Lezen: Matteüs 13:31-35 en Galaten 6:1-10

1

Morgen begint mijn studieverlof. Ik dacht, ik kondig dat hier maar even aan. Drie weken studeren, bezinnen, nadenken en nieuwe inspiratie opdoen. Hoor ik daar iemand zeggen: “Jos, wat ga je doen, vertel”? 

Nou heel kort dan. Ik verdiep me in drie thema’s. 1) Twintigers en de kerk. Er zijn net twee boeken over dat thema verschenen. De auteur van een van die boeken komt hier 21 juni spreken: Tabitha van Krimpen over “Bottom-up kerk: zijn waar twintigers zijn.” 2) Gewoontes in je leven met God. De eerste drie maanden ging het in de preken over die twaalf eenvoudige woorden. Ken je ze nog? Hier, Dank, O, Sorry, Help, Alstublieft, Wanneer, Nee, Waarom, Ziehier, Ja, … Die woorden kunnen je helpen om nieuwe gewoontes te creëren. Want we merken allemaal wel dat oude gewoontes zoals dagelijks bijbellezen en bidden en wekelijks naar de kerk gaan – het is allemaal niet meer zo vanzelfsprekend. Zouden we nieuwe gewoontes kunnen ontwikkelen? 3) Ik heb sinds enige tijd weer een nieuwe fascinatie voor het koninkrijk van God. Het begint weer tot me door te dringen dat in de boodschap van Jezus altijd het koninkrijk van God centraal stond, het koninkrijk van de hemel. Maar staat die boodschap ook in de kerk wel centraal? En hoe ziet dat er dan uit? En daarbij heb ik speciaal interesse voor die fascinerende uitspraak van Jezus: Het koninkrijk van God is binnen in u. Wat betekent dat? Na de zomer gaan jullie daar zeker meer over horen, over: ‘De verborgen boodschap van Jezus’. Dat klinkt best spannend.🙂

2

En als je zo’n thema steeds in gedachten hebt, duikt het ook zomaar overal op. Zo hoorde ik onlangs dat onze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening  Hugo de Jonge een Preek van de Leek heeft gehouden, in de Utrechtse Nicolaikerk. En waar ging die preek over? Over het mosterdzaadje. “Het koninkrijk van de hemel lijkt op een zaadje van de mosterdplant dat iemand in zijn akker zaaide.” Dat was zijn preektekst. En die preek die hij op 21 mei hield (twee weken geleden nu), had als thema: “Zet de eerste stap.” Hij leidde de hele dienst en had twee Schriftlezingen gekozen, dezelfde als die ik voor vandaag heb gekozen. Hij had zelfs een doosje mosterdzaadjes meegenomen. 

Even een mooi stukje uit het begin van zijn preek: 

“Hebben we niet allemaal wel eens last van het druppel-op-de-gloeiende-plaat-syndroom? Hoe vaak denken we niet: Heeft het eigenlijk wel zin wat ik doe? Wat is nu eigenlijk mijn bijdrage aan het grote geheel? (…) We voelen ons vaak zo klein en zo nietig en zo in ons eentje. Zo klein en zo nietig en zo in ons eentje dat het veel gemakkelijker is om dan maar niets te doen. Het druppel op de gloeiende plaats syndroom demotiveert om in actie te komen en bagatelliseert de rol die we zouden kunnen vervullen.” Tot zover minister Hugo de Jonge.

En dat herken jij misschien ook wel. Wat maak je nu eigenlijk voor verschil? Misschien wel helemaal als het gaat over het koninkrijk van God. Voor je het weet heb je daar grootse voorstellingen bij, over bijzondere dingen die gebeuren, grote mensenmassa’s, veel impact, wonderen zelfs. En daar steekt jouw geloof en de impact daarvan dan maar karig bij af.

Maar Jezus leert ons heel anders kijken. Op een ander moment spreekt hij ook over het mosterdzaadje. Dan doet hij deze bewering (Matteüs 17:20): “als jullie geloof hebben als een ​mosterdzaadje, dan zullen jullie tegen die berg zeggen: “Verplaats je van hier naar daar!” en dan zal hij zich verplaatsen. Niets zal voor jullie onmogelijk zijn.’” 

