‘Christusgelijkvormigheid voor beginners’. In dat thema wil ik me de komende tijd graag verdiepen omdat ik geloof dat het voor elke geloofsgemeenschap een urgent onderwerp is. In deze blogpost licht ik toe waarom ik de zinsnede ‘voor beginners’ gebruik.

Rond het thema van Christusgelijkvormigheid (met daaromheen: heiliging, discipelschap, geestelijke groei, volmaaktheid, delen in de goddelijke natuur) komen al snel vragen op als: Kan dat wel? We blijven toch onvolmaakte mensen? Wordt de lat hier niet heel hoog gelegd? Leidt dit niet tot een twee(of meer-)deling in de gemeente van mensen die wel heel ver zijn en mensen die dat niet zijn? Aan die vragen wil ik in elk geval recht doen door te spreken over ‘voor beginners’. Ik heb voor die zinsnede drie inspiratiebronnen.

1. Benedictus: een levensregel voor beginners

Het bekende boek van Wil Derkse over de Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijkse leven heeft een prachtige titel: Een levensregel voor beginners. Derkse licht dat toe door erop te wijzen dat Benedictus (480-547) zelf zijn regel een regel voor beginners noemt:

Daarmee bedoelt hij niet dat je na lezing ervan en voldoende oefening wordt bevorderd naar een volgend niveau, waarvoor hij dan een regel voor gevorderden aanbiedt. Integendeel: er is alleen deze regel voor beginners. We blijven steeds en dagelijks beginners op onze pelgrimsweg naar een betere kwaliteit van leven. (…) Bij Benedictus is er maar één niveau: het beginnersniveau, en er is slechts een langzaam tempo: dat van dag naar dag. (blz. 21)

2. Thomas á Kempis: geef vandaag een onberispelijk begin

In C.S. Lewis’  boek The Weight of Glory is als laatste bijdrage zijn laatst gehouden preek opgenomen, met de titel: A Slip of the Tongue. Nadat hij in het slotdeel van de preek gesproken heeft over God die in ons verandering teweeg brengt hoe meer we tot overgave aan hem komen, zegt hij:

What God does for us. He does in us. The process of doing it will appear to me to be the daily and hourly repeated exercises of my own will in renouncing this attitude, especially each morning, for it grows all over me like a new shell each night. Failures will be forgiven; it is acquiescence that is fatal, the permitted, regularised presence of an area in ourselves which we still claim for our own. (…)  And this, so far as I can yet see, must be begun again every day. Our morning prayer should be that in the Imitation: Da hodie perfecte incipere – grant me to make an unflawed beginning today, for I have done nothing yet.

De verwijzing naar het gebed (‘Gun mij vandaag een volmaakt nieuw begin’)  in de Navolging van Thomas a Kempis (ong. 1380-1472) brengt ons in het eerste tractaat in dat boek (‘Nuttige wenken voor het geestelijke leven’), hoofdstuk 19:

Iedere dag moeten wij onze goede voornemens vernieuwen en onszelf opwekken tot vurigheid, alsof wij ons kloosterleven vandaag pas waren begonnen. Wij moeten dan zeggen: “Help mij, Heer, in mijn goede voornemens en in uw heilige dienst; geef dat ik nu vandaag een onberispelijk begin mag maken, want wat ik tot nu toe gedaan heb is nog niets.”

3. Heidelbergse Catechismus: niet meer dan een klein begin

In de Heidelbergse Catechismus wordt wordt ook gesproken over het thema van de Christusgelijkvormigheid. Dat begint in Zondag 32, waar op de vraag waarom wij nog goede werken moeten doen geantwoord wordt:

Omdat Christus ons niet alleen met zijn bloed gekocht en vrijgemaakt heeft, maar ons ook door zijn Heilige Geest vernieuwt tot zijn beeld, opdat wij met ons hele leven tonen, dat wij God dankbaar zijn voor zijn weldaden en opdat Hij door ons geprezen wordt.

Na een uitgebreide bespreking van de Tien Geboden wordt in Zondag 44 de vraag gesteld: ‘Maar kunnen zij die tot God bekeerd zijn, deze geboden volbrengen?’ Daarbij moet dus bedacht worden dat het volbrengen van de geboden in dienst staat van het vernieuwd worden tot het beeld van Christus (Christusgelijkvormigheid dus). Het antwoord luidt:

Nee, want zelfs de allerheiligsten hebben in dit leven niet meer dan een klein begin van deze gehoorzaamheid, maar wel zo, dat zij met een ernstig voornemen niet slechts naar sommige, maar naar alle geboden van God beginnen te leven.

Een klein begin. Naar mijn indruk wordt in gereformeerde prediking dit kleine begin nogal eens geminimaliseerd en vooral gebruikt om te communiceren dat je echte geestelijke groei eigenlijk niet mag verwachten. Een klein begin wordt dan: ‘het was niks, het is niks, en het wordt ook nooit wat.’

Het zal helder zijn dat dat lijnrecht tegen de bedoeling van de Catechismus ingaat: het begin is er – dankzij genade en door Gods Geest – wel degelijk! In vergelijking met de volmaaktheid van de Heer zelf is het maar klein, maar hier op aarde maakt het alle verschil! En tegelijk houdt het ons dus nederig dat het een begin is, elke dag opnieuw een begin in Christusgelijkvormigheid.