Naar een preek luisteren die gaat over vriendelijkheid heeft nog niet direct als effect dat je ook vriendelijker wordt. Tegen de achtergrond van deze waarneming schrijf ik een serie blogposts waarin ik de waarde uitprobeer van het patroon voor spirituele gemeenteopbouw dat Larry Crabb aanreikt in zijn boek ‘De ideale kerk’ (zie de afbeelding). Ik kom nu bij spirituele gemeenschap.

Een spirituele theologie die concreet wordt in spirituele vorming kan niet zonder een spirituele gemeenschap. Hier komen we bij de kern van waar het in de kerk om gaat. Ik zie die kern zo: kerk gebeurt waar mensen zich in Christus liefdevol met elkaar verbinden. Kerk is overal waar liefdevolle gemeenschap is met Christus in het midden. We hebben het dan dus niet over activiteiten, kerkdiensten, programma’s, kerkelijke vergaderingen of een kleine groepen structuur. Dat alles kan de bedding vormen waarin spirituele gemeenschap gaat stromen. Maar die spirituele gemeenschap zelf ontstaat waar mensen zich vanuit hun kwetsbaarheid met de ander verbinden op zoek naar het leven van Christus in hen. Spirituele gemeenschap vraagt om werkelijke ontmoeting met mijn broeder en mijn zuster.

En nee, dat is niet gemakkelijk. Het is gemakkelijker en geeft meer bevrediging om (met woorden van Larry Crabb) actief teworden voor Gods koninkrijk dan om goed te leren opschieten met burgers van dat koninkrijk. Actief bezig zijn met goede dingen doen in de wereld heeft als neveneffect dat we niet de slechte dingen onder ogen hoeven te zien die in onze gemeente of in ons hart spelen. Als je je zorgen maakt over de kwaliteit van de programma’s die je in de gemeente draait, hoef je even niet te denken aan de kwaliteit van de relaties tussen de kinderen van God die door Jezus bij elkaar zijn gebracht in de gemeente.

Maar spirituele gemeenteopbouw legt juist hier de focus: er wordt steeds gezocht naar ontmoetingen tussen mensen waarin de kracht van Christus in aanraking kan komen met onze zwakheid. Het gaat daarin om oprechte zielzorg, om ontmoetingen waarin zielen zich met elkaar verbinden, waar we onze schaamte overwinnen, waar zonden aan de oppervlakte komen, waar mislukking genade ontmoet, waar heilig verlangen groeit om ons samen te bevinden in Gods genadige omhelzing.

Als ik dit verhaal weer concretiseer rond de vraag hoe je vriendelijke kunt worden, dan zijn onder andere de volgende waarnemingen van belang:

– een spirituele gemeenschap is de plek waar je allereerst in alle kwetsbaarheid kunt delen dat je eerder onvriendelijk bent dan vriendelijk, eerder kortaangebonden, chagrijning, heel erg met jezelf bezig dan er met heel je hart op gericht om de vriendelijkheid van Christus die in je is te koesteren en uit te delen aan anderen;
– als je dit deelt in de spirituele gemeenschap wordt je daar niet om veroordeeld, maar je broers en zussen delen ook hun eigen onvermogen om waar te maken wat Christus van ons vraagt: ‘Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen’ (Fil. 4:5);
– een spirituele gemeenschap (die inhoud en vorm krijgt waar christenen het leven met elkaar delen, bijvoorbeeld in een kleine groep of een celgroep) is ook de plek waar je samen kunt oefenen in vriendelijkheid naar elkaar door daden van vriendelijkheid te stellen in de praktische alledaagse omgang met elkaar;
– een spirituele gemeenschap is tenslotte ook de plek waar je worstelt om de ziek van de ander, concreet gemaakt: waar er je alles aan gelegen is dat Christus’ vriendelijkheid gestalte krijgt in je broeder en je zuster.

Voor een nadere doordenking van de praktijk van een spirituele gemeenschap biedt Larry Crabb’s boek ‘Becoming a True Spiritual Community‘ waardevolle inzichten. Daarin geeft Crabb onder andere een beschrijving van het proces waarin spirituele gemeenschap tot stand komt (en daarbij stel ik me voor dat je het onderstaande leest vanuit het perspectief van iemand die deelneemt aan een samenzijn van een kleine groep of van een pastor in een pastoraal gesprek):

1. Aanvaarden (Enter). We gaan het leven van de ander met vreugde binnen en met deze boodschap: ik aanvaard jou!

2. Aanschouwen (See). We zien bij de ander wat er zich onder de oppervlakte afspeelt, wat er zou kunnen zijn en wat er daadwerkelijk is, zowel aan goede dingen als aan slechte dingen. We communiceren deze boodschap: ik geloof in je en ik onderscheid zowel het werk van de Geest als het werk van het vlees in je leven.

3. Aanraken (Touch). We raken de ander aan met het leven van Christus. We geven vrijuit datgene waartoe de Geest ons aanspoort, terwijl we elkaar beginnen te kennen. Onze boodschap is: ik geef jou alles wat de Geest in mij opwekt om met je te delen.