In de workshop over Lectio Divina stond een praktijkoefening centraal. Deze oefening introduceerde ik door een korte uitleg te geven van de opbouw van de Lectio Divina. Deze opbouw bestaat uit vier stappen (ook wel: trappen, fases, dimensies). In de praktijk blijkt dat de grenzen tussen deze vier stappen vloeiend zijn. Tegelijk zijn ze onderscheiden genoeg van elkaar om ze apart te beoefenen.

‘Elke keer in mijn leven kan ik weer opnieuw beginnen met een persoonlijke manier van bijbellezen, die gericht is op de bewaring van mijn ziel.’

De eerste stap is de Lectio (lezen). Deze bestaat uit een aandachtige lezing van de (korte) Bijbeltekst. Deze tekst jkun je een paar keer overschrijven of uit je hoofd leren. Ook hardop uitspreken heeft een eigen waarde. Het gaat er om dat je contact krijgt met de woorden van de tekst, dat de tekstwoorden je eigen worden. En wellicht gaan er ook andere Schriftwoorden meeresoneren.

De tweede stap is de Meditatio (overdenken), Nu gaat het erom dat je met je gevoel en je verstand verbinding maakt met datgene waar het in de tekstwoorden over gaat. Hier wordt het persoonlijk gemaakt. Wat doet het mij? Wat betekent het in mijn dagelijkse leven? Vind ik het mooi, of juist moeilijk?

De derde stap is de Oratio (bidden). Het overdenken gaat over in een dialoog. De tekstwoorden worden tot gebed. Je vraagt en smeekt, je dankt en looft. Je geeft een reactie op wat je God door de woorden van de tekst heen hoort zeggen.

De vierde stap is de Contemplatio (aanchouwen). Nu gaat het erom dat je, voorbij de woorden, tot rust komt in Gods genadige aanwezigheid die gekleurd wordt door wat er net is gebeurd in lezing, overdenking en gebed. Dit is de tijd om je te verwonderen, de Geest zelf te laten zorgen voor je ziel en dankbaar te zijn voor het wonder dat Gods lichtende gelaat zegenrijk op jou gericht is. De Heer kijkt je liefdevol aan en jij rust in zijn liefde.

Na deze uitleg en een kort gesprek erover (waarbij ik benadrukte dat de vierde ‘stap’ niet maakbaar is, maar een genadegave van de Geest die Heer is) werd het een kwartier stil. De vijftien deelnemers hadden een A4tje voor zich met daarop de woorden van de hogepriesterlijke zegen uit Numeri 6:24-26.

Openhartigheid, veiligheid en verwondering samen met zielsverwanten en daarmee met onze HEER.

Dat kwartier was vol genade en stilte, vol van de rust waar zoveel mensen naar verlangen, vol ook van God zelf die door de woorden heen zijn aanwezigheid liet voelen.

Wordt vervolgd…