De kerk mag zich momenteel verheugen in een intense belangstelling. Er is alom een nieuwe kerkbesef aan het opbloeien! Er wordt veel over nagedacht in boeken (er zijn er de voorbije jaren talloze verschenen, van ‘Een huis voor de ziel’ en ‘Levend lichaam’ tot ‘De kerk is dood, leve de koning’): ecclesiologie is hot. En ook op blogs (een voor kerken steeds serieuzer middel om te informeren, discussiëren en inspireren) is er vaak en veel aandacht voor de vraag hoe we vandaag kerk moeten zijn.  Daarnaast bieden ook feestelijke diës van theologische universiteiten een goed moment om hierover weer nieuwe dingen naar voren te brengen: Stefan Paas sprak enkele dagen geleden in Kampen over de kerk als restaurant (lees het verslag in het Friesch Dagblad).

Ik onderstreep op dit moment graag het pleidooi om op twee sporen te denken en om die twee sporen diepgaand in elkaar geïnteresseerd te laten zijn. Ik doe dat in navolging van wat Remmelt Meijer schrijft in zijn blog Eten, bidden & beminnen om vijf voor twaalf:

Het ‘systeem’ van kerk zijn is op z’n retour, of je dat nu fijn vindt of juist heel erg. (…) [L]aat er een beweging ontstaan van voorgangers, theologen en anderen die met elkaar iets gaan bieden dat een brug slaat tussen pioniersprojecten zoals de grote steden en de gewone bestaande gemeenten. Misschien wel buiten het ‘systeem’ om, maar dan zeker niet tegen dat systeem, liever zelfs in warme samenwerking er mee. Dus niet wachten op de verandering van dat hele systeem: zet ernaast een tweede spoor neer en dan landelijk breed en over kerkmuren heen.

Remmelt reageert hier op de bijdrage van David Heek zoals die te vinden is in de blog Een kerk zonder syteem (en ook het interview in het Nederlands Dagblad: David Heek: Amos uit Spakenburg). Remmelt schreef als eerder: Luister niet naar David Heek.

Een tweesporenbeleid dus. Want: solid church + liquid church = koninkrijk van God. Of: traditionele kerken + lichte gemeenschappen = koninkrijk van God. Of: oude kerkvormen + nieuwe kerkvormen = koninkrijk van God. Of: gemeenteopbouw binnen bestaande kerken + gemeentestichting = koninkrijk van God. In ieder geval: beide sporen moeten zich er van bewust zijn dat er een krachtige ‘koninkrijk-van-God-focus’ nodig is.

Daarbij is het belangrijk dat er ook met enige liefde en geduld wordt gesproken over de bestaande kerkvormen. De retoriek van termen als ‘systeem’, ‘regelzucht’ etc. als het gaat om bestaande kerken heeft een heel eigen werking die nauwelijks bijdraagt aan een echt gesprek van hart tot hart.

Daarbij moet iets anders worden meegenomen. We kunnen er vanuit gaan dat het gesprek over en de praktijk van gemeenteopbouw en gemeentestichting ten diepste een spirituele realiteit betreft: het gaat om de Geest die (nieuwe) wegen schrijft in de tijd (de eerste twintig eeuwen na Christus en ook de 21e eeuw) en die dat doet door mensen heen die Jezus erkennen als Heer. Grondige bezinning vanuit spiritualiteit (ik refereer hier aan het boek van Kees Waaijman ‘Spiritualiteit. Vormen, Grondslagen, Methoden’) leert dat religieuze bewegingen altijd in het spanningsveld van dynamiek en structuur staan.

Dynamiek: er is nieuwe inspiratie, beweging, beleving, een bronervaring vergezeld van passie en enthousiasme. Structuur: deze stroom zoekt een weg en vraagt om vormen en structuren om zo langere tijd mee te kunnen gaan. Zonder structuur vervluchtigt de dynamiek en loopt die dynamiek uiteindelijk weg, lost op in de lucht. Zonder dynamiek verstollen de structuren en worden het lege en legalistische vormen die geen (spirituele) ruimte meer markeren maar deze juist inperken.

Het hoeft denk ik nauwelijks betoog dat veel traditionele kerken in een fase terecht zijn gekomen waarin het structuur-principe de overhand heeft gekregen. En dat terwijl er juist veel verlangen is naar (nieuwe) dynamiek. De mensen van de nieuwe dynamiek zullen zich echter moeten realiseren dat een zekere structuur-loosheid gedurende enige tijd prachtig is, maar dat structuur altijd nodig zal blijken te zijn, als je de dynamiek een langer leven gunt dan enkele maanden of jaren. De mensen van de structuur, die vergroeit zijn met traditionele vormen die voor een belangrijk deel gestold zijn en niet langer kanaal voor dynamiek kunnen zijn, zullen zich moeten realiseren dat zonder deze dynamiek de structuur uiteindelijk ook ten dode is opgeschreven.

Toegepast op de GKV-kerken – en daarmee kom ik dus aardig dicht in de buurt van wat David Heek heeft gezegd: als we ons niet realiseren hoezeer de structuur de overhand heeft gekregen op de dynamiek, zijn de GKV-kerken in hun traditionele vormen ten dode opgeschreven. Tegelijk wil ik dat ook weer nuanceren (ik ben wat minder profetisch aangelegd dan David Heek;-). Ook binnen aloude structuur-vormen wordt door velen nog heel veel dynamiek beleefd. Velen zijn met diepe geestelijke vreugde levend lid van een traditionele kerk c.q. geloofsgemeenschap, juist omdat ze daar ervaren dat ze geestelijk groeien en geïnspireerd worden om als (missionaire) christen te leven in de 21e eeuw. Juist daarom is het zo jammer als de twee sporen tegen elkaar worden uitgespeeld: ze hebben elkaar nodig zoals structuur en dynamiek elkaar nodig hebben.

Binnen de traditionele kerkelijke kaders is dan vooral deze vraag heel erg belangrijk: welke dynamiek wilden we nogal weer zo graag laten stromen  door bepaalde kaders te bedenken en bepaalde kerkelijke afspraken te maken? Opbouwende kritiek op kerkelijke structuren moet daarom altijd beginnen bij deze vraag: welke dynamiek, welk ‘geestelijk belang’ (de term die Mees te Velde er in mijn studententijd voor gebruikte in zijn colleges over kerkrecht), welke spirituele kracht wil hierin bewaard worden? Als er met die dynamiek contact is gemaakt, en als die dynamiek nog altijd relevant blijkt te zijn (want geïnspireerd door het evangelie van Jezus), dan kan blijken dat de destijds gekozen vormen (structuur) niet langer werkt in de 21e eeuw en moet er gezocht worden naar andere vormen. Dat moet dus niet alleen buiten maar vooral ook binnen de bestaande kerkvormen gebeuren.

Daarnaast en misschien ook wel vooral daaraan voorafgaand, is op beide sporen deze vraag de meest belangrijke: Wat is de kern van kerk zijn? Wat is ‘koninkrijk van God’? Waar gebeurt dat? En dan kon wel eens blijken dat ‘Eten, bidden en beminnen’ als antwoord heel erg dicht bij de waarheid van het evangelie van Jezus ligt. Dat antwoord is dan niet alleen relevant voor gemeentestichting en andere nieuwe kerkvormen, maar ook en allereerst voor de bestaande kerkvormen. Spirituele gemeenteopbouw betekent dan: hoe kan ons kerk zijn weer gestempeld worden door ‘Eten, bidden en beminnen’?