint Jezus over een ‘juk op je nemen’ als ik  vermoeid ben en onder lasten gebukt ga? Dan wil ik geen juk, dan wil ik een matras, een kussen, een weekendje weg, een dagje wellness – geen juk. Geen houten balk op mijn nek – want dat is een juk: een houten balk waar bijvoorbeeld twee ossen onder lopen die zo samen een zware last kunnen trekken.

Die irritatie, dat onbegrip, dat hoeft natuurlijk ook helemaal niet zo’n probleem te zijn, want je leest gewoon weer verder en staat er niet bij stil. Zo gaat dat met Bijbellezen wel vaker en misschien ook wel eens met preken: je leest of je hoort iets waarbij je even denkt: “nee, dat spreekt me niet zo aan”. Of je voelt ergens in je maag iets van onrust – en we gaan weer door. Je slaat het gewoon over.

Maar nu niet. Als je ook iets van irritatie en onbegrip voelt bij dat juk waar Jezus over spreekt, blijf dan vooral aangehaakt. Bij mij is de irritatie echt verdwenen, door de confrontatie aan te gaan en me te verdiepen in wat Jezus nu toch bedoelt. Daar ga ik het zo over hebben.  En dan komt vanzelf ook mee waarom het om een zacht juk gaat. Wat ook al zo vreemd is: hoe kan een harde houten balk zacht zijn? 

3

Hier zien we een juk. Geplaatst op de nek van twee ossen die zo samen een last kunnen trekken, in dit geval een ploeg. 

Zo’n houten juk moet voor Jezus heel vertrouwd zijn geweest. Zijn vader was immers timmerman, en Hij ook. Hij zal ook houten jukken hebben gemaakt! Dan werden er ossen gebracht in de werkplaats, en moest Hij nauwkeurig meten hoe groot en dik hij het juk precies moest maken zodat de ossen bij het dragen ervan zo min mogelijk last hadden van het juk. 

Er is een legende over Jezus ergens uit de eerste eeuwen en die gaat zo. “Er werd door de mensen gezegd dat Jezus de beste jukken van heel Galilea maakte. Mensen kwamen uit het hele land naar Nazareth in Galilea om de beste jukken te laten maken, die het stempel hadden van het vakmanschap van Jezus. Winkels en werkplaatsen hadden in die tijd vaak borden boven de deur hangen. En er wordt gezegd dat op het bord boven de timmerwerkplaats van Jezus in Nazareth deze woorden stonden:

“Mijn jukken passen altijd!” 

Jezus leefde in een agrarische samenleving die de meesten van ons niet meer zo vertrouwd is. Dat juk was dus iets heel bekends, niet alleen voor timmerman Jezus, maar voor alle mensen. Uit die tijd was ook bekend dat er onder een speciaal juk twee ossen liep, een grote en sterke os én een jonge kleine os. Samen trokken ze onder dat juk de last, maar de grote os deed het zware werk.

Dat is mooi om te onthouden bij dit beeld: we worden uitgenodigd om naast Jezus te komen lopen, onder zijn juk, en Hij doet het zware werk en wij leren langzamerhand ook zwaardere lasten te dragen.

4

Maar de metafoor van het juk verwees in de tijd van Jezus ook naar iets heel anders. Jezus was een Joodse rabbi. Zo wordt Hij in de evangeliën ook vaak genoemd. Rabbi, meester, leraar. En rabbi’s hadden één ding gemeen: ze hadden allemaal een juk.  Met dat woord werd de manier bedoeld waarop de rabbi de Thora las. Het juk van de rabbi was zijn eigen leer over hoe je het mens zijn vorm geeft.

Dat was voor mij een belangrijk inzicht: het juk van Jezus is de leer van Jezus over hoe ik mijn mens zijn vorm geef. Het is zijn levensfilosofie, zijn wijsheid over hoe je het leven het beste kunt leven.  Dat had ik natuurlijk al veel eerder heel gemakkelijk kunnen zien. Want Jezus zegt: Neem mijn juk op, léér van Mij’. Dat tweede zinnetje is heel eenvoudig de uitleg van het eerste zinnetje.

