In het boekje ‘Het logo van het geloof’ van Jakob van Bruggen kwam ik deze opmerkingen tegen:

Voor het onderhoud van de doopservaring is het nodig dat wij het avondmaal met liefde en aandacht vieren.

Wie de viering van de maaltijd verwaarloost, laat zijn doop droog staan. Dat geeft problemen. Wie de maaltijd van de Heer viert, voelt zich opnieuw gedoopt met water en Geest.

Deze gedachten hebben geleid tot een wat meer meditatieve tekst over doopvernieuwing en avondmaal, te gebruiken komende zondagmorgen als we als gemeente van de Fonteinkerk het Avondmaal vieren:

De zonde is verleden tijd

Vandaag staan er op de avondmaalstafel twee glazen schalen. Ik heb er water in gedaan. Waarom? Voor een antwoord op die vraag  moet ik even een aanloopje nemen.

Misschien heb je het zelf meegemaakt, of ken je iemand die het heeft meegemaakt: de ervaring van een diepgaande geloofsvernieuwing. Je was zo’n beetje in de kerk geboren en dus ook als kind gedoopt. Maar er kwam een fase in je leven waarin geloof eigenlijk geen rol voor je speelde. Je geloofde best nog wel dat God bestond, maar daar deed je in je leven verder eigenlijk niks mee.

En toen gebeurde er iets in je leven. Je werd geraakt door Jezus. Je ging door een moeilijke periode heen en juist toen merkte je dat God er toch was. En er ontstond een nieuwe honger naar God. Je kreeg dorst naar Jezus. De Bijbel ging helemaal voor je open, en je dronk het Woord van God in.

En toen kwam er ook een vraag bij je op. Hoe kan ik dit belangrijke moment markeren? Hoe kan mijn nieuwe toewijding in een ritueel zichtbaar gemaakt worden? Hoe kan ik mijn dankbaarheid naar God toe uiten, nu híj iets nieuws heeft gedaan?

En je gaat nadenken over de doop. Je bent als kind gedoopt, maar daar was je zelf niet bewust bij betrokken. En dat wil je nú juist wel heel graag: heel bewust in een door God gegeven ritueel ondergaan dat de Heer een volkomen nieuw begin met je heeft gemaakt. Je met heel je hart en heel je lichaam aan hem toewijden.

Veel christenen die als kind zijn gedoopt hebben zoiets meegemaakt. Een groot aantal heeft zich opnieuw laten dopen in een andere kerk. Want in een gereformeerde kerk zeggen we dat een doop echt eenmalig is. De doop moet je niet over willen doen.

Maar nu gaat het me er op dit moment helemaal niet om te zeggen wat hier nu goed of fout is. Maar ik heb hier vanmorgen twee schalen met water op de Avondmaalstafel gezet om iets te benadrukken, om iets zichtbaar te maken. Dit namelijk: dat wij avondmaal vieren mogen beleven als een vernieuwing van onze doop. We doen de doop niet over. Maar wat we wel doen als we Avondmaal vieren is dit: we belijden opnieuw wat de doop heeft duidelijk gemaakt.

Wat heeft de doop duidelijk gemaakt? We zijn een grens over gegaan: de grens die loopt tussen het rijk van de duisternis aan de ene kant en het rijk van het licht aan de andere kant. We hebben het oude leven achter ons gelaten en zijn binnen gegaan in het nieuwe leven. We zijn bevrijd uit de greep van de zonde en van de satan en van de dood en we zijn terecht gekomen in de vrijheid van de kinderen van God die eeuwig leven in zich hebben. We zijn weg uit het land van Mordor (voor wie Tolkiens ‘In de ban van de ring’ kent), het zwarte land, het land van het kwaad, en we zijn in de doop in Christus overgestoken naar het land van het licht.

Dat belijden we vandaag. Als kind waren we toen we gedoopt werden daar niet met ons volle bewustzijn bij. Maar als we Avondmaal vieren gaat het over hetzelfde en nu zijn we er in elk geval wel met ons volle bewustzijn bij. We belijden het en we proeven het en we tasten het: ik ben door God overgeplaatst uit het rijk van de zonde naar het rijk van het nieuwe leven. Ik ben een nieuw schepping! Avondmaal vieren is elke keer weer een kans om je heel fysiek te ervaren en ervan te genieten en je eraan toe toewijden: dat je een nieuwe schepping bent. Dat je je leven niet in jezelf zoekt, maar dat je je leven buiten jezelf zoekt in Jezus Christus.

De doop betekent: in het water ondergaan, door de rivier heengaan en er aan de andere kant weer uitkomend, springlevend! Avondmaal vieren betekent: zeggen, proeven, tasten dat je burger bent van Gods koninkrijk. Naar voren lopen, gaan zitten, kijken naar het water, proeven van het brood, drinken van de wijn – het is allemaal een hernieuwde toewijding aan God, aan de God die zich vol genade aan jouw heeft toegewijd.

Dus de vraag voor ons allemaal is vanmorgen: wil ik dat eigenlijk wel? Leeft er in mij wel een verlangen om mijn doop te vernieuwen? Wil ik wel dat God tegen mij zegt: ‘lieve kind, ik heb alles voor jou volbracht, je hoeft niets zelf te doen, ik heb je zonden allemaal allang vergeven en mijn Geest woont in jou, en je bent allang een burger van mijn koninkrijk…’

Daarom lazen we uit Romeinen 6. Een heel centraal Bijbelgedeelte als het gaat om de doop. Vooral die verzen 3 en 4: “Weet u niet dat wij die gedoopt zijn in Christus Jezus, zijn gedoopt in zijn dood? We zijn door de doop in zijn dood met hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden.”

Avondmaal vieren is: je toewijden aan het nieuwe leven. Avondmaal vieren is niet allereerst zeggen dat er helaas nog zoveel mis is in je leven. Avondmaal vieren is je breuk met het oude leven bevestigen en in de kracht van de Geest kiezen voor het nieuwe leven. Niet als vrome wens. Maar als hartelijke keuze: ‘Ik wil nieuw leven. Dat kan ik niet zelf. Maar Jezus in mij kan het wel!’