Lezing over Thomas a Kempis als inspiratiebron voor overprikkelde christenen op donderdag 20 april 2023 in de Onze Lieve Vrouw Ten Hemelopneming Basiliek in Zwolle

Beluister de lezing als podcast:

Ruim 10 jaar geleden kwam ik in Zwolle wonen (ik woon overigens inmiddels in Meppel). Een van de redenen dat ik hier graag wilde zijn en predikant werd van de Plantagekerk was de Moderne Devotie. Al jaren was ik geïnspireerd door het gedachtegoed van deze Nederlandse spirituele vernieuwingsbeweging uit de 15e eeuw, speciaal ook door de figuur van Thomas a Kempis. 

Toen ik hier pas woonde, ontdekte ik dat de wapenspreuk van de kerk waar we nu zijn (de Basiliek ‘Onze Lieve Vrouw Ten Hemelopneming’, thuisbasis van de Thomas a Kempis parochie) – dat die wapenspreuk als volgt luidt (in het Latijn): ‘Regnum Dei Intra Vos est’. Dat wil zeggen: ‘Het rijk van God is in uw binnenste’. Niet daarbuiten dus, niet daarboven dus, maar hierbinnen.

En dan zijn we denk ik direct in het hart van de boodschap van Thomas a Kempis. ‘Regnum Dei Intra Vos Est’ is de titel van een van de vier traktaten die gebundeld zijn in het boek dat bekend staat als ‘De Navolging van Christus’. Eigenlijk is dat niet een boek, het is een verzameling van vier kleine boekjes, tractaten. Die tractaten zijn op hun beurt weer een verzameling van talloze gezegden, citaten, gedachten, bijbelverzen, aforismen en verlangens die Thomas a Kempis gedurende vele jaren heeft opgeschreven en geordend totdat hij er tevreden over was.

*

Het rijk van God is in je binnenste.

En voordat we daadwerkelijk wat gaan lezen van Thomas a Kempis, is het goed om te zeggen dat wij in een wereld leven waarin alles eropuit is om ons naar buiten te trekken. We leven in een wereld die wordt gekenmerkt door een eindeloze stortvloed van prikkels, een overprikkelde samenleving. Er is zoveel te zien, zoveel mee te maken, zoveel te horen, zoveel te zeggen en zoveel te vinden over van alles en nog wat. Meningen en ideeën buitelen over elkaar heen in een wereld die tot op het bot gepolariseerd is en waar we voortdurend in de zesde versnelling moeten staan, willen we een beetje mee kunnen komen en ons handhaven.

Laat ik even zeven woorden aanreiken, woorden die beginnen met een O en die onze samenleving kenmerken: Overprikkeld. Oppervlakkig. Ongeduldig. Onrustig. Ontregeld. Overvol. Overbelast.

*

Dat was trouwens in de tijd van Thomas a Kempis niet echt anders. Misschien dat het nu wel tien keer zo erg is. Maar in de basis is dit van alle tijden. 

Dat is misschien wel een van de redenen waarom we als we ‘De navolging van Christus’ lezen heel vaak het gevoel krijgen dat dit voor onze tijd is geschreven. Voor onze samenleving. En misschien ook wel voor de kerk van nu? 

Want geldt voor de kerk ook niet heel vaak: Overprikkeld. Oppervlakkig. Ongeduldig. Onrustig. Ontregeld. Overvol. Overbelast.

*

Niet voor niets is er in de samenleving óók een heel andere bewegingsrichting aanwezig. Mensen zijn – als ze tegen de grenzen van de overprikkelde en oppervlakkige samenleving aanlopen – op zoek naar rust en regelmaat, naar stilte, ruimte, diepte. En omdat de kerk daarin vaak niet echt voorziet, vinden ze de weg naar yoga, zen, meditatie, mindfulness en ademoefeningen. Je zou het ook kunnen noemen: de weg van stress naar stilte. 

En op dit punt komt Thomas a Kempis ons te hulp. Beter nog kunnen we zeggen: Jezus zelf komt ons te hulp. 

Als we vandaag de vraag stellen: ‘Christus navolgen, hoe doe je dat?’ dan is onderdeel van een antwoord op die vraag minstens dit: dat doe je door Hem te gehoorzamen als Hij zegt: ‘Kom bij Mij en ik zal je rust geven’. En óók door, net als Hij, de stilte te zoeken, de stilte van het alleen zijn. Alleen met God. Alleen met jezelf. Zodat je naar binnen kunt keren en daar, in je binnenste, God ontmoet, Gods rijk open ziet gaan.

Het rijk van God is in ons binnenste. Niet daarbuiten. Niet daarboven. Maar hierbinnen.

*

Laten we daarom iets iets lezen van Thomas a Kempis. Zijn boek is veel geprezen, maar is het nu ook echt veel gelezen? Uit dat tweede tractaat dat begint met de woorden ‘Regnum Dei Intra Vos Est’ lees ik zeven zinnen voor (elke zin of uitspraak heeft in elk geval in de uitgave die ik gebruik een nummer gekregen zodat je uitgenodigd wordt om zo’n losse zin te proeven). 