Weet je, Jezus prijst hier eigenlijk een ‘klein geloof’. Dat is best tegendraads, want veel christenen willen graag een groot geloof hebben. Maar nu even: een klein geloof, als een mosterdzaadje. Ons geloof is vaak te groot; ons geloof is te groot als we de dingen zo zeker weten: we zijn heel stellig, er is geen speld tussen te krijgen, we weten precies wie God is en wat Hij denkt en wat Hij zegt en wat Hij aan het doen is en wat Hij allemaal kan. Voor ons heeft God geen geheimen meer.”

Nee, dan liever een klein geloof, een geloof dat niet opgeblazen is door veel kennis, veel zekerheid en stelligheid. Liever klein, zoekend, onzeker wetend, onopvallend, onooglijk, bijna niet te zien, een klein geloof omdat Gód altijd groter is. 

Nou, dat is natuurlijk best een beetje spannend om dat zo te zeggen, om een klein geloof aan te prijzen, zo klein als een mosterdzaadje. En ik weet wel dat er vanuit de Bijbel meer over geloof te zeggen is, maar dit is er toch ook over te zeggen, en ik hoop toch dat er intussen toch een paar mensen hier zijn zijn, die zich bemoedigd voelen. Een geloof zo klein als een mosterdzaadje.

3

Maar in de gelijkenis van nu verbindt Jezus dat mosterdzaadje met het koninkrijk van de hemel. “Het koninkrijk van de hemel lijkt op een zaadje van de mosterdplant dat iemand in zijn akker zaaide. Het is weliswaar het kleinste van alle zaden, maar het groeit uit tot de grootste onder de planten. Het wordt een boom, en de vogels van de hemel komen nestelen in de takken.”

Als je wat meer weet van de mosterdplant, dan weet je wellicht ook dat dit eigenlijk helemaal niet klopt. De mosterdplant, zo heb ik me in elk geval laten vertellen, wordt niet veel hoger dan een meter. Het is maar een plant, een struik. Niet heel erg indrukwekkend dus eigenlijk.  

Wat wel heel indrukwekkend is aan die mosterdplant, is dat die binnen de kortste keren een heel veld overneemt. Het is eigenlijk een gewas dat men liever niet aantrof in een akker want het verdrong alles. Een expansieve plant die binnen een korte tijd als een soort onkruid een hele tuin kan overnemen. 

We moeten zo’n gelijkenis van Jezus in de evangeliën ook niet lezen alsof we door een botanisch handboek zitten te bladeren met wetenschappelijke beschrijvingen van allerlei planten, struiken en bomen. Zo zijn gelijkenissen niet bedoeld.  Het is belangrijk om te begrijpen dat Jezus vaak gelijkenissen gebruikte om geestelijke waarheden over te brengen. Met de gelijkenis van het mosterdzaadje wilde Jezus de expansieve groei en uitbreiding van het koninkrijk van de hemel illustreren. Iets kleins en ogenschijnlijk onbeduidends als een mosterdzaadje van 1 à 2 millimeter doorsnee kan uitgroeien tot iets groots en impactvols. 

Maar dat gebeurt niet omdat we zelf zulke grote dingen doen, niet omdat we zelf zo’n groot geloof hebben. Nee, wat wij doen is maar klein. Als je niet beter weet, zou je kunnen zeggen: niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat. Maar Jezus leert dus anders kijken. Geen druppel, maar een zaadje. 

Het begin van het koninkrijk is niet groots en meeslepend,  eerder onbeduidend en onopvallend. Zo was ook  Jezus’ optreden niet groots te noemen. Toch groeide uit zijn aanwezigheid het allesomvattende koninkrijk van God.

En let ook nog even op dit element, want een gelijkenis is geen stilstaand beeld, maar een verhaal. Er zit beweging in. “Het koninkrijk van de hemel lijkt op een zaadje van de mosterdplant dat iemand in zijn akker zaaide.” 

Iemand pakt dus dat mosterdzaadje, loopt naar de akker, en zaait het. Hoe klein, hoe onbeduidend. Maar het kan het begin zijn van iets groot, wat je niet in de hand hebt, je hebt er geen controle over, het kan tot iets groots uitgroeien. Het kan gaan voortwoekeren, het kan zich gaan verspreiden.

