Morgen wordt het Handboek christelijk meditatie gepresenteerd. In het Nederlands Dagblad werd er vandaag al aan gerefereerd onder de kop ‘Meditatie heeft weer plek in de kerk‘. Morgen verschijnt er in die krant een veel uitgebreider verhaal: ‘Dan liever de stilte’.

Zelf mocht ik ook een bijdrage leveren aan het handboek over meditatie door een artikel over lectio divina aan te leveren. Tegelijk staat morgen in de krant ook dze uitstrpaak uit mijn mond genoteerd:

Aandacht voor stilte is er wel. Maar het blijkt moeilijk te zijn daadwerkelijk een stap in de richting van meditatie te zetten.

Ik moest hier gisteren nog weer aan denken toen ik een debatavond bijwoonde in de Wilhelminakerk in Haarlem. Daar werd een boeiend gesprek gevoerd n.a.v. inleidingen van Pieter Kleingeld, Jurjen Beumer, Hans Luttik en James Kennedy. Uit de mond van de laatste noteerde ik voor mezelf deze wens:

Ik wil graag een kerk die mij ascese leert. Dat mis ik.

Meditatie is een vorm van ascese, of liever: discipline, geestelijke oefening. Ik heb de indruk dat er wel veel verlangen naar is, maar dat er tegelijk maar nauwelijks daadwerkelijke stappen worden gezet om de kerk meer tot een vindplaats van spiritualiteit, van meditatie en stilte en lectio divina te maken.

Ik ben benieuwd welke rol het Handboek christelijke meditatie hierin gaat spelen!

Vraag: herken je dat het verlangen naar stilte wel breed leeft maar nauwelijks in praktijk wordt omgezet?