Regelmatig grijp ik naar de boeken van Larry Crabb. Ik vind hem een van de meest inspirerende schrijvers voor mensen die op zoek zijn naar een betekenisvolle invulling van het pastoraat in de gemeente (en daarbuiten natuurlijk).

De afgelopen dagen heb ik zijn boek ‘Bemoedigen doet goed. De pastorale opdracht van de gemeente‘ gelezen. Op een krachtige manier laat Crabb zien hoe we de liefde van Christus die in ons is als bron kunnen gebruiken om onze medemens aan te raken in zijn of haar angsten. Ook verwoordt Crabb dat het in alle openheid ‘delen’ van onze emoties (‘volledige zelfexpressie’) niet zonder meer goed is: het gaat er niet om dat we onszelf bloot geven maar dat we Christus tonen aan elkaar.

Van groot belang is dat bemoediging niet zozeer wordt bepaald door de woorden die gekozen worden (dan kun je met wat gesprekstechnieken een heel eind komen) maar door de motivatie waaruit gesproken wordt. Crabb beschrijft deze twee voorwaarden voor bemoediging (blz. 79):

  • Voorwaarde 1: Woorden die bemoedigen zijn ingegeven door liefde, niet door angst.  Dat wil zeggen, ze mogen nooit fungeren als een omhulsel waarmee de spreker zich afschermt tegen de ander.
  • Voorwaarde 2: Woorden die bemoedigen zijn niet gericht op het omhulsel van een ander, met de bedoeling daarin enige verandering aan te brengen, maar veeleer op diens verborgen angsten met de bedoeling deze te verminderen.

De kernvraag die Crabb stelt aan kerken is deze: Hoe gaan plaatselijke gemeenten om met de opdracht mensen te herstellen tot gelijkvormigheid aan Christus? Hoe kan een kerk een bemoedigde gemeenschap gaan vormen waar werkelijke christocentrische veranderingsprocessen plaats vinden?

Crabb spreekt me ook zo aan omdat hij me steeds weer wegroept uit veel missionair activisme. Steeds meer geloof ik dat juist een pastorale gemeente – dat is een bemoedig(en)de geloofsgemeenschap – missionaire kracht heeft: “We moeten inzien dat pastoraat een van de middelen is waardoor christenen kunnen groeien en ongelovigen het evangelie kunnen horen” (blz. 143).

Dit boek is een echte aanrader voor wie – in een tijd waarin missionair zijn in de schijnwerpers staat – pastoraat een wezenskenmerk van de lokale kerk willen laten zijn.