Hans Eschbach heeft een grote evangelisatiecampagne geïnitieerd: op alle deurmatten in Nederland een mooie glossy, speciaal voor spirituele zoekers, en dan daar omheen heel veel media-aandacht en events. Met als doel: heel Nederland praat over de vraag: ‘Is er MEER?’

Er wordt al druk over gediscussieerd, bijvoorbeeld hier. Journalist Daniël Gillissen schreef er in het ND een goede opiniërende bijdrage over: Alleen een glossy door de bus, dat werkt niet.

Meer informatie over de campagne is te vinden op de site www.kerk.nl of www.isermeer.nl. De proefeditie van de glossy is onlangs verschenen en hier te bekijken.

Mijn primaire reactie op deze campagne is dat ik in de keuze Ja/Nee voor de Nee ga. Waarom?

  • Een dergelijke breed uitgerolde evangelisatieactie doet onvoldoende recht aan wat de laatste jaren toch gemeengoed is geworden in het missionaire denken: mensen leren Jezus niet kennen via grootse acties maar via persoonlijke relaties. ‘Local community is the hermeneutic of the gospel!’
  • Ik vind de actie veel te ‘glossy’ (wat dat ook precies mag betekenen).
  • Het distribueren van de glossy via postcodegebieden is een onpersoonlijke manier van ‘evangeliseren’ en zal er bovendien toe leiden dat het overgrote deel van de glossies ongelezen in de papierbak zal verdwijnen.
  • Deze actie betekent dat er ongelooflijk veel geld wordt gestoken in papier, terwijl het volgens mij de voorkeur heeft beschikbare missionaire financiën in ménsen te investeren.

Maar ik ga er vanuit dat deze campagne al niet meer te stoppen is. Daarnaast kan ik het zeer waarderen dat in deze campagne heel veel passie, enthousiasme en geloof wordt geïnvesteerd. Bovendien vind ik het erg goed dat de campagne een duidelijke doelgroep heeft: spirituele zoekers. Ik denk dat zo’n glossy hen zal aanspreken (mij spreekt zo’n glossy niet aan, maar ik behoor dan ook niet tot de doelgroep). Ook vind ik de campagne een heel goede mogelijkheid voor kerken en christenen om zich te oefenen in het hebben van oprechte aandacht voor de vele spirituele zoekers die onze samenleving rijk is.

Als ik dat op me in laat werken, is er eigenlijk maar één reden waarom ik  in de keuze Ja/Nee niet toch voor de Ja ga. Deze reden: ik vind het echt geen goed idee om de distributie op de onpersoonlijke manier van de postcodegebieden te laten plaats vinden. Het staat haaks op wat we – om het even toe te vertalen naar onze eigen situatie als kerk – als Fonteinkerk in Haarlem enige tijd geleden als beleid hebben gekozen: we willen al onze missionaire liefde en inspanning richten op onze natuurlijke netwerken, op mensen dus die we al kennen, niet op mensen die toevallig in een bepaald postcodegebied wonen. Op basis daarvan is de keuze om mee te doen vrij helder: de campagne past niet binnen ons missionaire beleid, dus: Nee.

Maar als het mogelijk is – en dat is me niet helemaal helder – om af te zien van de postcodebenadering en als kerk bijvoorbeeld 100 exemplaren van de glossy aan te schaffen en die door gemeenteleden heel gericht persoonlijke kado te doen aan mensen uit hun natuurlijke netwerken, dán zie ik opeens wel heel veel mogelijkheden om aansluiting te vinden en JA te roepen. En dan vooral om hierin mee te bewegen: hoe kunnen we echt met elkaar en met anderen in gesprek komen over die centrale vraag: ‘Is er MEER?’ En zo ja, wat is dat MEER dan?

Hans Eschbach schrijft daarover in het voorwoord van de proefeditie:

Nederland telt rond  4 miljoen spirituele zoekers. Blijkbaar is er een diep besef dat er ‘meer’ moet zijn. Wát dat ‘meer’ precies is, wordt verschillend ingevuld. Augustinus, een oude kerkvader, zei: ‘De mens rust niet, totdat hij rust vindt bij God.’ Alleen, waar vind je God? Met z’n alleen zijn we dus op een soort ‘gezamenlijke zoektocht’.

Een gezamenlijke zoektocht van kerken, christenen, mensen, zoekers die met elkaar verbindingen en gesprekken aangaan – gefaciliteerd door een landelijk campagneteam met veel drive en passie en geloof – dat is toch eigenlijk best mooi!