Als je stil wilt zijn, merk je altijd opnieuw hoeveel gedachten er zijn. Je wordt constant afgeleid van de stilte.

Want er zijn steeds weer andere gedachten en andere prikkels waar je aandacht naartoe gaat. Je denkt aan iets wat net is gebeurd, aan iets wat je niet moet vergeten, aan de jeuk die je aan je neus hebt, aan een geluid dat je buiten hoort. En ga zo maar door. Het is goed om dit te benadrukken: het is normaal en menselijk dat er steeds weer andere gedachten en prikkels zijn die je ‘weghalen’ bij waarom je nogal weer was gaan zitten. Namelijk: om gehoor te geven aan je verlangen om aandachtig aanwezig te zijn in Gods aandachtige aanwezigheid.

Het is goed om die ‘gedachten en andere prikkels’ nog wat concreter te maken. Je kunt vijf categorieën onderscheiden:

  • De gewone afdwalingen van onze verbeelding: dat zijn al die gedachten die zich aandienen naar aanleiding van activiteiten die we hebben gedaan of nog gaan doen, of vanwege geluiden die we op de achtergrond horen enzovoort.
  • Aantrekkelijke gedachten: dat zijn emotioneel geladen gedachten (die prettig of onprettig kunnen zijn) die de neiging hebben om je helemaal mee te nemen, zodat je erop doorgaat.
  • Inzichten: je kunt in de stilte ook zomaar inzichten krijgen, een doorbraak in een vraagstelling waar je mee bezig was of ook mooie en en betekenisvolle gedachten over God en over de bijbel en over Jezus.
  • Zelfreflectie: je gaat nadenken over hoe het gaat met het centrerend bidden, over waarom je dit eigenlijk doet, of je denkt: ‘het lukt heel goed vandaag’ (of juist niet). Of er zijn gedachten over hoe je je voelt, of je vrede en rust ervaart (of juist niet). Of ook: ‘Zal ik toch een ander gebedswoord kiezen?’
  • Opruiming van het onderbewuste: we dragen allemaal ervaringen en herinneringen met ons mee die naar de achtergrond zijn geraakt, opgeborgen in ons onderbewuste. In de stilte van het centrerend gebed komen die ervaringen naar de voorgrond en vragen om aandacht

Keer zachtjes terug

In al deze gevallen geldt deze ene richtlijn: keer zachtjes en zonder oordeel terug naar je gebedswoord. In geen enkel geval is het de bedoeling dat je verder gaat met de gedachten of de prikkels die zich aandienen. Dat is de kern van centrerend gebed (of: stiltegebed): altijd terug gaan naar de intentie om in Gods aanwezigheid te zijn.

Centrerend gebed is niet de tijd om na te denken over dingen die gebeurd zijn, niet de tijd om fascinerende inzichten te krijgen en verder te doordenken, niet de tijd om je agenda voor de dag die komt door te nemen, niet de tijd om in je hoofd discussies te voeren met mensen op wie je misschien boos bent. Er zijn andere momenten waarop dat uiteraard wel mag, maar niet tijdens het centrerend gebed.

Dat wordt nog wat helderder als we ook verwoorden wat we niet doen tijdens centrerend gebed:

  • We vechten niet tegen onze gedachten: daardoor geef je ze juist veel aandacht en krijgen ze je in hun greep.
  • We houden die gedachten ook niet vast: dan halen ze ons weg bij onze intentie.
  • We reageren niet emotioneel op die gedachten: we proberen emotionele geladenheid los te laten.

In het Engels wordt het zo gezegd (met vier keer een R): Resist no thought, Retain no thought, React emotionally to no thought. Het enige wat je doet is: Return to your sacred word.

Je keert telkens opnieuw zachtjes en vriendelijk terug naar je gebedswoord dat je actieve verlangen uitdrukt om in Gods aanwezigheid te zijn.

Al die gedachten en prikkels, ze zullen er steeds weer zijn. Centrerend gebed is zo een voortdurende oefening in loslaten: de gedachten en prikkels die zich aandienen loslaten, laten voor wat ze zijn, zodat ze geen macht over je uitoefenen. En zodat alleen overblijft: je actieve verlangen om in Gods aanwezigheid te zijn en je open te stellen voor zijn vernieuwende werkzaamheid binnenin jou.