openkerkdeurIn zijn boek ‘Oefenruimte’ kiest Sake Stoppels radicaal voor het concept van discipelschap als uitgangspunt voor kerk zijn in de 21e eeuw. Hij heeft daar goede redenen voor. Dat maakt hij onder meer duidelijk vanuit het begrippenpaar comfort en challenge (twee begrippen die ook in het boek van Mike Breen ‘Een cultuur van discipelschap’ een centrale rol spelen).

Stoppels (blz. 55): “De comfort is de troostende, bevestigende werking van de religie. Dat geldt niet enkel het individu, maar ook de bredere samenleving. Godsdiensten blijken stabiliteit en continuïteit te verschaffen, ze bieden zekerheid en houvast, zeker ook in moeilijke en instabiele tijden. Het gaat hier om de conserverende werking van religie. Daartegenover staat de challenge, de uitdagende, de utopische functie van religie. Ze roept op tot verandering, tot omkeer en vernieuwing van zowel individu als samenleving. Beide functies zijn inherent aan religie.”

Via dit begrippenpaar komen we dus ook op een belangrijk  spoor in de motieven van Sake Stoppels als het gaat om de keuze voor discipelschap. Er lijkt namelijk, zo signaleert Stoppels op basis van een publicatie van Dekker en Stoffels, een tendens te zijn dat de kerk opschuift richting comfort: “Een accent op comfort vraagt niet om intensieve kerkelijke participatie op momenten dat troost en bevestiging niet echt nodig zijn. De kerk is er als de nood aan de mens komt of als er ‘gescharnierd’ wordt. Stabilisering is hier eerder een sleutelwoord dan dynamisering. ‘Standby’-geloof is feitelijk voldoende” (blz. 55). Tegen deze achtergrond laat zich Stoppels’ betoog vooral lezen als een pleidooi voor hernieuwde aandacht voor de challenge-dimensie van kerk zijn.

Stoppels: “Ik meen dat we daarmee wezenlijk het spoor van de navolging van Christus kwijtraken. Uiteraard is de kerk geroepen troostend en bevestigend in mensenlevens aanwezig te zijn, maar die aanwezigheid zal wel telkens gekwalificeerd moeten worden door de challenge die uitgaat van Jezus Christus, zijn weg en zijn boodschap.”

Even in mijn eigen woorden: laat de kerk toch vooral een uitdagende kerk zijn!

Op dit punt heb ik wel een vraag aan het boek van Stoppels. Is in dit boek wel voldoende doordacht hoe comfort en challenge zich nu precies tot elkaar verhouden? Zit discipelschap in dit boek niet te eenzijdig vooral op het spoor van challenge?

Stoppels merkt wel een aantal keren op dat een pleidooi voor discipelschap ook op verzet en weerstand (en zelfs allergie) stuit, maar hij werkt dit niet nader uit. Als de kerk vooral uitdagend moet zijn (het moet iets kosten, anders kan het ook niks waard zijn), wordt dan wel voldoende in rekening gebracht dat comfort hoe dan ook óók tot de kern van kerk zijn behoort? Heeft het concept van discipelschap voldoende ruimte om ook het comfort-aspect te honoreren?

In de volgende en laatste blogpost kom ik hier op terug. Voor nu alleen nog dit: ik geloof er zonder meer in dat het challenge-aspect veel meer dan wellicht vaak het geval is een plaats moet hebben in de kerk.  Een kerk die alleen maar comfort biedt en bijna uitsluitend troostend aanwezig is in mensenlevens, verzaakt het volle evangelie.