Daar schrok ik best van, als ik eerlijk ben, van die zin zo tegen het einde van de bespreking door Willem Bouwman van de dissertatie van Ab van Langevelde over Cornelis Veenhof. Deze zin, even vetgedrukt ter onderscheiding van de passage die eraan voorafgaat:
Het is een pijnlijk, schokkend en verbijsterend boek, bijna elke bladzijde geeft aanleiding tot plaatsvervangende schaamte, over samenzwering, achterklap, verdachtmaking, overspel en nog een reeks dingen die gewoonlijk niet tot de gereformeerde zede worden gerekend. Geen wonder dat in deze bodem geen duurzame traditie heeft kunnen wortelen en de kerken die eruit voortkwamen, van hun verleden losgeslagen zijn.
Als gereformeerd-vrijgemaakte niet in een duurzame traditie te staan, vanwege die bodem die beschreven is in Van Langeveldes boek over Veenhof. ‘Geen duurzame traditie.’ ‘Van hun verleden losgeslagen.’ Het pijnlijke is hier denk ik dat vooral woorden wordt gegeven aan wat ik al heel lang zo voel. Tuurlijk, er is veel kerkelijk leven geweest waarin ik wel degelijk wortel en waar ik ook blij mee ben. Maar dit gaat net wat dieper. Hier wordt herkenning geboden voor een fundamentelere intuïtie: dat er niet echt een bodem is/was waarin een eigen kerkelijke traditie kon wortelen en opbloeien. Wat betekent ‘gereformeerd-vrijgemaakt’ zijn eigenlijk? Historisch gezien dus niet zoveel moois. Pijnlijk. Schokkend. Verbijsterend.
Dat moet ik nog even wat langer op me laten inwerken.
Intussen schreef Hans Burger vandaag in een blog op het Theologenblog van het Nederlands Dagblad ook iets over Veenhof zelf en zijn betekenis. Hij spreekt eerst ook over verdriet en pijn als we zo terugkijken op ons kerkelijk verleden.
Als ik me niet vergis was er één overtuiging voor Veenhof cruciaal: preek Gods woord, want daarin geeft God zichzelf aan ons. Alle theologie moet daaraan dienstbaar zijn. Het goede nieuws moet uitgedragen worden, en theologie moet dat niet ondergraven, maar mogelijk maken.
En aan het einde van de blog:
Juist als onze geschiedenis verdrietig maakt, hebben we dat Woord van God zo nodig: daarin is leven, en als we blijven in het Woord, dan blijven we in Christus onze Heer. Dat blijft wonderlijk: in zijn Woord geeft God zichzelf aan ons.
Bijna 9 jaar geleden was er een symposium gewijd aan leven en werk van Cornelis Veenhof. Ik mocht toen spreken over ‘C. Veenhof en de prediking’. En dat deed ik met heel veel vreugde omdat ik veel van Veenhof heb geleerd als het gaat om preken. Hier is dat na te lezen: Veenhof en de prediking.
In aansluiting bij de waarneming van Hans Burger met betrekking tot Veenhofs overtuiging aangaande het Woord van God geef ik hier een citaat door – een citaat dat me telkens weer ontroert als ik het lees – uit de afscheidspreek die Veenhof in 1941 hield in de Haarlemse Kloppersingelkerk:
“We moeten zijn bij den Christus, die zijn woord doet hooren. Bij den sprekenden Christus. En dus zullen wij zijn woorden hooren, opeten, in het hart laten doordringen om ze daarna na te spreken en door te geven, ze te verkondigen overal!”
Dáár is wel de bodem waarin een duurzame traditie kan wortelen.
Geef een reactie