En Jezus zegt dus ook niet: neem nu voor het eerst van je leven een juk op je. Iedereen draagt namelijk al een juk. Iedereen heeft bewust of onbewust al een idee over hoe je het leven het beste kunt leven. Dus als Jezus zegt: “Kom naar Mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan”, dan zegt Hij eigenlijk: je gaat gebukt onder een ander juk, waardoor je moe wordt, een juk dat enorm belastend is.

Hoe ziet zo’n zwaar juk er uit, zo’n levensfilosofie die we vaak onbewust meedragen en die ten diepste een zwaar juk is? Zo:

  • Wees altijd de beste, want alleen dan leef je volop!
  • Houd je aan de regels en maak geen fouten, want anders mislukt je leven.
  • Zie jezelf te redden in het leven, vraag geen hulp!
  • Sta altijd ‘aan’, want anders glipt het volle leven je tussen de vingers door!
  • Haal alles uit het leven wat er in zit, want je hebt maar één leven!
  • Wees in control, want dan gaat er niks mis in je leven.
  • Zorg dat je anderen altijd tevreden houdt, anders zullen ze je het leven zuur maken.

Herken je daar iets van? 

Als je zo leeft, heeft dat allerlei gevolgen: je raakt burnout omdat je niet aan de hoge verwachtingen kunt voldoen, je raakt verslaafd aan je drank of aan je lusten of aan je werk om maar niet stil te hoeven staan. Je raakt vermoeid, bekaf en gestrest en je hebt geen enkele ruimte om te kunnen omgaan met de tegenslagen die het leven ook nog met zich meebrengt.

En diep van binnen snak je naar: rust, ruimte, vrede. En Jezus belooft het je: “Kom naar Mij en Ik zal je rust geven.” 

5

Maar hoe doet Jezus dat, rust geven? Hoe gebeurt dat in je leven dat je rust vindt?

En dan komt er dat antwoord waarvan ik me goed kan voorstellen dat je ermee worstelt. “Neem míjn juk op je en leer van Mij”. Omarm de levenswijsheid die Ik je geef. Laat andere zogenaamde levenswijsheden los, die niets anders dan leugens zijn. En: leer van Mij. Dat betekent: word mijn leerling door mijn leer over te nemen en mijn levensstijl na te volgen. 

Jezus was dus een Joodse rabbi, en naast dat alle rabbi’s een juk hadden, hadden ze ook leerlingen. En als je leerling van een rabbi werd dan ging je je hele leven ordenen rondom drie doelen: 

  • bij je rabbi zijn: je was met Hem onderweg, altijd bij Hem in de buurt, om naar zijn onderwijs te luisteren;
  • op je rabbi gaan lijken: je ging in de leer om op je rabbi te gaan lijken, om hetzelfde te kunnen als hij, net zo wijs, geduldig, zachtmoedig;
  • als je rabbi gaan leven: het hele leertraject had als doel dat je ook rabbi werd, leraar en dat jij op jouw beurt ging zorgen dat je leerlingen kreeg.

De kern van wat Jezus vandaag tegen ons zegt is dus: word mijn leerling. En om de impact daarvan nog wat meer te voelen, zou je dat woord voor leerling ook kunnen vertalen met: stagiair, iemand die op stage gaat. Of noem het praktijkleren, of een leer-werktraject. 

6

En hoe ziet dat er dan uit bij Jezus, als je zijn leerling wordt? Dan ga je je leven ordenen rond de drie belangrijkste dingen die je kunt doen:

  • bij Jezus zijn: je brengt veel tijd met Hem door en luistert naar zijn onderwijs
  • op Jezus kijken: je wilt groeien in de karaktertrekken die je bij Jezus ziet: vreugde, vrede, zachtmoedigheid, geduld, en je wilt dat je loskomt van agressiviteit, een oordelende houding, gehaastheid;
  • als Jezus leven: je wil net als Hij het koninkrijk van God zichtbaar maken en verkondigen met woorden en daden.

In de WhatsApp-groep PreekKracht stelde ik deze week de vraag:  ‘Hoe benoem jij je zelf het liefst als het gaat om je christen zijn?’Welk woord zou je kiezen?

