Het is alweer een paar weken geleden dat ik begonnen ben met voorstudies rond de doop. Inmiddels heb ik twee preken gehouden. Om preekplanningstechnische redenen volgen de derde en de vierde preek pas in december. Daarom is het rond dit thema de voorbije weken ook even stil geweest op deze weblog.

Maar op de achtergrond blijf ik ermee bezig. Onder andere door het lezen van een aantal boeken uit de kring waar ik mezelf het meest verwant mee voel: de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Eerder noemde ik al de boeken van Jakob van Bruggen (Het logo van het geloof) en Peter van der Laan (Eenmaal gedoopt). Inmiddels heb ik een derde boek dat vrij recent verscheen gelezen. Het gaat om ‘Over dopen’ van Adrian Verbree. Zijn boek is een hartstochtelijk en glashelder pleidooi voor de kinderdoop. De titel van het boek zet wel wat op het verkeerde been, omdat het de verwachting wekt dat de volle breedte van de thematiek van de doop aan de orde komt. Dat is echter niet het geval. Het boek zit vanaf het allereerste begin op het spoor van de vraag: ‘Kinderdoop of volwassendoop’. Aanhangers van de kinderdoop vinden er een uitgebreide, afgewogen en helder-Bijbelse argumentatie voor de kinderdoop. Aanhangers van de volwassendoop vinden ook die argumentatie en kunnen daar in hun beeldvorming zeker hun winst mee doen en ontdekken dat hun argumentatie tegen de kinderdoop wellicht nuancering verdient.

Wat mijns inziens wel ontbreekt is een afgewogen beoordeling van de argumenten die pleiten vóór de volwassendoop. Zo wordt aan de thematiek van de volgorde geloof – doop (‘Wie gelooft en zich laat dopen’)  alleen maar aandacht besteed vanuit de vraag naar de kinderdoop, en wordt deze volgorde als nogal logisch gezien vanwege de zendingssituatie waarin deze woorden voor het eerst klonken. Maar is dat terecht? Is er soms niet ook sprake van een echt nieuwe situatie vanwege de komst van Jezus waarbij ook de vraag naar de voorwaarde van het levende geloof voor de doop opnieuw moet worden bezien?

Ik snap de hele betooglijn van het boek van Verbree en vind het een krachtig betoog ten gunste van de kinderdoop, maar ik blijf toch met een wat ontevreden gevoel achter. En dat heeft denk ik vooral hiermee te maken: het hele gesprek over de doop wordt van meet af aan bezien vanuit één centrale vraag: ‘Wat is de positie van de kinderen van de gelovigen sinds Pinksteren?’ (blz. 14) Dat is inderdaad voor iemand die een betoog ten gunste van de kinderdoop wil gaan houden een buitengewoon centrale vraag. Maar is dit de enig mogelijk beginvraag die je kunt stellen als je gaat schrijven over de doop? De vraag stellen is haar beantwoorden. Het is niet de enig mogelijke. Wellicht is het ook niet de beste.

In elk geval heeft het lezen van ‘Over dopen’ mijzelf scherp doen inzien welke kernvraag ik eigenljk aan de orde wil stellen. En dat is een duidelijk andere vraag. Deze vraag: Wat betekent het nu precies en wat gebeurt er nu precies als iemand het ritueel van de doop ondergaat op grond van de opdracht van Jezus ‘Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest’.

En daarbij wil ik mijn uitgangspunt nemen in het gegeven dat die dopeling primair een volwassene is. Dat brengt inderdaad de zendingssituatie met zich mee, maar die situatie moet niet bij voorbaat worden afgedaan als een voorbijgaande of een min of meer toevallige situatie, maar als de nieuwe situatie waarin dit nieuwe gebod tot dopen van Jezus klinkt. Uitgangspunt van mijn voorstudies is dus dat de volwassendoop primair de norm is (de normale situatie) en dat de kinderdoop daarvan een afgeleide is. Maar ik wil de thematiek van de doop dus niet primair vanuit de insteek van de kinderdoop beschouwen.

Ik kan dit ook nog iets anders formuleren: ik begin niet bij het perspectief van het verbond als het kader waarbinnen de doop plaats vindt maar bij het ritueel van de doop zelf zoals dat plaats vond in de tijd van het Nieuwe Testament. Ik heb namelijk sterk de indruk dat de insteek bij de kinderen en de vraag of zij gedoopt mogen worden een versmalde visie op de doop oplevert omdat heel veel aspecten van (het ritueel van) de doop, die wel actueel zijn bij de volwassendoop, bij de doop van een kind onderbelicht blijven.

Wordt vervolgd…