Hoe kom je van A naar B? Dat is een heel algemene vraag. Als A Amsterdam en B Baarn is, dan is het antwoord eenvoudig: pak de auto of neem de trein. Maar de beweging van A naar B is in veel gevallen aanzienlijk complexer. Bijvoorbeeld als A staat voor ‘op een klassieke manier kerk zijn’ en B voor ‘op een eigentijdse manier missionair kerk zijn’. Dat is niet minder dan een paradimashift: een ingrijpende veranderingsproces.

Tijdens de brainstormsessie een aantal weken geleden rond Total Church kwam dit thema ook aan de orde. Aan het gesprek daarover ontleen ik de volgende tips, speciaal voor degenen die op een of andere maner een leidinggevende rol mogen spelen in dit transitieproces.

  1. Spreek niet over ‘oud’ en ‘nieuw’. Dat roept bij voorbaat verzet op want er gaat de suggestie vanuit dat de ‘oude’ manier van kerk zijn per definitie verkeerd is en dat alleen de ‘nieuwe’ manier van kerk zijn goed is. Ook mijn spraakgebruik van hierboven, waar ik het woord ‘klassiek’ gebruik, is al ingewikkeld, omdat voor velen ‘klassiek’ een woord is met een wat negatieve klank (tenminste als het gaat over de kerk; als het over klassieke muziek gaat, ligt dat al weer anders).
  2. Zoek de verbinding tussen A en B. Het is in een veranderingsproces altijd van belang dat wat was te eren. Niet als communicatieve truc, maar omdat je het echt meent. En omdat je het waardevol vindt om het goede van A mee te nemen naar B. Zo leg ik er zelf veel nadruk op dat in een veranderingsproces naar een missionaire gemeente spiritualiteit, pastoraat en diaconaat heel wezenlijk zijn. Vanouds is de kerk daar al goed in: spiritualiteit (Woord, gebed, meditatie, stilte, geloofsgesprek, eredienst), pastoraat (zorgen voor elkaars ziel, een luisterend oor bieden, de weg wijzen) en diaconaat (een helpende hand bieden, barmhartigheid bewijzen) behoren tot de kerncompetenties an de christelijke geloofsgemeenschap. Juist deze kerncompetenties blijven van fundamenteel belang voor een kerk die vandaag missionair wil zijn.
  3. Richt je op het DNA van kerk zijn. In veranderprocessen kan de focus snel gericht raken op activiteiten en structuuren, gewoon omdat die heel zichtbaar zijn en snel ‘aangepakt’ kunnen worden. Maar het gaat in een wezenlijk veranderingsproces niet om de vormen en de buitenkant maar om de binnenkant, om de waarden van waaruit je kerk bent. De metafoor van het DNA kan hier heel goede diensten bewijzen. (Ik heb het zelf behoorlijk gehad met beleidsplannen en reorganisatiedocumenten. Het is allemaal papier. )
  4. Vertel verhalen. Als je helemaal enthousiast bent voor een B-manier van kerk zijn, vertel daar dan verhalen over, waar gebeurde verhalen, waarin echte mensen voorkomen, verhalen waarin iets zichtbaar en ervaar wordt van een manier van kerk zijn waar we ten diepste allemaal naar verlangen. Niemand kan tegen verhalen zijn. Wel tegen beleidsdocumenten.
  5. Train de vaardigheden. Als je leiding geeft aan een proces van A naar B, wees je je er dan van bewust dat er in A-kerken heel erg veel mensen die én met liefde deel uitmaken van die A-kerk maar die tegelijk een hartelijk verlangen hebben naar B-kerk zijn. Help die mensen door he te trainen in de vaardigheden die nodig zijn voor die andere manier.

Er zijn ongetwijfeld meer tips te bedenken! Dus reageer gerust!