Overdenking gehouden in de Vesperdienst op 29 januari 2017 in de Plantagekerk Zwolle door Jos Douma.

Jezus in 2017. Dat thema is gekozen. Het gevaar van zo’n thema is dat we ons gaan concentreren op 2017. En dat het gaat over ónze wereld, óns leven, over jou, over mij – maar daar gaat het de hele week al over…

En zou Jezus in 2017 anders zijn dan in 1917? Anders dan in 1517? Anders dan in 317? Anders dan in 2117? Ik geloof het niet. Jezus Christus is gisteren en vandaag en altijd dezelfde. Jezus Christus is het die gisteren zei, vandaag zegt en morgen zal zeggen: ‘Alles maak ik nieuw’.

Daarom heb ik het thema voor deze overdenking omgedoopt tot: Jezus. En ik heb me laten inspireren door een boekje van Huub Oosterhuis dat al heel lang in mijn boekenkast staat. Titel: ‘Zien – soms even. Fragmenten over God. Een voorlees-boek’. Het is een boek dat ook ruimte geeft aan twijfel, zoeken, niet meer weten, en dan soms – even toch weer wel.

Een kort gedicht uit het begin van het boek:

Dit dat ja nee voortjagend voortgedreven
niet kunnen willen toch zo moeten leven
overal nergens iemand op het spoor.
Dan jij. ik hoor je stem. ik zie – soms even.

Hoe zag hij eruit? Had hij een open gezicht? Was hij groot of klein van stuk? Was hij geestig, was hij verlegen? Hoe ging het eraan toe in zijn ouderlijk huis? Wat was zijn vader voor een man? Wat deed hij toch al die jaren voor hij begon op te treden in het openbaar?

Op niet één van deze-en-nog-veel-meer-vragen bestaat een ondubbelzinnig antwoord. De vier evangeliën, die als geschreven documenten nergens op lijken, op geen enkel ander historisch document of literair product, doen hooguit hier en daar een vluchtige poging tot een doorlopend verhaal, maar zijn het niet: zijn levensverhaal, of een schets van zijn psyche. En nooit zo bedoeld.

Als, vijfentwintig jaar na zijn dood, de berichten over hem en de eerste volgelingen verzameld worden in het oudste evangelie, dat van Marcus, wordt het geen bundel sterke staaltjes, vrome detrails, leuke trekjes.

Het evangelie is een geloofsgetuigenis, door Gods Geest geademd, opgebouwd uit korte of meer uitgewerkte verhalen die stuk voor stuk van vooraf beginnen, en dit proberen te zeggen: dat hij het is.

Dat hij het is die mij zegt: wees niet bezorgd voor je leven – bid in het verborgene – sla niet terug als je geslagen wordt – oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden – volg mij. Ik ben gekomen om mijn leven te geven.

Hij zegt dat. Hij. Dat ik zeventigmaal zevenmaal vergeven moet; dat ik een naakte kleden moet (niet omdat dat goed-en-menselijk is, maar omdat hij naakt is). Hij is het die mij zegt: dat ik levend dood kan zijn, en horende doof; dat kreupelen gaan lopen en gevangenen worden bevrijd.

In ieder verhaal opnieuw getuigt het evangelie dat hij het is. Wát is? De messias, de komende. Maar wat betekent dat? Dat hij dienst doet, functioneert, als de belofte van ‘aardse-gerechtigheid-ooit’: dat hij die toekomst voor ons opgeroepen heeft en de hoop in ons levend houdt dat het bij God mogelijk is.

Hij is het. Wat? De zoon van God. Dat betekent: dat God zich in hem laat kennen als levensruimte en trouw en geduld, als degene aan wie alle vaderschap op aarde zich zou moeten spiegelen.

Hij is de openbaring van God, zegt het evangelie. Hij is het teken, de belofte, de toezegging, dat de God van Israël opengaat voor alle mensen. Hij ‘is’: God-op-zijn-duidelijkst: zo duidelijk als een mens voor een mens; zo duidelijk als ‘heb elkaar lief’.

Hij: dood – begraven – en door God onttrokken aan de doem en de macht van de dood: opgewekt uit de dood -: hij is het, zegt het evangelie, in wie de toekomst van jouw bestaan aan het licht komt: dat de God die hij zijn Vader noemt zich naar jou toe wendt, dat hij een God van mensen is, van levenden. Hij betekent: God redt.

Hij is de openbaar-wording van de mens. Hij belichaamt de belofte, hij ‘is’ er het teken van, dat mensen kunnen opengaan voor God en zich kunnen toewenden, bekeren, naar hem. Eindelijk een mens die open gaat, getuigt het evangelie van hem. Hij is het, uiteindelijk, been van ons gebeente en vlees van ons vlees. Hij is de mens-op-zijn-duidelijkst: licht, meer dan genoeg; meer is er niet dan ‘heb elkaar lief’. Hij heeft dat woord volbracht. Tot in de dood aan het kruis.

Het evangelie zegt: hij is het meest doorzichtige en ondubbelzinnige en menskundige woord over de mens. Beeld en gelijkenis van de mens. Hij is het minst omfloerste en verduisterde woord over God. Wie hem ziet, ziet de Vader. Beeld en gelijkenis van God.

Hij is de radicaalst denkbare oproep tot gerechtigheid. Het is het koninkrijk van God in eigen persoon. Hij is beeld en gelijkenis van iedere-mens-en-zijn-naast. In hem wordt hoorbaar de stem die roept ‘waar is je broer’. Hij ‘draagt’ de naam van de God van de armen. Hij heet ‘de Heer’. Jezus Christus is Heer, tot eer van God de Vader.

Wat hij het meeste was werd in het evangelie doorgegeven: Geest die levend maakt. In dat licht verbleekte alles wat aan hem voorbijgaand was, en taal- en tijdgebonden; details gingen op in rook, zoals hooi en gras in rook opgaan.

Wi ontmoeten hem in zijn woord waarin hij ons naar elkaar verwijst: ‘heb elkaar lief’. In dat woord gaat zijn betekenis open. Als wij het doen. In een gebaar van de één naar de ander – brood gebroken en gedeeld – kan hij ons verschijnen. In mensen die dat doen kun je hem zien – soms even.

Iedere gelijkenis van hem met ‘bestaande personen’ is niet alleen niet uitgesloten, maar uitdrukkelijk bedoeld, gehoopt. Iedereen kan aldoende (wezenlijk) op hem lijken.

Beelden en woorden uit heel de geloofstraditie van Israël worden in het evangelie tot namen voor hem. En tot namen voor ieder mens die het leven kiest zoals hij deed.

Het evangelie geeft mij door dat hij gezegd heeft: ik ben het licht, jij bent het licht. Jullie zijn het licht.

Jezus is zijn naam. Dit is wat wij hem hebben horen verkondigen en wat we u verkondigen: God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis. Als we zeggen dat we met hem verbonden zijn terwijl we onze weg in het duister gaan, liegen we en leven we niet volgens de waarheid. Maar gaan we onze weg in het licht, zoals hijzelf in het licht is, dan zijn we met elkaar verbonden en reinigt het ​bloed​ van ​Jezus, zijn Zoon, ons van alle ​zonde. (1 Johannes 1:5-7)

Amen.