Nog maar net bekomen van de schok die Mark de Boer me bezorgde met zijn boek ‘Nooit meer evangeliseren‘ kreeg ik vanmorgen de volgende klap te verwerken: ‘Nooit meer missionair gemeente-zijn’! Deze keer is het de bekende nieuwtestamenticus Jakob van Bruggen die een bijdrage levert aan het gesprek over missionair zijn in de 21e eeuw.

Het Nederlands Dagblad bericht vandaag namelijk over een artikel dat Van Bruggen heeft geschreven in het maandblad Nader Bekeken. Een collega hielp me aan het artikel zodat ik het integraal kon lezen (want ik ben niet geabonneerd op Nader Bekeken). De titel van het verhaal ‘Het virus van een kerkelijk minderwaardigheidsgevoel’ (Nader Bekeken, jaargang 18 no. 11 november 2011, blz. 298-302).

Het ND geeft onder de kop ‘Kritiek op missionair gemeente-zijn‘ onder andere dit door:

In het maandblad Nader Bekeken signaleert Van Bruggen ‘een kerkelijk minderwaardigheidsgevoel’. Dat komt door de hoge idealen die gemeenten zichzelf stellen: de kerkdienst moet voor iedereen duidelijk zijn en de kerk moet veilig en relevant zijn. (…)
Deze idealen hebben volgens Van Bruggen veel te maken met het uitgangspunt ‘dat de gemeente in deze 21e eeuw missionair moet zijn’. (…)
Van Bruggen vraagt zich echter af ‘hoe zuiver de gedachte is dat elke gemeente juist als gemeente allereerst gericht moet zijn op groei in aantal leden’. Het lijkt een ‘Bijbels concept’, maar ‘is een gemeente pas lichtgevend wanneer ze missionair is of wordt? De vraag mag vandaag nauwelijks meer gesteld worden, omdat de missionaire gemeente geheel vanzelfsprekend lijkt en zonder meer verplicht zou zijn.’

Het verhaal van Van Bruggen valt in twee delen uiteen. In het eerste deel introduceert hij de door veel kerken nagejaagde idealen van begrijpelijkheid, veiligheid en relevantie. Daar schrijft hij behartenswaardige dingen over! Wat minder fraai vind ik het dat hij de thematiek bij voorbaat inkleurt vanuit het psychologische ziektebeeld van ‘een minderwaardigheidscomplex’ en het psychiatrische ziektebeeld van ‘dwanggedachten’. Daarmee neemt Van Bruggen eventuele gesprekspartners, die hij toch op het oog zal hebben, niet voor zich in. De hoofdlijn van zijn betoog luidt ongeveer zo: veel kerken en christenen hebben vandaag last van minderwaardigheidsgevoelens die de vreugde in het kerk zijn overschaduwen; dat is de schuld van de claim dat kerken missionair behoren te zijn; deze idee van missionair gemeente-zijn is een virus dat kerken ziek maakt.

Het tweede deel van zijn verhaal is op dit moment belangrijker, omdat Van Bruggen daar een Bijbelse basis legt onder zijn bezwaren tegen het idee van missionair gemeente-zijn. Kort gezegd: Van Bruggen is tegen missionair gemeente-zijn.

Dat is in elk geval een gewaagd en afwijkend standpunt nu de Nederlandse kerken massaal bezig zijn met missionair worden en missionair zijn. En juist daarom is het denk ik ook heel zinvol om goed naar Van Bruggens verhaal te luisteren.

Voor een goed begrip is het wel van belang te zien dat Van Bruggen niet tegen missionair-zijn is:

Het gaat hier niet over de vraag of de christen open moet staan naar zijn omgeving en daar bereid moet zijn tot verantwoording. Wanneer men dit het missionaire aspect wil noemen van christen-zijn, gaat het (met of zonder die term missionair) over een waardevol en onmisbaar kenmerk van een christen, van ieder van ons persoonlijk.

Van Bruggen gaat dan zo verder:

We horen vandaag echter ook veel over een missionaire gemeente en dat is toch iets anders dan wat de Schrift en de belijdenis altijd al gezegd hebben over de taak van alle christenen.

In een volgende blogpost probeer ik een weergave te bieden van de argumenten die Van Bruggen aanvoert tegen de idee van missionair kerk-zijn.