Het boek Herkerken is er (met website waar je de inhoud in vogelvlucht kunt lezen). Het moest wel geschreven worden, want er liggen ontzettend veel spannende vragen op het bord van de kerken nu er door corona zoveel is veranderd. Of beter: nu corona duidelijk maakt dat er al zo veel in beweging is waar we nog onvoldoende oog voor hebben.

Kerkbegeleiders

Peter Wierenga en Remmelt Meijer hebben een zeer toegankelijk boek geschreven direct vanuit de praktijk van het kerkelijke leven. Ze schrijven wel als ‘kerkbegeleiders’. Een prachtig beroep lijkt me dat! Het geeft een zekere afstand tot alles wat je tegen komt in het leven van zoveel verschillende kerken en maakt daardoor dat je scherp kunt zien en ook scherpe dingen kunt zeggen.

Dat schuurt hier en daar en dat weten Peter en Remmelt ook. Maar het moet allemaal wel gezegd worden, eventueel alleen al om het ermee oneens te kunnen zijn. Ze hebben helemaal gelijk als ze al op de allereerste bladzijde schrijven:

Voor je ligt nu iets waarvan we denken dat het makkelijk te lezen, maar soms moeilijk te verteren zal zijn. Want we kleuren buiten de lijntjes. En we geloven wel in God, maar niet in heilige huisjes.

Buiten de lijntjes geraakt door Jezus

Buiten de lijntjes kleuren en niet in heilige huisjes geloven – dat is kerkelijk gezien vragen om problemen zou je haast zeggen. Maar daar vragen Remmelt en Peter helemaal niet om. Ze vragen om gesprek (11):

We hopen dat Herkerken het gesprek wordt van iedereen die geraakt is door Jezus en Gods liefde en die met anderen op zoek wil naar hoe je samen het kerk-zijn en geloven vormgeeft in de komende jaren.

In deze blog doe ik niet meer dan negen citaten doorgeven zodat je een beetje kunt proeven uit welke hoek de wind waait.

In een volgende blog ga ik een paar vragen stellen en opmerkingen maken over zeven thema’s die ik onder de citaten zal benoemen.

Negen citaten

  1. Ook nadat duidelijk werd dat de crisis veel langer ging duren, bleef de eerste energie van kerken gericht op de kerkdiensten via internet. Hoe innovatief dat voor sommige kerken ook voelde, het is vooral een confronterende uitvergroting van wat bij de meeste kerken centraal staat: de kerkdienst. (blz. 17)
  2. We hebben alles te verliezen als het gaat om de presentie van het evangelie in en buiten de kerk. En niet omdat het van onze inzichten en successen afhangt. Het is Gods kerk. Maar een kerk die te druk is met overleven en daarom mensen niet meer verandert en verbindt met elkaar en anderen, mist de essentie van wat het evangelie doet. Het gaat uiteindelijk niet om de kerk. Het gaat om Gods nieuwe wereld en om nieuw leven in Jezus. (blz. 24-25)
  3. Jezus Christus is al vele eeuwen het epicentrum van de kerk en niemand zal nu willen beweren dat hij belemmerd wordt door de leegte van een kerkgebouw. Niemand zal durven zeggen dat Jezus opgesloten achterblijft in het lege gebouw. Dat is een bevrijdende constatering. Dat wisten we allang. Maar in de praktijk staat het gebouw nog vaak zo centraal, dat het wel degelijk domineert in onze geloofsbeleving. (blz. 33)
  4. Daarmee komen we bij de kern van de zondagse samenkomsten: lukt het om samen te staan op iets als heilige grond? Om in alle gewoonheid en in diverse vormen en manieren de Heilige te ontmoeten? De zoektocht waar kerken in zitten, is misschien wel juist de uitdaging het gewone opnieuw te verbinden met het heilige. En andersom: om plekken te creëren waar Jezus opnieuw afdaalt, zonder dat wij het heilige voor onszelf houden of als drempel opwerpen. (blz. 67)
  5. Als een stromend evangelie uitgangspunt wordt van de spiritualiteit van onze kerkdiensten, hoe krijgt dit dan vorm? Komt er dan ook niet een nieuwe roeping voor predikanten en voorgangers, om anderen te begeleiden en te helpen dit woord ook te verkondigen? Als we naar kleinschaliger samenkomsten gaan, wordt het onmogelijk om overal de predikant te laten spreken, laat staan de hele dienst te leiden. Hier ligt niet een probleem, maar een kans om de rol van predikanten en voorgangers meer vloeibaar te maken. Bijvoorbeeld als spirituele coaches rond het verwoorden van het evangelie, en als toerusters voor een veel grotere groep mensen. De uitdaging die dit met zich meebrengt, is dat dit ook andere vaardigheden vraagt van voorgangers en werkers in de kerk. (blz. 70)
  6. Bestaande kerken zullen iets moeten durven opgeven wat ze vaak onbewust koesteren: het koersen op het verleden. Altijd redeneren vanuit waar je vandaan komt. Voor iets dat eeuwenoud is zoals de kerk, is dat misschien niet vreemd. Maar het is wel wezensvreemd aan de kerk zelf: het kader is niet het verleden of de traditie. Deze familie kent spiritueel maar één kader waar ze op koerst en dat is het koninkrijk van God. Dat is Gods nieuwe wereld, die bezig is te komen. De kerk is een vindplaats van Gods nieuwe wereld. De plek waar liefde is, waar genade de cultuur bepaalt, waar vergeving maakt dat er altijd nieuwe ruimte is door alle pijn heen. Gods nieuwe wereld is het enige kader dat niet zal veranderen. Alle andere kaders die we bedacht hebben, zullen van tijd tot tijd bijgesteld moeten worden. (blz. 86)
  7. Waar het om draait, is dat je het evangelie niet alleen gelooft, maar het samen met anderen in praktijk brengt. Wij pleiten voor een richting waarin kerken en groepjes mensen broedplaatsen van de liefde zijn. Kerkplekken die wellicht niet zo goed raad weten met waar ze precies vandaan komen, maar wel weten waar ze het voor doen: liefhebben. Kerk als oefenplek. Een broedplaats waarin naar allerlei manieren gezocht wordt om die liefde met de ander vorm te geven. (blz. 101)
  8. Het christelijke verhaal gaat constant over migreren, bewegen en transitie. Wie vertrouwd is met de verhalen van Abraham, Jakob, Jozef, Mozes en al die anderen, die kan niet al te zeer schrikken als alles om ons heen nu opnieuw beweegt en schudt. Dit is een diep spiritueel besef, dat vele generaties al met zich mee hebben gedragen. (blz. 125)
  9. Dus: doen we samen de goede dingen en zijn we nog een integrale gemeenschap vanuit een kloppend hart met Jezus in het midden? Dat betekent een verschuiving van nadruk op ratio naar nadruk op relatie, van nadruk op leer naar nadruk op leven. Een nieuwe balans, waarbij de kerk niet langer een waterhoofd heeft van top-down structuren en een matig ontwikkeld lichaam, maar waar de relaties vanuit kleine gemeenschappen weer werkelijk centraal staan in de ontwikkeling en Jezus vooral zelf het hoofd is. (blz. 139)

Zeven thema’s

In een volgende blog komen er wat reflecties, vragen en gedachten van mijn kant over de volgende zeven thema’s

  1. ReChurch en ReJesus (en ReHuman)
  2. Third places en thin places
  3. De kerk als oefenplaats van de liefde
  4. Van integraal naar non-duaal
  5. Alleen en/of samen
  6. De predikant als kerkbegeleider
  7. Kerk zijn online