Zou je je wat willen verdiepen in de betekenis van de woorden die Jezus spreekt in Matteüs 6 vers 6? Onderstaande samenvatting van een preek over dat bijbelwoord kan je daarbij helpen.

Als jullie bidden,
trek je dan in je huis terug,
sluit de deur
en bid tot je Vader, die in het verborgene is.
En jullie Vader, die in het verborgene ziet,
zal je ervoor belonen.

Wat Jezus zegt over bidden staat precies in het midden van de Bergrede: dit is de kern! Er zijn vijf delen in de Bergrede: 5:3-16 | 5:17-48 | 6:1-18 | 6:19-7:12 | 7:13-27. Het middelste deel kent weer drie onderdelen: 6:2-4 | 6:5-6 | 6:16-6. In 6:6 zitten we dus precies in het midden! Juist daar volgt een extra uitwerking, ook weer in drieën: 6:7-8 | 6:9-13 | 6:14-15. Bidden is dé manier om te groeien in de nederigheid van het koninkrijk: weten dat je God nodig hebt!

De Vader – Centraal in 6:1-18 staat Jezus’ oproep om de gerechtigheid te beoefenen, niet voor mensen, om door hen gezien te worden (‘theater’), maar om je door de Vader te laten aankijken. De Vader wordt in 6:1-18 precies 10 keer genoemd! Jezus wil ons bij Gods Vaderhart brengen! Drie oefeningen geeft Jezus: geven, bidden, vasten. Let op de herhaling: het gaat om het loon van de Vader (6:4 | 6:6 | 6:18).

Arsenius – Een verhaal uit de Vroege Kerk vertelt over Arsenius, die senator was in Rome, die zijn hoge positie opgaf om God te zoeken in de woestijn. Hij bad: ‘Heer, leid mij op de weg van verlossing’. Toen hoorde hij een stem: ‘Arsenius, vlucht, wees stil en bid voortdurend.’ Drie dingen: Vluchten, Stil zijn, Bidden (of ook: Vluchten, Zwijgen, Rusten). Deze drie dingen vinden we terug in Jezus’ uitnodiging in Matteüs 6:6.

1. Vluchten – ‘Als jullie ​bidden, trek je dan in je huis terug.’ Het Griekse woord tameion duidt op een opbergkast, een geheime ruimte. Maar het is allereerst een metafoor: ga naar binnen, ga de weg naar je hart (het gaat Jezus in de Bergrede om innerlijke goedheid). Daar ben je helemaal alleen met God, en juist daar leer je de naaste te omarmen. Daar kijkt niemand mee. Maar we vluchten juist vaak naar buiten (in activiteiten, overtuigingen, veel praten, eindeloos veel prikkels). De weg naar binnen is lang en moeilijk: het is de smalle weg, de enge poort (7:13-14). ‘De langste reis is de reis naar binnen’ (Dag Hammarskjöld)

2. Stil zijn (zwijgen) – ‘Sluit de deur.’ Eenmaal binnen moet er nog steeds van alles worden buitengesloten: gedachten, prikkels, mensen die meekijken, afleiding, onrust, plannen, verwachtingen waar je aan meent te moeten voldoen. Woorden, woorden, woorden. In de stilte komen we van alles tegen: eenzaamheid, verdriet, boosheid, herinneringen. Praten moet zwijgen worden. De ziel is de binnenruimte waar je helemaal jezelf bent, alleen met de Vader. Stil zijn en zwijgen gaat over loslaten: niet langer je vastklampen aan alles wat er is, maar er los van komen om je door God te laten vinden.

3. Bidden (rusten) – ‘Bid​ tot je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.’ Het gaat in de binnenkamer om God, om de Vader! Bidden kan ook verworden tot alleen maar bezig zijn met jezelf en je problemen. Maar het gaat erom dat je in je binnenkamer je Vader ontmoet, de Vader van Jezus. De Vader is en de Vader ziet (niet: de Vader spreekt, luistert) in het verbórgene. Wat is dat? De hemel? Ons hart? Het heeft in elk geval met intimiteit te maken, met veiligheid en heiligheid. Zo oefen je je in de nederigheid van hart waar alles om draait in het koninkrijk van de hemel (5:3). Wat bid je? Er hoeven geen woorden te zijn. Als er wel woorden zijn, laat het dan woorden van God zijn, bijvoorbeeld: het Onze Vader (Matteüs 6:9-13), de acht gelukkig- prijzingen (Matteüs 5:3-10), een Psalm (23, 63, 131)

De beloning – Als je vlucht, zwijgt en rust bij God, zul je een beloning ontvangen. Niet het loon van gezien worden door mensen (daar hebben hypocrieten genoeg aan), maar van je Vader. Wat is die beloning? Dat je je gezien voelt (‘het licht van zijn gelaat schijnt over je’, Numeri 6:24-26). Dat de heilige Geest getuigt dat je kind van God bent en dat je ‘Abba, Vader’ mag bidden (Romeinen 8:15-16). Dat de Vader je rust en vrede geeft (Psalm 23:2). Dat je genade ontvangt: vergeving, genezing, schoonheid en geluk (Psalm 103:3-5).


Gespreksvragen

1. Welke rol speelt bidden op dit moment in je leven?

2. Wat heeft de preek je aan nieuwe inzichten gegeven? 3. Welke verlangens zijn er bij je aangeraakt?

4. Waarvoor moet jij vluchten? Wat heeft jou in de greep?

5. Wat voor beeld heb jij bij de ‘binnenkamer’?

6. Herken je dat gebeden vooral vaak uit veel woorden bestaan? Hoe zou dat anders kunnen?

7. Onze Vader is in de hemel en in het verborgene. Waar is dat?

8. Contemplatief gebed is bidden als zwijgen, rusten in Gods aanwezigheid. Hoe zou je daarin kunnen groeien?

9. Wat vind jij de mooiste ‘beloning’ om te ontvangen langs de weg van gebed?