Het voeren van een gesprek over ‘Eten, bidden, beminnen’ en over kerk-zijn nu is toch weer wat ingewikkelder dan ik had gedacht. Enkele reacties op de vorige blogpost laten dat zien. Lees: hier (Arjen Vreugdenhil) en hier (Miranda Renkema) en hier (Pieter Kleingeld).
Met name de door mij gebruikte uitdrukking ‘doing church’ roept reacties op. En ik ben het er helemaal mee eens: uiteraard gaat het om ‘being church’, en dat gebeurt op zijn allermooist als daar geleerd en geoefend en gevierd wordt wat ‘being disciples’ betekent. En ik ga nog een stapje verder: heel veel kerkelijk leven valt onder de categorie ‘being disciples’: Jezus wordt bemind en bewonderd, we zitten aan zijn voeten en hangen aan zijn lippen, we eten (gewoon bij elkaar thuis, in een opvangcentrum of aan een Avondmaalstafel), we bidden (samen in de kerk, in onze stille tijd, op gebedsavonden, in gebedsgroepen, rond het eten, met onze kinderen) en we beminnen (we houden van elkaar, huilen met elkaar mee als het leven zwaar is, zijn van harte bereid om elkaar te vergeven en kijken met Jezus’ liefde in ons hart naar de ander). Dat is allemaal: kerk-zijn, lichaam van Christus zijn, volk van God onderweg zijn, kudde van de goede herder zijn en bruid van Christus zijn. Er gebeurt van alles in de kerk, die liefdevolle gemeenschap met Christus in het midden! Van harte eens dus als Miranda Renkema schrijft: ‘Discipel zijn en kerk ‘doen’ zijn geen tegenstelling.’
En toch zijn er mede-gelovigen die de kerk zo niet ervaren. De een loopt er tegenaan dat de kerk geregeerd lijkt te worden door angst, behoudzucht en regelzucht. De ander loopt er tegenaan dat de kerk een evenementenfabriek lijkt te zijn geworden waar niet meer voor de ziel wordt gezorgd. Weer een ander snakt naar genade (aanvaarding in de gebrokenheid van eigen leven) en vindt die niet bij haar broeders en zusters maar wel in het contact met niet-gelovige buren. En nog weer een ander heeft regelmatig de ervaring dat er in kerkdiensten wel van alles gebeurt, maar niet het Woord, en niet de Geest.
Nogmaals: dit laatste is niet het complete beeld van de kerk. Maar ook dit is er. En er zijn niet weinigen die hier hun verhalen over vertellen waar verdriet en teleurstelling en zich-niet-begrepen-voelen doorheen klinkt (het komt er soms, misschien wel vaak, uit als frustratie, boosheid, zich-afzetten-tegen). Maar het lijkt niet gehoord te worden. Het lijkt niet gezegd te mogen worden. Het lijkt snel geneutraliseerd door te zeggen dat er toch ook heel erg veel moois gebeurt. En weet je, dat is waar! Het is echt waar: er is veel LEVEN in de kerk! Ik maak het als predikant dag in dag uit, week in week uit en jaar in jaar uit mee.
Ik besef opnieuw hoe kwetsbaar het is om over de kerk te schrijven, juist ook omdat Gods Woorden over de kerk, zo groot en hoopvol en Geestelijk zijn: bruid van Christus, kudde van de herder, volk van God, tempel van de Geest. Maar deze hooggestemde en Geestvervulde woorden moeten werkelijkheid worden in een gebroken wereld. En daarom vind ik het ingewikkeld als ik de indruk krijg dat christenen die in hun kerk tegen muren aanlopen (muren soms van regelgeving, muren soms van gestolde patronen, muren soms rond harten die zich onveilig en onvrij voelen) niet lijken te worden gehoord maar te worden gestempeld: er zal wel een verkeerde theologie achter zitten, geen bereidheid meer om God een Tegenover te laten zijn, geen behoefte meer aan zeker weten, geen vertrouwen meer op de Geest die werkt in de kerk, geen geloof meer als ‘zeker weten en vast vertrouwen’ maar als ‘individuele expressie van individuele emotie’.