Dat leverde op dat er hier in elk geval geen kerkgangers en zondaren zijn.😀 Christen scoorde het hoogst. Daarna kind van God. En daarna volgeling van Jezus en leerling van Jezus. Nu is uiteraard geen enkel woord fout. We kunnen op veel verschillende manieren woorden geven aan wie we zijn in Christus, aan onze identiteit.

Toch ga ik vandaag wel dit zeggen. In het Nieuwe Testament wordt het woord christen drie keer gebruikt. En het woord leerling (of discipel) wordt 269 keer gebruikt. Nu is er niks mis met het woord christen. Het betekent letterlijk ‘kleine Christus’. Christenen zijn kleine christussen op aarde. Maar in de omgangstaal van nu betekent het vooral dat je een aanhanger bent van het christendom.

Als we de taal en de inhoud van het Nieuwe Testament recht willen doen, dan moeten we onszelf – als dat tenminste zo is – eerder leerling noemen. Dat is in elk geval waartoe Jezus ons vandaag oproept: “Neem mijn juk op en leer van Mij.” Wees mijn leerling, ga in de leer bij Mij. Kom stage lopen. Ga een leven lang leren in een leerwerktraject, en Ik beloof je dat Ik altijd bij je zal zijn.

Aan het einde van het Matteüsevangelie wordt niet gezegd: Ga op weg en maak christenen of eventueel kerkgangers. Maar: Ga op weg en maak leerlingen.

Hoe kun je weten of je een leerling bent? En je kunt een langzame leerling zijn, of een snelle, een leerling die veel fouten maakt, een leerling die groeit en steeds beter wordt en dan opeens toch weer heel erg de fout in gaat – dat kan allemaal, perfect wordt het niet. 

Maar je kunt weten of je een leerling bent door jezelf af te vragen:

  • Ben ik veel bij Jezus?
  • Ga ik meer op Jezus kijken?
  • Leef is zoals Jezus?

Ik zou willen dat je die vragen meeneemt in je hart, erover nadenkt, erover bidt. En jezelf in alle eerlijkheid de vraag stellen: Wil ik een leerling van Jezus zijn? En als je daar Ja op zegt, de vraag: Orden ik mijn hele leven dan ook rond deze drie dingen? 

7

Terug naar het juk waarvan Jezus zegt dat het zacht is. Dat woord ‘zacht’ puzzelde me ook nogal: hoe kan een harde houten balk zacht zijn? Aan wat voor soort van zacht moet ik denken? Zacht bijvoorbeeld zoals in: een zacht kussen, een zacht karakter, het zachte suizen van de wind, en zachte dag, een zachte kleur, een zacht stukje fluweel?

Maar toen pakte ik het Grieks er even bij en ontdekte ik iets bijzonders. Het woord dat vertaald wordt met ‘zacht’ is het Griekse woord chrestos! En dat lijkt heel erg op Christos! 

Van de kerkvaders uit het begin van de geschiedenis van de beweging van de christenen weten we dat veel mensen gedurende de eerste eeuw wat verward waren over hoe de volgelingen van Jezus nu precies genoemd werden. Want het ging vaak over Christos, maar ook over chrestos. Dus dachten velen dat de volgelingen van Jezus niet ‘christenen’ werden genoemd (van christos) maar ‘de vriendelijken’ (van chrestos).

Want dat betekent dat woord chrestos: vriendelijk, mild, deugdzaam, behulpzaam. Dat is het juk van Jezus, zijn visie op het leven, zijn levensfilosofie: vriendelijk, mild en behulpzaam. 

Maar intussen kunnen we toch ook denken: “Maar dat juk dat is toch best moeilijk? Ik zie me dat nog niet doen: altijd bij Jezus zijn, worden zoals Hij, net als Hij mijn vijanden liefhebben bijvoorbeeld. Ik snap dat het leven daar mooier van wordt, maar makkelijk is het niet.” 

En dat is ook zo: als we het over het juk als een harde houten balk hebben, dan moeten we ook denken aan het kruis dat in het leven van Jezus zo aanwezig was. Hij zegt ook: “Neem je kruis op je, en volg Mij.” Dat hoort ook bij leerling zijn. Maar dan is het net als met die twee ossen, de grote en de kleine, dat we naast Jezus lopen onder dat kruis en dat Jezus het zware werk heeft gedaan en nog altijd doet. 

