In het vorige weekend mocht ik samen met Arie de Rover spreken tijdens een mannenconferentie. Ruim twee dagen trokken ruim 200 mannen met elkaar op. En ik moet zeggen dat dat een heel bijzondere ervaring was. Er gebeurde daar wat ik in het gewone kerkelijke leven helaas niet zo vaak meemaak: er werd werkelijk op zielsniveau met elkaar gecommuniceerd. Er was verbondenheid, zielsverwantschap en kwetsbaarheid. Het ging dan ook over ‘het zoeken naar de dingen die boven zijn’ en wat ons daarbij in de weg kan zitten: onze zonden, wonden en bonden.

Thuisgekomen heb ik de boeken van Larry Crabb er weer eens bij gepakt. Ik heb er in elk geval drie die ik zeer intensief gelezen heb (maar ik heb het gevoel dat ik er in de praktijk nog maar nauwelijks aan toe kom om volgens de inzichten van Crabb te leven en te communiceren): Verbondenheid, Recht uit de ziel en Ik zeg PAPA. Opnieuw werd ik getroffen door een passage helemaal aan het einde van het boek Ik zeg PAPA. Dat boek gaat over relationeel bidden. In ‘Een laatste woord’ schrijft Crabb over drie tendensen die hij in het huidige westerse christendom ziet. Ik geef door wat hij schrijft, ter overweging, omdat ik de waarnemingen van Crabb haarscherp en herkenbaar vind.

1. Er zijn nog nooit zoveel christenen geweest die leven voor deze wereld, terwijl ze denken dat ze een christelijk leven leiden. We plannen de toekomst met ons eigen comfort voor ogen, en bekijken het verleden met onze genezing als doel. Het is onversneden narcisme. Het is een relatie met onszelf, niet met God of met anderen, behalve wanneer het uitkomt voor onze doelen van zelfvervulling, zelfpromotie en zelfverwerkelijking.

2. Er is nooit eerder een godsdienst van managers zo bedrieglijk overtuigend voorgesteld als christocentrisch christendom. En de kerk is voor het grootste deel blind voor deze misleiding. Actie en het voor elkaar krijgen van dingen (of het nu gaat om de groei van de kerk of het organiseren van bedieningen voor kleine groepen) heeft de plaats ingenomen van geestelijke vorming in geestelijke gemeenschap als de werkelijke reden waarom we bij elkaar komen. We komen bijeen om een nuttig doel te bereiken, niet voor ontmoeting. Prestatie verdringt ontmoeting als onze primaire waarde. Ons met elkaar verbinden om Christus te delen is niet langer waar het om gaat. De focus ligt op het bereiken van doelen. De resultaten zijn levens die worden aangestuurd door agenda’s, levens vol samenwerking en conflict, beroofd van gemeenschap.

3. Met verdeeldheid onder christenen (wat op zichzelf niets nieuws is) gaat men in deze tijd meer om door principes van conflicthantering en woedemanagement toe te passen. Men maakt veel minder gebruik van diepe, geestelijke voorzieningen. Het idee van eenheid met Christus door de Geest in zijn spanningsvolle relatie tot de Vader wordt afgewezen (als het überhaupt al ter sprake komt) als loze retoriek voor oude besjes. We vertrouwen niet langer op de vereniging met Christus voor de kracht om bittere strijders te veranderen in zelfverloochenende heiligen die liefhebben zoals Hij.