Misschien is dit wel wat ik wil zeggen: moeten we als we echt kerk willen zijn niet wat geduldiger en met meer inlevingsvermogen luisteren naar christenen die kritische dingen zeggen over de kerk (en het komt er soms wat rottig uit, dat is waar) omdat ze zo intens verlangen deel uit te maken van die wereldwijde beweging vol nieuw leven rondom Jezus, van dat lichaam van Christus, van een volk van mensen die met heel hun hart God zoeken en ondanks alles toch ervaren dat de kerk waar ze deel van uitmaken hen daarbij niet helpt, maar eerder een belemmering vormt? Misschien kijkt Jezus ons wel aan door hun ogen.
Wie wil weten hoe ik de kerk zie kan terecht in deze preek: Het hart van de kerk.
Lees ook deze eerdere blogpost: Waar kerk gebeurt, daar wil ik zijn.
13/01/2011 op 10:02
Jos, thx voor je woorden. ik houd van bescheiden en geduldige tonen bij het schrijven. het theoretisch-principiële gesprek over kerk-zijn loopt voor mij o.a. uit op de vraag naar het binnen- of buiten-zijn. hoe en waar wordt het samen kerk-zijn allemaal concreet? wanneer hoor je erbij? hoe omarm je asap iemand die naar Jezus toegroeit? hoe en wanneer sluit je iemand buiten die zover bij Jezus vandaan is gegleden dat er geen levende band meer met Hem is? theologisch gezegd: hoe en wanneer en waar wordt de katholiciteit van de kerk concreet?
13/01/2011 op 10:40
Dag Jos,
dank voor deze blog! ben het met je eens. En natuurlijk weet ik ook dat kerk-zijn niet alleen maar die mooie geestelijke vulling van het woord ‘kerk’ met zich meebrengt. De reden dat ik toch steeds terug wil naar wat de kerk in Gods ogen is / mag zijn, is dat ik denk dat die ongeestelijke en harde kant alleen overwonnen kan worden vanuit het weten wat ons eigenlijk is gegeven. In de lijn van wat voor persoonlijke heiliging geldt: je bént heilig, maar dat blijkt niet ieder moment even sterk … maar: ‘de beste manier om te groeien in Christus, is je steeds te herinneren wie je bént in Christus’. Hartelijke groet!
13/01/2011 op 16:45
“Misschien is dit wel wat ik wil zeggen: moeten we als we echt kerk willen zijn niet wat geduldiger en met meer inlevingsvermogen luisteren naar christenen die kritische dingen zeggen over de kerk (en het komt er soms wat rottig uit, dat is waar) omdat ze zo intens verlangen deel uit te maken van …”
Dat ik zeker waar. Dank voor je genuanceerde reactie.
Toch kan ik het niet laten om de medaille nog weer eens om te keren. Juist voor degenen die publiek kritiek leveren op het kerkelijk instituut: Moeten we als we echt kerk willen zijn niet wat geduldiger en met meer inlevingsvermogen luisteren naar christenen die een kritische houding hebben tegenover de vele veranderingen (en het komt er soms wat rottig uit, dat is waar) omdat ze zo intens verlangen te behouden wat ze hebben?
19/01/2011 op 15:50
het is kwetsbaar om over de kerk te schrijven. Ja, dat is zo als met “kerk” bedoeld wordt dat wat ook de bedoeling is, namelijk het lichaam van Christus.
De kerk zoals die nu bekend is, is misschien wel heel erg kerk, maar niet de bruid zoals het wordt bedoeld. Dus, laten we het woord kerk niet een geestelijke lading geven die er niet in -hoeft te – zit(ten)