kanselplantagekerkDe preek staat in de gereformeerde traditie vanouds in het centrum van de kerkdienst. De verwachtingen waren hoog gespannen. Is dat nog altijd zo?

In de voorbije jaren (decennia) is de preek wel wat onder druk komen te staan. Er is veel scepsis over de prediking als een bij uitstek verbale uitdrukingsvorm in een steeds meer visuele cultuur. De preken moesten daarom ook veel korter zijn en ook niet al teveel pretenties hebben: geen verkondiging maar samen nadenken en overwegen.

In het Nederlands Dagblad van gisteren spreekt de scriba van de PKN, Arjan Plaisier, zich daar even over uit (‘Laat de leeuw brullen in de kerk’): “Het enige dat de kerk hoeft te doen, is het evangelie laten horen, in alle veelkleurigheid en overvloed. Ze hoeft de dienst niet geforceerd op te leuken, want het verhaal van God is van zichzelf al ‘bloedspannend’. ‘Het gaat over leven en dood, to be or not to be. Dát moet klinken. Noem een preek alsjeblieft geen overweging. Een preek moet je bij de strot grijpen. Als je gaat overwegen, ben je weg als kerk.’”

Preken dus en nog eens preken. Want preken is niet alleen prachtig. Preken is ook krachtig. Als het evangelie werkelijk klinkt, en als de heilige Geest daar daadwerkelijk bij is, dan gebeurt er iets dan zijn weerga niet kent: Christus zelf komt je leven binnen.

Ik heb dus hooggestemde verwachtingen van de preek. Ik merk tegelijk ook dat ik daar aarzelend in ben. Er wordt ook veel slecht gepreekt. Er mislukken preken. Het is inderdaad niet eenvoudig om in een beeld-cultuur te blijven geloven in de kracht van woorden. Maar misschien moet dat gewoon wel gebeuren: gelóven in de kracht van woorden. En ook: geloven, soms tegen beter weten in, dat de gemeente die zondags samenkomt écht verlangt naar het woord van God, naar het evangelie van het koninkrijk. Misschien ligt dat verlangen wel verborgen onder scepsis die geuit wordt, onder verveling die gevoeld wordt en onder wensen die uitgesproken worden (‘het moet vooral niet te lang duren’). Als het evangelie goed nieuws is – en dat is het – dan zit iedereen daar ten diepste op te wachten.

Sinds ik in de Plantagekerk werk (vanaf maart 2013) heeft de preeksamenvatting (plus enkele bijbelgedeelten en vragen voor een geloofsgesprek) die elke preek vergezelt de naam PreekKracht gekregen (in Haarlem was dat: BronWater). De naam koos ik allereerst omdat ik graag de afkorting PK wilde gebruiken (in Zwolle wordt de Plantagekerk door het gereformeerde volksdeel consequent aangeduid met PK, terwijl de Opstandingskerk door iedereen OK wordt genoemd). Maar het is toch ook niet helemaal voor niks dat ik het woord ‘kracht’ heb gekozen. Preken hebben door het evangelie en door de Geest een heel eigen kracht. Preken vormen een krachtig (en wat mij betreft het meest centrale) instrument voor gemeenteopbouw. Die term gemeenteopbouw doet vaak denken aan organisatie, structuren, plannen en wat dies meer zij. Maar gemeenteopbouw is in de grond van de zaak altijd geestelijke, spirituele opbouw van de gemeente, gericht op groei in geloof, groei in Christus, groei in discipelschap.

Daarom is het volgens mij van groot belang om vandaag de dag de moed te hebben de preek (opnieuw) te positioneren als hét belangrijkste instrument voor spirituele gemeenteopbouw. Dat formuleer ik nu wat algemeen en afstandelijk. Als ik het persoonlijker maak zeg ik het zo: ik wil heel graag dat de preek (evangelie van het koninkrijk) elke zondag opnieuw als de bron ervaren wordt waaruit we putten voor onze omgang met God en onze geestelijke groei, persoonlijk en gemeenschappelijk.

Dat is in wezen een vrij klassieke opvatting. Maar het is er een die de voorbije decennia misschien wat al te veel naar de marge gedrongen is bij alle accent op muziek, zang, aanbidding en onderlinge ontmoeting.

Preken dus. Christus preken. En meegenomen worden in zijn passie: het koninkrijk van God op aarde zoals in de hemel.