Een daad van liefde. Een vriendelijk woord. Een bezoekje. Even vragen ‘Hoe gaat het met je?’ Een klusje doen. Even echt luisteren. Helpen. Zeggen: ‘Ik vergeef je’. Een kaartje. Een liefdevolle blik. Een geduldige reactie. Wachten. Zijn. Liefhebben. Niet veroordelen.

4

Toch nog even over die boom en die vogels en dat nestelen. Het zou heel goed kunnen dat Jezus een citaat uit het Oude Testament in gedachten had. Luister maar naar deze profetische woorden van Ezechiël, hoofdstuk 17:22-24, profetie dus, een visioen:

“Dit zegt God, de HEER: Ikzelf zal uit de top van de hoge ceder, tussen de bovenste takken, een teer twijgje wegplukken, en dat zal Ik planten op een hoge en verheven berg. Op de hoogste berg van Israël zal Ik het planten, het zal takken dragen en vruchten voortbrengen, en een prachtige ceder worden. In die boom, in de schaduw van zijn takken, zullen vogels wonen, alle soorten vogels die er zijn. En alle bomen op aarde zullen beseffen dat Ik, de HEER, het ben die een hoge boom velt en een kleine boom doet groeien, die een gezonde boom laat verdorren en een verdorde boom weer laat bloeien. Wat Ik, de HEER, gezegd heb, zal Ik doen.”

Het koninkrijk van God, dat gaat over God én mensen, maar niet alleen over mensen, het gaat ook over de schepping, over alles wat leeft. Hoorde je het: “Alle bomen op aarde zullen beseffen dat Ik de HEER ben.” “Alle soorten vogels.” Elke soort doet ertoe.

Dat is ook koninkrijk van God. Elke kleine duurzame daad, elke mini-actie voor het klimaat, elke boom, elke vogel die gered wordt – weet je bevrijd van het druppel-op-de-gloeiende- plaat-syndroom en heb een klein geloof in mosterdzaad- acties. 

Dat koninkrijk, dat gaat niet over grote acties, grote getallen, grote events, grote mensenmassa’s, gaat niet over macht en invloed, niet over stellige zekerheden – het koninkrijk van God is de omgekeerde wereld. God keert alles om. Wat in onze ogen klein en onaanzienlijk is, wordt door God groot gemaakt.

5

We lazen ook uit Galaten 6 waar die boeiende uitdrukking voorkomt: “zaaien op de akker van de Geest”. Ja, dat is een mooi beeld, ‘akker van de Geest’, zo op deze zondag na Pinksteren. 

Op de donderdagavond voor de vrijdag waarop Gert Ronner afscheid nam van het leven, hadden hij en ik nog een gesprek aan de telefoon, vanaf 19.07 uur, 50 minuten en 14 seconden. Ligt allemaal vast in de smartphone. En ik zou op dar gesprek willen klikken zodat je het terug kunt horen. Maar dat kan niet. 

We spraken over hoe het ging. Niet zo goed. Maar dat was bijna altijd zo. En in lijn met wat we vaker deden in onze gesprekken, vroeg Gert: ‘Jos, waar ga je over preken? Ik zei dat ik met Pinksteren vrij zou zijn maar dat ik op de zondag na Pinksteren het zou gaan hebben over het mosterdzaadje en dat ik de Schriftlezingen had gekozen die Minister Hugo de Jonge had uitgekozen voor zijn Preek van de Leek. En dat ik vooral die uitdrukking ‘zaaien op de akker van de Geest’ zo boeiend vond. 

‘Dat zegt me zo even niet zoveel’, zei Gert, ‘Laten we eerst Galaten 6 dan even gaan lezen’. 

Hij pakte zijn Naardense Bijbel erbij (dat zag ik niet, want we telefoneerden, maar hij pakte altijd die vertaling) en hij las Galaten 6 vers 1-10 voor. En we spraken erover. Hij vond het wel een duidelijk stuk. En dat ‘zaaien op de akker van de Geest’ – ‘Jos, dat is toch gewoon wat Jezus zegt: “Zoek eerst het koninkrijk van God”?’

Ja, dat is het. 

‘Zoek eerst het koninkrijk van God.’ 

‘Zaai op de akker van de Geest’. 

Zaai er mosterdzaadjes. 

“Wie mosterdzaadjes zaait op de akker van de Geest, 

oogst eeuwig leven. 

Laten we daarom het goede doen, 

zonder op te geven.”

Zullen we samen zingen?