Het boek ‘Oefenruimte’ over discipelschap van Sake Stoppels bevat geen uitgewerkte programma’s. Dat is een bewuste keuze van de auteur. Dat spreekt me ook aan, omdat dit boek daarmee de ruimte biedt om ook wat dieperliggende vragen aan de orde te krijgen die bij meer op de praktijk gerichte boeken over discipelschap wel eens wat weinig worden belicht. En ik geloof dat, nu er een nieuwe tendens lijkt te zijn ontstaan om kerk-zijn langs de lijnen van discipelschap in te kleuren, het ook van belang is om de dieperliggende keuzes goed in beeld te hebben.
Stoppels kiest zeer bewust voor discipelschap als het concept van waaruit kerk-zijn in de 21e eeuw opnieuw doordacht en vormgegeven zou moeten worden. Hij doet dat in hoofdstuk 4, door hem zelf ‘in zekere zin het hart van mijn boek’ genoemd (blz. 98). Stoppels noemt vier motieven (blz. 64-67).
- Het begrip ‘discipel’ heeft een belangrijke plaats in het Nieuwe Testament. Vooral deze uitspraak van Jezus is cruciaal: ‘Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen (in het Grieks: mathèteusate), door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb’ (Matteüs 28:19). Overigens geeft Stoppels aan dat discipelschap en leerling-zijn na de evangeliën en Handelingen niet meer structureel voorkomt in het Nieuwe Testament. Wie het totaal van het NT recht wil doen zou eerder bij het begrip ‘navolging’ kunnen uitkomen. Toch blijft Stoppels bij ‘Discipelschap’.
- Het is van groot belang om het proces van onderweg zijn als volgeling van Jezus in beeld te krijgen. Het gaat om leerprocessen! ‘Duurzame navolging van Jezus Christus ontstaat niet spontaan, we zullen het moeten leren’ (blz. 65).
- Discipelschap is in eerste instantie een antwoord is op een Stem. ‘We worden uitgenodigd om leerling te worden. Het initiatief ligt niet bij ons, maar komt van buiten op ons af’ (blz. 65). Zo is discipelschap ook een geschikt concept om belangrijke thema’s als genade, ontvankelijkheid en openheid in beeld te krijgen (en te houden, want het gevaar van activisme ligt altijd op de loer).
- Stoppels beoogt ten slotte ‘eerherstel van de term binnen mijn eigen kerkelijke biotoop’ (blz. 65). In de evangelische wereld heeft het begrip al lang brede ingang. In de mainstream kerken is dat veel minder het geval. Hier gaat het erom dat we ontdekken dat niet lidmaatschap van de kerk de focus moet zijn (‘lid zijn van een kerk en deelname aan kerkelijke activiteiten maken een mens niet automatisch tot leerling van Jezus Christus’), maar discipelschap. In termen van de Amerikaanse theoloog E. Stanley Ott gaat het om een verschuiving van ‘assuming discipleship’ naar ‘developing discipleship’.
In dit verband refereert Stoppels aan een uitspraak van Dallas Willard. En dat wil ik op dit moment graag iets uitgebreider doen, omdat Willard zeer wezenlijke dingen zegt. Stoppels over Willard: ‘Hij schrijft dat het al vijftien eeuwen lang een geaccepteerde zaak is dat je binnen de kerk zowel een toegewijde leerling van Jezus Christus kunt zijn als een afnemer van kerkelijke dienstverlening.’
Willard schrijft zelf (The Divine Conspiracy, blz. 301): “Nondiscipleship is the elephant in the church. It is not the much discussed moral failures, financial abuses, or the amazing general similarity between Christians and non-Christians. These are only effects of the underlying problem. The fundamental negative reality among Christian believers now is their failure to be constantly learning how to live their lives in The Kingdom Among Us. And it is an accepted reality. The division of professing Christians into those for whom it is a matter of whole-life devotion to God and those who maintain a consumer, or client, relationship to the church has now been an accepted reality for over fifteen hundred years.”
En elders (The Great Omission, blz. 9) schrijft Willard over de kosten van non-discipelschap: “Nondiscipleship costs abiding peace, a life penetrated throughout by love, faith that sees everything in light of God’s overriding governance for good, hopefulness that stands firm in the most discouraging of circumstances, power to do what is right and withstand the forces of evil. It short, it costs exactly that abundance of life Jesus said he came to bring (John 10:10).”
Dat is wat ik ook proef bij het lezen van het boek van Sake Stoppels: wat doet de kerk zichzelf tekort als ze geen aandacht heeft voor discipelschap en discipelschapsontwikkeling!
Het is de moeite waard om hier ook de proeve van een omschrijving door te geven die Stoppels aanreikt (blz. 73): ‘Een leerling van Jezus Christus is een mens die in de kracht van de heilige Geest en in verbondenheid met (de) kring(en) van andere leerlingen over de volle breedte van zijn of haar leven het verlangen heeft te leren leven in Zijn spoor en zijn leven daadwerkelijk en duurzaam richt op het Rijk Gods zoals Jezus Christus dat belichaamde en verkondigde.’
Een belangrijk element (om er nu maar één te noemen) is dat Stoppels het verlángen centraal stelt in deze omschrijving. ‘Wat voorop staat is een gezindheid, niet een activiteit. Het gaat primair over de bereidheid van mensen om van Jezus Christus te leren’ (blz. 73). En: met het begrip verlangen haal ik het concept discipelschap uit de sfeer van de activiteit en plaats ik het over in de sfeer van de attitude. Daarmee verleg ik ook het accent van kerkelijke participatie naar het deelhebben aan het leven en de missie van Jezus Christus. Leerling-zijn van Christus is in alle opzichten een relationeel gebeuren’ (blz. 74).
Geef een reactie