En ook als Hij ons vanaf het kruis aankijkt, met een milde en doordringende blik, zegt Hij: ‘Neem mijn juk op je en leer van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’

8

Nog één ding: die rust waar het allemaal om te doen is. In deze woorden woorden van Jezus zegt Hij er twee keer iets over

  • Ik zal jullie rust geven.
  • Dan zullen jullie werkelijk rust vinden.

Rust heeft te maken met pauze. ‘Anapausis’ staat er in het Grieks. “Ik zal jullie pauze geven.” Pauze van altijd de beste willen zijn, jezelf willen redden, je aan de regels houden en geen fouten maken, pauze van in control zijn en altijd ‘aan’ staan. 

Dat moet Jezus doen: Hij moet het geven.

En tegelijk zullen we ook zelf iets moeten doen: alleen als we zoeken, ons ervoor inspannen, zullen we werkelijk rust vinden.

En nu hebben we zonet doorgelezen in hoofdstuk 12. Daar gaat het over de sabbat. En ik geloof dat Matteüs dat er niet voor niks direct op laat volgen. Jezus leert dat Hij ons rust geeft en dat wij rust zullen vinden als we zijn juk op ons nemen, zijn visie op het leven, zijn levensstijl. En in die visie en die stijl neemt de sabbat een cruciale plek in. “Want de Mensenzoon is heer over de sabbat.” 

Sabbat is een belangrijke geestelijke discipline die onderdeel uitmaakt van het juk van Jezus. En ik geloof dat we in de kerk en in de samenleving de sabbat weer moeten leren beoefenen. Om zo de rust te herontdekken die God ons geeft op zijn manier.

Sabbat: 24 uur stoppen met werken, stoppen met het zelf willen doen, stoppen met denken dat je altijd ‘aan’ moet staan omdat het leven je anders tussen de vingers doorglipt. Jullie gaan daar meer over horen.

Stoppen, dat moet ik nu ook doen.😀 

We gaan iets proeven nu van die rust door het lied dat we nu gaan zingen: Roep om rust.


Gespreksvragen

  1. Hoe ervaar jij persoonlijk de uitnodiging van Jezus om Zijn juk op je te nemen? Vind je dat aantrekkelijk of juist moeilijk? Waarom?
  2. Wat betekent het voor jou om ‘naast Jezus te lopen’ zoals in de preek wordt beschreven? Hoe kun je dit concreet maken in je dagelijks leven?
  3. De preek spreekt over verschillende zware jukken die we in ons leven dragen, zoals de drang om altijd perfect te zijn. Welke van deze jukken herken jij het meest in je eigen leven?
  4. Jezus nodigt ons uit om van Hem te leren. Wat betekent het voor jou om leerling van Jezus te zijn? Hoe zou dat jouw leven kunnen veranderen?
  5. Welke rol speelt ‘rust’ in jouw leven? Vind je het moeilijk om echte rust te vinden in onze hectische samenleving? Hoe kan Jezus’ belofte van rust daarin helpen?
  6. In de preek wordt het beeld van de grote en kleine os gebruikt. Hoe zie jij jouw eigen verhouding tot Jezus in dit beeld? Welke lessen haal je daaruit?
  7. Er wordt gesproken over het ‘loslaten van leugens’ die ons vermoeien. Wat zijn leugens die jij soms gelooft over jezelf of het leven? Hoe kun je deze vervangen door Jezus’ waarheid?
  8. Wat betekent het voor jou om jezelf niet allereerst ‘christen’ te noemen maar ‘leerling van Jezus’? Wat zijn de verschillen tussen die twee?
  9. De preek nodigt uit om na te denken over welke karaktereigenschappen van Jezus je graag meer in je eigen leven zou willen zien. Welke eigenschap spreekt jou het meest aan en waarom?
  10. De sabbat wordt als belangrijke geestelijke discipline genoemd. Hoe zou een betere praktijk van rust en sabbat er voor jou persoonlijk uit kunnen zien?

Stellingen

  1. Iedereen draagt al een juk! Het is onze eigen keuze of we het lichte juk van Jezus daarvoor in de plaats willen dragen.
  2. Er zijn weinig dingen waar onze samenleving meer behoefte aan heeft dan aan de sabbat!