etenWaaraan herken je christenen? Niet allereerst aan hun overtuigingen, maar aan hun praktijken.

Dat is een belangrijk uitgangspunt bij het nadenken over de vraag hoe de kerk er vandaag de dag uit kan zien. Het boeiende is dat de popup-kerken daar ook heel sterk op lijken in te zetten, als ik afga op de waarden die ze huldigen (lees blogpost 1 en blogpost 2 over deze thematiek). Over die praktijken schreef ik ook enkele blogposts: ‘Geloven in praktijken‘. Praktijken zijn dingen die mensen samen doen met als doel om samen ergens in te groeien, om samen gevormd te worden. Christelijke praktijken zijn dingen die mensen samen doen om te groeien in het goede leven zoals dat in Jezus zichtbaar en ervaarbaar is.

Eten

Eten is is zo’n praktijk. Het is iets wat mensen samen doen. En we voelen allemaal aan dat samen eten meer is dan een noodzakelijk kwaad. Eten is niet maar: voedsel naar binnen werken. Eten is een praktijk waarin ontmoeting, gastvrijheid, genieten en andere zaken beoefend worden die de kwaliteit van het leven verhogen. Vanuit christelijk perspectief is samen eten ook niet minder dan genieten van Gods gastvrijheid, Gods overvloed, Gods zorg. En elke maaltijd heeft ergens in de diepte een verbinding met de maaltijd van de Heer. Eten is altijd op een of andere manier ook eten met Jezus. Maar hoe christelijk je het ook al dan niet inkleurt, eten is een vormende praktijk.

Lezen

Lezen is ook al zo’n praktijk. Samen lezen betekent dat je samen openstaat voor verhalen van elders, voor andermans inzichten, voor een wereld die je nog niet kent of die je beter wilt leren kennen. Lezen heeft ook alles te maken met kwaliteiten als aandachtigheid, nieuwsgierigheid, opmerkzaamheid. Vanuit christelijk perspectief denk je dan al snel aan het samen lezen uit de Bijbel (zoals in de popup-kerken ook veel gebeurt) als het klassieke boek van de christelijke traditie waarvan het vermoeden gerechtvaardigd is dat er zinnige dingen in staan, dat het lezen ervan je blik verruimt.

En dan leven. Op dat punt maak ik even een kanttekening. Ik denk dat ‘leven’ (maar het is maar een definitiekwestie) geen ‘praktijk’ is in de betekenis die eraan gegeven wordt in bijvoorbeeld de theorie van sociale praktijken. ‘Leven’ is te veelomvattend om een ‘praktijk’ genoemd te worden. Alles is leven en leven is alles. In de toelichting op deze waarde in de popup-kerken zie je dan ook dat er eigenlijk bedoeld wordt: we praten eerlijk over het leven zoals het is, met alle mooie en vooral ook minder mooie kanten. Het gaat over succes en falen en dat we daar eerlijk over zijn als we elkaar ontmoeten. Ik vind dit begrip ‘leven’ dus de consistentie van de drieslag doorbreken (nogmaals, het is maar een definitiekwestie): twee waarden verwijzen heel duidelijk naar ‘praktijken’, terwijl de derde naar iets verwijst dat veel meer omvattend is.

Van leven naar delen

Dat is ook de reden dat ik er zelf voor kies – en daar komt het verhaal weer op de proppen waar we in de Plantagekerk in Zwolle mee aan de slag gaan – om in plaats van dat woord leven te kiezen voor ‘delen’. De primaire betkenis daarvan is voor mij: kerk is de plek waar we ons hart delen (met vallen en opstaan en heus niet zomaar met iedereen), waar we delen (‘sharen’) in die zin dat we ons kwetsbaar opstellen als het gaat om wat er speelt in onze levens, en onze harten. Vervolgens kan delen ook worden: het leven delen, samen optrekken. En zelfs kan delen zijn: je spullen delen. En in een meer christelijk perspectief resoneert hier ook mee dat kerk de plek is waar we (om het maar wat klassieker te zeggen) delen in het heil van Jezus, of gewoon: delen in Jezus.

Eten, lezen, delen

Eten, lezen, delen. Als ik me aansluit bij het denken over waarden van de popup-kerken, zou ik dus deze drieslag formuleren: eten, lezen, delen. Dat is niet alleen typerend voor kerken voor niet kerkelijken maar ook voor kerken voor kerkelijken (die, zoals ik in de vorige blogpost heb betoogd, ook door niet-kerkelijken worden bevolkt, die hoegenaamd niets hebben met het instituut kerk maar er zich toch mee blijven verbinden).

Eten, lezen, delen. Als ik daar wat meer vanuit theologisch perspectief naar kijk (en dat lijkt me zinvol, want het gaat hoe dan ook over ‘kerk’, of het nu een eigentijds popup-kerk is met totaal andere vormen dan een gevestigde kerk zoals bijvoorbeeld de Plantagekerk of willekeurig welke andere kerk, klein of groot, evangelisch of katholiek, huisgemeente of simple church) dan lukt het mij maar niet om los te komen van een associatie met Woord en Sacramenten. Een eeuwenoude christelijke traditie (in elk geval de gereformeerde traditie waarin ik sta, maar er zijn er zeker meer) heeft altijd op een of andere manier gezegd dat Woord en Sacramenten de kern vormen van het liturgische leven van de christelijke geloofsgemeenschap.

Lezen, delen, eten

Is het raar als ik ‘lezen’ associeer met Woord, ‘delen’ met Doop en ‘eten’ met Avondmaal? En dan gaat het me niet om de concrete (liturgische en kerkordelijk bepaalde) gestalten en wangestalten daarvan zoals we die in de kerkelijke praktijk van welke traditie ook kunnen tegenkomen, maar om wat ik ook maar weer even het DNA ervan noem. Wat is de essentie, wat is de ziel van de Woord-praktijk, de Doop-praktijk en de Avondmaals-praktijk (maak je even los van associaties met klassieke kerkgebouwen, zwarte pakken, ambtsdragers, formulieren en andere ‘heilige’  gebruiken)?

Een volgende blogpost zal ik daar wat meer over schrijven. Ik vermoed trouwens dat met name de combinatie Doop met ‘delen’ wat extra uitleg nodig heeft.