Luister – en bedenk dat het de bedoeling van Thomas a Kempis was om de lezer rechtstreeks en persoonlijk aan te spreken. Luister –  en voel dat hier dingen gezegd worden die er echt toe doen, waar je stil van wordt. Luister (II.1.1-7):

  1. ‘Het rijk van God is in uw binnenste’ (Lucas 17:21), zegt de Heer. 
  2. Keer u met heel uw hart tot de Heer (vergelijk Joël 2:12) en laat deze armzalige wereld; dan zal uw ziel rust vinden. 
  3. Leer de uiterlijke dingen versmaden en u wijden aan de dingen van binnen: dan zult u het rijk van God in u zien komen. 
  4. Want dat rijk van God is vrede en vreugde in de Heilige Geest (vergelijk Romeinen 14:17), en het wordt niet gegeven aan de onvromen.
  5. Christus zal tot u komen en zijn vertroosting schenken, wanneer u Hem in uw binnenste een waardige woning hebt bereid. 
  6. Al zijn schoonheid en heerlijkheid is van binnen (vergelijk Psalm 45:14), en daar vindt Hij zijn welbehagen. 
  7. Veelvuldig bezoekt Hij de innerlijke mens, en zoet zijn dan de gesprekken met Hem, aangenaam zijn vertroosting, overvloedig zijn vrede, bovenmate wonderlijk zijn gemeenzaamheid.

*

Boven dit eerste hoofdstuk uit het tweede tractaat van ‘De navolging van Christus’ waar deze zinnen de eerste van zijn, staat als titel: ‘Het inkerende leven’. 

De taal is wat ouderwets, maar ik denk dat het geen kwaad kan om dat even zo te laten zijn. Want dan moet je het nog een keer opnieuw lezen. Je moet verlangzamen. Je moet geduld oefenen. Wat staat er nu precies? Wat bedoelt Thomas?

‘Het inkerende leven.’ Je kunt je de laatste keer dat jij een preek hebt gehoord over ‘Het inkerende leven’ waarschijnlijk niet herinneren (en mocht dat wel zo zijn dan hoor ik dat na afloop graag even). 

Inkeren. Het lijkt zelfs in de kerk wel eens vloeken in de kerk. Een kerk die naar binnen keert, een christen die naar binnen keert. Hoezo? We moeten een community vormen, een gemeenschap van mensen die elkaar ontmoeten. We komen tegenwoordig –  zo lijkt het uit allerlei onderzoeken – vooral naar de kerkdienst om andere mensen te ontmoeten, samen te zijn. En we moeten kerk zijn naar buiten toe, missionair en relevant, actief aan de slag in de samenleving.

En hier zit natuurlijk een enorm spanningsveld. Want ik wil beslist niet zeggen dat we niet naar buiten moeten, dat we niet actief moeten worden in de samenleving en dat we geen community moeten vormen. Zeker, er moet ook gepreekt en gepraat worden over ‘Het naar buiten kerende leven’. Maar – en dat is precies wat we vandaag opnieuw moeten leren – dat naar buiten keren kan niet zonder: ‘het inkerende leven’. 

Waarom moeten we inkeren? Waarom moeten we naar binnen keren? Omdat het antwoord op de vraag waar het koninkrijk van God is door Thomas a Kempis, luisterend naar Jezus, zo wordt beantwoord: dat rijk van God is binnen in u.

Binnenin u. Hoeveel contact hebben we nog met wat binnenin ons is? Zeker: we denken heel veel. Dat is natuurlijk ook iets wat van binnen gebeurt. En we voelen en ervaren ook heel veel. Velen van ons hebben in de loop van hun leven de weg van het hoofd naar het hart afgelegd: van denken naar voelen. 

Maar Thomas wijst een weg die nog verder voert. Het gaat niet om denken of om voelen – het gaat om een innerlijk ruimte, ergens achter of onder onze gedachten en emoties, een innerlijke ruimte, waar innerlijke stilte is. Je kunt het ook ziel noemen. 

Maar er is in onze samenleving en in ons kerkelijk leven en in ons persoonlijke leven zo ontzettend veel wat ons weghoudt bij onze ziel. Er is zoveel lawaai en zoveel ruis op de lijn dat we vervreemd zijn geraakt van die innerlijke ruimte, die innerlijke stilte. We kunnen het ook noemen: ons innerlijke heiligdom. Daar woont God.

We kunnen het ook onze binnenkamer noemen. En dan heb ik het niet over een plekje in huis waar we biddend bijbelstudie doen. Het heeft trouwens ook niet zoveel te maken met bijbelstudie – het gaat niet over studeren, niet over denken, het gaat zelfs niet over voelen of ervaren. Het gaat over zijn. Er zijn. Zijn in de stilte. Zijn in Gods liefde. Het gaat om het hier en nu waar we leren zeggen, als antwoord op de naam waarmee God zich openbaart: Ik Ben.

*

‘Het rijk van God in binnenin u.’ Thomas a Kempis helpt ons om naar die plek toe te gaan. Je hoeft er niet ver voor te reizen. Je hoeft alleen maar je over te geven aan het hier en nu van dit moment om daarin te zijn, puur te zijn. Niet naar buiten gekeerd om te zien wat er allemaal gebeurt, maar naar binnen gekeerd.

Wat me in die voorgelezen zinnen van Thomas zo treft, is het accent op ‘innerlijkheid’. Steeds weer die woorden: innerlijk, van binnen, binnenste, ziel. Thomas wijst de weg naar binnen. Ik geloof dat we juist dat vandaag zo nodig hebben.

Laten we even naar binnen keren nu. We proberen om drie van de geciteerde zinnen nog wat meer tot ons door te laten dringen in de stilte.

1 “Leer de uiterlijke dingen versmaden en u wijden aan de dingen van binnen: dan zult u het rijk van God in u zien komen.” [Voel je de uitnodiging om naar binnen te keren? Geloof je dat je dan iets van Gods koninkrijk zult proeven?]

2 “Want dat rijk van God is vrede en vreugde in de Heilige Geest”.  [Thomas verwijst naar Romeinen 14 vers 17. Dat rijk van God dat is inderdaad in ons binnenste, want de Geest woont in ons. En vrede en vreugde – we voelen aan: dat zit van binnen. En als je stil wordt, kun je het best contact maken met die vreugde en die vrede.]

3 “Al zijn schoonheid en heerlijkheid is van binnen en daar vindt Hij zijn welbehagen.” [Schoonheid, heerlijkheid, luister, glorie. Dat gaat over Christus. Thomas verwijst hier naar Psalm 45 waar een lied over de koning wordt gezongen. Die koning – dat is Christus.]

Laten we nu even helemaal stil zijn…

*

Van Thomas a Kempis is ook het bekende motto: ‘met een boekje in een hoekje’. Ik kan me – in elk geval vanuit mijn wat jongere jaren – niet anders herinneren dan dat over die spreuk wat schamper werd gedaan, een beetje meewarig. ‘Met een boekje in een hoekje.’ Hoe wereldvreemd kun je zijn… Dat was een beetje de geur die daar omheen hing.

In een tijd waarin we allemaal steeds meer moeite hebben met concentratie en aandacht en verstilling, vooral door het gebruik van onze smartphones en van social media, is het misschien wel een verlossend woord: ga eens met een boekje in een hoekje zitten, losgekoppeld van een beeldscherm, met gewoon een papieren boek in je hand. Bijvoorbeeld of bij voorkeur: ‘De Navolging van Christus’ van Thomas a Kempis, uit de 15e eeuw. Dan weet je zeker dat je niet de waan van de dag volgt.

Laat je inspireren. Laat je stil zetten. Laat er verstilling zijn. Neem wat tijd om naar die innerlijke ruimte te gaan van je ziel, waar het stil wordt. En dan is er ruimte om zinnen van eeuwen geleden – maar ze zijn zo actueel – tot je door te laten dringen en je er geestelijk door te laten vormen.

*

Ik heb nog vier citaten uit het twintigste hoofdstuk van het eerste tractaat uitgekozen om mee te geven. Boven dat hoofdstuk staat: ‘De liefde tot de eenzaamheid en het stilzwijgen’. Want die wil Thomas ons leren: liefde voor alleen zijn, voor momenten waar al dat gepraat en gedenk stopt, zodat je kunt zwijgen.

“Als je je  onttrekt aan overbodig gepraat en onnut geloop, en ook aan het luisteren naar nieuwtjes en geruchten, dan zul je voldoende en passende tijd vinden om je aan heilzame overwegingen te wijden.” (I.20.3)

“Niemand treedt zonder gevaar  tevoorschijn dan degene die zich graag schuilhoudt. Niemand spreekt zonder gevaar dan degene die graag zwijgt. Niemand leidt zonder gevaar dan degene die zich graag laat leiden. Niemand beveelt zonder gevaar dan degene die goed heeft leren gehoorzamen.” (I.20.10-14)

“Ach, als iemand eens alle ijdele zorgen afsneed en alleen maar dacht aan de dingen van God en zijn heil, en al zijn hoop op God stelde, wat zou hij een diepe vrede bezitten.” (I.20.22)

*

Thomas schreef allereerst voor kloosterlingen, mannen en vrouwen die een cel hadden in een klooster, een plek om alleen te zijn en te zwijgen. Maar het gaat niet allereerst om zo’n fysieke cel, een plaats waar je je terug kunt trekken. Want we hebben allemaal zo’n cel, binnen in ons, onze binnenkamer, ons innerlijke heiligdom. Luister met dat in het achterhoofd naar het citaat waarmee ik nu afsluit:

“In je cel zul je vinden wat je daarbuiten voortdurend zult verliezen. Wanneer je steeds in je cel blijft, dan wordt die cel een oord van vreugde, verwaarloos je haar, dan gaat ze je tegenzin wekken. Als je in het begin van je kloosterleven je cel trouw bewoont en houdt, wordt zij later een lieve vriendin voor je en een heerlijke troost.” (I.20.26)